Gratis informatie voedt de kenniseconomie

De informatie waarover de overheid beschikt, moet zo veel mogelijk openstaan voor iedereen die er gebruik wil van maken. Europa zet zijn schouders onder dat idee. Het volgt daarmee een bredere beweging, die via vrije software alle kennis wil opengooien.

Soepel hergebruik van overheidsinformatie kan 40 miljard euro extra bedrijfsactiviteit scheppen in de Europese Unie. Dat staat in het voorstel van richtlijn dat het Europees Parlement vorige maand goedkeurde. De richtlijn is een onderdeel van de Digitale Agenda van eurocommissaris Neelie Kroes. ‘Overheidsinformatie’ is zeer breed gedefinieerd. Het omvat georuimtelijke gegevens zoals de Database Ondergrond Vlaanderen, het Centraal Referentieadressenbestand van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen of de Magda Geo-database van bedrijventerreinen van het Agentschap Ondernemen. Maar het gaat ook om de metereologische gegevens van het KMI, de socio-economische data van de Algemene Directie Statistiek of de bedrijfsjaarrekeningen bij de Nationale Bank.

De coördinatiecel Vlaams e-government (Corve) heeft zo bijna honderd e-governmentprojecten op haar lijst voor Vlaanderen. Allemaal draaien ze op de een of andere manier rond de beschikbaarstelling van overheidsinformatie.

Gratis is goed

De richtlijn is opnieuw een kunstwerk van Europese diplomatie. De lidstaten blijven soeverein beslissen welke informatie wordt opengesteld voor hergebruik, maar openstelling is de regel. Privacy en andermans intellectuele-eigendomsrechten zijn gronden om hergebruik te verbieden. De lidstaten blijven ook bevoegd voor de tarieven, maar in principe is dat tegen ‘marginale kostprijs’. Dat zijn de kosten die de overheidsdienst moet maken ‘voor de vermenigvuldiging, verstrekking en verspreiding’ van de gegevens. Culturele instellingen die een belangrijk deel van hun inkomsten zelf moeten verwerven, mogen meer aanrekenen. De bovengrens zijn de kosten voor de ‘verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding’ van de informatie, plus ‘een redelijk rendement op investeringen’.

De redenering om overheidsinformatie bijna gratis ter beschikking te stellen aan derden is dat veel van deze gegevens hoe dan ook door de overheid voor haar eigen werking worden geproduceerd. Dat zijn grotendeels vaste kosten. Hoe meer ze gebruikt worden, hoe lager de gemiddelde kostprijs van productie en verspreiding, is dan het argument. “Als de marginale kostprijs van de publicatie van gegevens virtueel nul is, dan is elke prijszetting daarboven een verlies aan welvaart”, redeneerde de Noorse overheid in 2011 toen ze de regeling op het hergebruik van overheidsgegevens versoepelde. Een Nederlands onderzoek uit 2011 vond “dat het verhogen van de toegang en het verlagen van de prijzen het aantal gebruikers en de ontwikkeling van nieuwe toepassingen drastisch stimuleert”. Vlaanderen heeft die redenering gevolgd met de beleidsnota Open Data van september 2011. Meer transparantie, een efficiëntere samenleving en meer innovatie, “zowel met commerciële als niet-commerciële doeleinden” zijn de kernwoorden.

In hoeverre die goedkope grondstoffen zich precies in groei van de kenniseconomie vertalen, is een ander paar mouwen. “Er zijn weinig stevige kwantitatieve gegevens”, waarschuwt Graham Vickery van het Parijse Information Economics, die de cijfers verzamelde waarmee de Commissie haar voorstel van richtlijn ondersteunt. Vickery levert noodgedwongen nattevingerwerk door nationale studies van Spanje tot Australië en de VS naar de Europese Unie te extrapoleren. Gewoonlijk zijn de resultaten zo uiteenlopend dat hij op eigen gezag een ‘redelijk’ cijfer naar voren schuift. Voor de hoger geciteerde 40 miljard euro extra Europees bruto binnenlands product door soepel hergebruik van overheidsinformatie was de ondergrens van de extrapolaties 10 miljard en de bovengrens 52 miljard.

Geo-info is voorloper

Zeker is dat ruimtelijke informatie een van de speerpunten is van de overheidsinformatiemarkt. Denk aan de kaarten van Google, Microsoft, tomtom of Nokia en aan de hele dienstenindustrie daarrond. Vickery schat dat ruimtelijke informatie ongeveer de helft van het hergebruik van overheidsinformatie uitmaakt en dat ongeveer de helft van de markt voor ruimtelijke informatie en afgeleide diensten op overheidsbronnen steunt.

