Grenzen aan de groei

De auteur is CEO van Melotte en oprichter van Innocrowd.

Vorige week debatteerde ik op het congres van Voka. Tijdens de toespraak van voorzitter Michel Delbaere kreeg ik het even warm. Hij beweerde dat De grenzen aan de groei, het rapport van de Club van Rome uit 1972, het bij het verkeerde eind had, want de doemdenkers hebben ongelijk gekregen. In een eerste opwelling reageerde ik verbolgen. Hoe kan hij dat nu beweren, dacht ik? Het debat volgde op de toespraak van de voorzitter, maar ik nam wat tijd om zijn woorden te laten bezinken. Het leek wel alsof hij mijn aanwezigheid niet op prijs stelde en hij via zijn speech een statement wou maken. Maar het zou van grootheidswaan getuigen om te denken dat het standpunt van een kmo-manager indruk op hem zou kunnen maken. Daarom ging ik tijdens het debat niet in op die uitspraak. Vrijheid van meningsuiting moet kunnen, ook al sluit het niet altijd aan bij wat we zelf vinden.

De dagen daarna werd ik door enkele aanwezigen aangesproken over het statement. Ik was blijkbaar niet de enige die het daar moeilijk mee had. Toch moet ik de voorzitter deels bijtreden. Het klopt inderdaad dat de voorspellingen niet allemaal zijn uitgekomen — en gelukkig maar. We zijn erin geslaagd de milieu-impact van onze consumptie drastisch te verminderen. Op lokaal niveau bekeken, is er zelfs een daling merkbaar, zelfs in combinatie met een toenemende demografische druk. Dat komt vooral omdat we de globalisering hebben omarmd en de impact van onze consumptie hebben gedecentraliseerd. De schoorstenen roken niet meer in Kortrijk, Antwerpen en Genk, maar ergens in het Verre Oosten. De activiteitsgraad is toegenomen en de welvaart is maximaal. De weefgetouwen, lopende banden en matrijzen zijn vervangen door cloudcomputing, digitale productietechnieken, hoogtechnologische machinebouw, wereldspelers in biomedische toepassingen, recyclagebedrijven, gespecialiseerde chemie en efficiënte productieprocessen die zo weinig mogelijk energie en grondstoffen verbruiken.

Die economische ecosystemen zijn onze nieuwe industriële basis en worden onze exportproducten van de toekomst. De creativiteit waarmee we de toekomstscenario’s van de Club van Rome te lijf zijn gegaan, heeft ons als land naar de wereldtop gevoerd. De Voka-voorzitter heeft dus gelijk: de balans is positief.

Nu is de tijd aangebroken om twee fundamentele dingen te doen: de kloof dichten tussen degenen die hebben en degenen die niet hebben, en verantwoordelijkheid opnemen voor de impact van onze consumptie. Dat kunnen we doen met een duidelijke economische en zakelijke agenda, want er is in beide gevallen geld mee te verdienen. De kloof tussen arm en rijk dichten, is een lokale verantwoordelijkheid waar iedereen baat bij heeft. Onze progressieve duurzame zakenmodellen rollen we daarna internationaal uit. We helpen de BRIC-landen om zich om te vormen tot grondstof- en energie-efficiënte productie-ecosystemen. Als het kan, omarmen we de digitalisering en produceren we op een duurzame manier dicht bij de consument en met een minimale impact op het milieu.

Op die manier bieden we opnieuw perspectief aan alle generaties en nemen we onze verantwoordelijkheid internationaal op. In zo’n wereld is plaats voor elke stroming en leven mensen met elkaar in harmonie. En hoewel de klimaatklok tikt, geloof ik dat we alle middelen in handen hebben om de planeet gezond te houden en ze over te dragen aan de volgende generatie, zonder generaties op te offeren of de tweedeling in de maatschappij compleet te maken.

MARIO FLEURINCK

Economische ecosystemen zijn onze nieuwe industriële basis en worden onze exportproducten van de toekomst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content