Goed gestropt

In zijn huidige vorm bestaat de stropdas al meer dan honderd jaar – zij het nu eens wat smaller en dan weer wat breder. Toch is er heel wat veranderd op het vlak van de kleuren en de motieven.

Aan de das herkent men de man, beweren zogenaamde ‘dassenlezers’. Nopjes wijzen op een jong en dynamisch type met conventionele ambities. Diagonale strepen duiden dan weer op een gedistingeerd carrièreman. Grote motieven zijn een teken van verbeeldingskracht en zelfvertrouwen, maar soms ook van zelfoverschatting. Kleine motieven daarentegen zouden dan weer wijzen op ambitie, zelfzekerheid en vastberadenheid.

Toch kan niet alles psychologisch verklaard worden; veel heeft ook te maken met de mode. Tot de belangrijkste nieuwe trends behoren de discrete minimotiefjes, veelal uitgevoerd in harmoniërende blauwe tonen. Ook grijze en gele schakeringen blijven het goed doen.

“Vlak na de oorlog had je hoofdzakelijk effen of gestreepte dassen. Er was niet echt veel fantasie te vinden,” zegt Paul Dierckx senior, eigenaar van de gelijknamige winkel in Antwerpen. “Sommige mannen die toch een beetje variatie wilden, kochten toen soms een dozijn dassen tegelijk in alle beschikbare kleuren. Langzamerhand is de das aantrekkelijker en gevarieerder geworden. Een paar jaar geleden waren dierenfiguurtjes erg in trek, maar die trend is nu zo goed als voorbij. De klassieke motieven blijven natuurlijk bestaan, maar daarnaast zien we originele, sympathieke, vrolijke en geometrische tekeningen waarmee men echt wel een duidelijk accent kan leggen. Geen enkel accessoire is zo persoonlijk als de stropdas. Je kan er een kostuum mee opfleuren en het voorkomen totaal verjongen.”

Wat hoort waarbij? Dierckx: “Tegenwoordig durven mannen de gekste combinaties uitproberen, bijvoorbeeld een ruitjeshemd en een das met strepen of met een ander ruitmotief. Belangrijk is ook dat de das nonchalanter gedragen wordt; de knoop is plat en minder strak. Als je met kwaliteitsmaterialen werkt, is de knoop van minder belang: een mooie zijden das valt altijd goed. Je kan natuurlijk ook een wollen das nemen, zeker in de winter. De klassieke breedte ligt tussen 8 en 9 centimeter.”

En wat met de pochet, het zogenaamde ‘stoefertje’? “Dat wordt zeker niet meer gedragen in dezelfde kleuren en motieven als de das,” aldus Dierckx. “Zowat de helft van de dassenkopers neemt er meteen een pochet bij, in een ander motief maar met complementaire kleuren. Dat staat elegant en maakt een kostuum helemaal af.”

Het is een schromelijke overdrijving te beweren dat de verkeerde das een sollicitatiegesprek kan doen mislukken, aldus Ilse Jansoone, consultant bij het personeelsadviesbureau DIP. “Voor sommige jobs is de presentatie inderdaad heel belangrijk. Het is dus wel mogelijk dat een excentrieke das bij het eerste contact een stijlbreuk vormt met het bedrijf in kwestie – maar voor een creatieve functie is een originele look dan weer een pluspunt.”

TEKST: LUT CLINCKE / FOTO’S: REPORTERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content