Het belang is zo groot dat de Europese Commissie er in 2007 al een afzonderlijke richtlijn voor uitbracht onder het acroniem ‘Inspire’. De richtlijn legt een driejaarlijkse rapportering op. Maar ook het jongste Belgische Inspire-rapport, over 2010-2012, heeft het moeilijk om kosten en baten van de openstelling van georuimtelijke gegevens af te wegen.

Professionelen vragen nu jaarlijks meer dan 50.000 keer een van de 140 datasets op die onder Inspire beschikbaar zijn, meldt de Vlaamse administratie. Daarnaast worden de publiek toegankelijke geoloketten (geo-vlaanderen.agiv.be) eind 2013 met andere open data samengebracht in het nieuwe Vlaamse geoportaal geopunt.be. Die loketten halen samen ongeveer 2 miljoen raadplegingen per jaar. Opmerkelijk genoeg daalde hun gebruik volgens het Inspire-rapport in 2012 bijna 9 procent.

“Het is momenteel nog te vroeg om de financiële baten van Inspire te berekenen”, vinden de rapporteurs. Maar dat er voordelen zijn, is evident. De trend naar open data betekent eerst en vooral een grote productiviteitswinst voor de publieke administraties zelf. Data worden bij de bron beheerd, wat ze accuraat houdt, en uitgewisseld via open standaarden en webservices. Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) coördineert de Vlaamse Geografische Data-Infrastructuur, onder meer met de geocatalogus van Vlaanderen en een viewer waarin alle data gecombineerd kunnen worden. Die worden eind november beschikbaar. De catalogus werkt met open broncode van Geonetwork, een Europees samenwerkingsverband. “De voordelen zijn kostenreductie, kennisuitwisseling en het vermijden van dubbel werk”, stelt Joeri Robbrecht, projectleider Geografische Data Infrastructuur van AGIV.

Open kaarten, open adresinformatie

Inspire past in een massabeweging die ernaar streeft dat zo veel mogelijk gegevens publiek worden en vrijwel onbeperkt hergebruikt kunnen worden. De Londense vzw Open Data Institute lanceerde vorige maand in de marge van de G8-top zijn Open Data Certificates, een systeem om datasets opzoekbaar en automatisch bruikbaar te maken. De Open Knowledge Foundation brengt dan weer open data uit Europa samen op publicdata. eu.

OpenStreetMap.org stelt een open wereldkaart op en heeft de ambitie het Wikipedia van de kaarten te worden. Buitenstaanders kunnen gegevens aan de kaarten toevoegen. “Wij gebruiken OpenStreetMap naast Navteq. Het geeft zeer goede resultaten”, getuigt Lieven Raes, de adviseur voor data-integratie van geografische gegevens bij de Coördinatiecel Vlaams e-Government (Corve).

AGIV zelf biedt sinds kort datasets aan, waaronder een hele reeks luchtfoto’s. In het najaar van 2013 worden alle Vlaamse adressen kosteloos beschikbaar voor hergebruik. Die zullen niet alleen kunnen worden opgenomen in de databanken van de overheid, maar ook in al dan niet-commerciële toepassingen. Op termijn zullen hierdoor in Vlaanderen overal dezelfde actuele straatnamen gebruikt worden, met het juiste geografische coördinaat bij elk adres. “Dat zal hulp- en crisisdiensten en algemene distributiediensten veel verwarring besparen”, schat Leen De Temmerman, de eindcoördinatrice van het Belgische Inspire-rapport. Een ander voorbeeld van nuttige openstelling zijn de gegevens over fijnstof- of ozonconcentraties van de Vlaamse Milieumaatschappij of de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu. “Met die data kan je een mobiele app ontwikkelen die je steeds op de hoogte houdt van de luchtvervuiling in jouw buurt”, zegt wetenschappelijk medewerker Frans Fierens.

De richtlijn op het hergebruik van overheidsinformatie kan de beweging naar meer open data alleen maar stimuleren. “De tekst was haastwerk. Hij mist een algemene politieke strategie en riskeert onnuttig te zijn voor de voortzetting van opendataprojecten”, meent het groen Europees Parlementslid Amelia Andersdotter. Of ze gelijk heeft, weten we bij de eerste evaluatie, over drie jaar.

BRUNO LEIJNSE, ILLUSTRATIE ANTON VAN STEELANDT

De overheid beschikt over veel data die ze sowieso nodig heeft voor haar eigen werking. Dan kan die ook gratis ter beschikking gesteld worden van derden.

De trend naar open data betekent eerst en vooral een grote productiviteitswinst voor de publieke administraties zelf.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content