Gezonde samenzwering

Zes grote vitaminefabrikanten hebben toegezegd ruim 1,1 miljard dollar aan vergoedingen te betalen aan klanten die ten gevolge van prijsafspraken te veel betaald hebben voor hun vitaminen. Dit is de grootste schadevergoeding die ooit in een antitrustzaak is toegekend en volgt op de 725 miljoen dollar boetes die twee van de zes betrokken firma’s reeds in mei 1999 hebben moeten betalen. De gestraften zijn F. Hoffman LaRoche & Co uit Zwitserland, BASF uit Duitsland, Rhone-Poulenc uit Frankrijk, Risal, Dulchi Pharmaceutical en Takeda Chemical Industries uit Japan. Hoffman LaRoche en BASF gaven toe dat ze prijsafspraken hadden gemaakt, geknoeid met aanbiedingen en verkoopvolumes hadden vastgelegd tijdens een periode van januari 1990 tot februari 1999. Onderwerp van hun frauduleuze afspraken waren vitamine A, B2, B5, C en L en betacaroteen.

Volgens de advocaten werden de prijzen met gemiddeld 20% tot 40% en soms zelfs 50% verhoogd. Het is jammer voor de advocaten die van schadeclaims hun broodwinning maken, maar deze beweringen kunnen heel eenvoudig worden gecontroleerd. Het Bureau of Labor Statistics registreert al sinds 1947 elke maand de prijs van vitaminen. De gegevens wijzen erop dat de samenzwering tussen de zes genoemde firma’s weinig effect had op de vitamineprijzen en dat zij deze misschien zelfs heeft gedrukt.

Tussen januari 1988 en december 1990 is de prijsindex voor vitamine B-complex gestegen met 15%. De prijzen van multi- en andere vitaminen stegen respectievelijk met 9% en 22%. Tijdens dezelfde periode zijn de prijzen van merkgeneesmiddelen zonder voorschrift (een brede categorie waaronder ook vitaminen) evenwel ook gestegen met 12,7%. Tussen januari 1997 en juni 1999 steeg de prijs van vitamine B-complex met 4,3%. Tegelijkertijd steeg die van multivitaminen met 3,5% en die van andere vitaminen met 4,3%. Tijdens dezelfde periode steeg de prijs voor merkgeneesmiddelen zonder voorschrift met 0,9%. De prijzen lieten in deze periode van twee jaar een lichtjes opwaartse trend zien. Toch lijkt het erop dat het einde van de prijsafspraken nauwelijks meer effect heeft gehad op de prijzen dan het begin. Over de hele periode is de prijsindex voor vitaminen gestegen met 20,2%, terwijl merkgeneesmiddelen zonder voorschrift 19,7% duurder zijn geworden.

Deze weinig indrukwekkende resultaten maken deel uit van een grotere context. In 1993 publiceerde ik een prijzenstudie van 25 goederen die werden geproduceerd en verkocht door bedrijven die waren beschuldigd van het maken van prijsafspraken. Daaruit bleek dat de prijzen over het algemeen niet stegen bij het begin van zulke afspraken en dat ze op het einde ook niet daalden. De studie toonde zelfs aan dat in de vier jaar die volgden op een antitrustzaak, de prijzen stegen met een gemiddelde van 7%.

Door een aantal recente verdragen is de Amerikaanse regering nu ook in staat om buitenlandse firma’s te vervolgen voor inbreuken op de Amerikaanse wetgeving en kunnen burgers van de VS schadevergoedingen eisen van dezelfde firma’s. De vitaminezaak heeft dus het opmerkelijke gevolg dat Amerikanen Europese en Japanse bedrijven ruim 1,85 miljard dollar lichter kunnen maken zonder enig protest van hun regeringen. Dat is goed nieuws voor Amerikaanse eisers, maar het zal minder goed uitdraaien voor Amerika als buitenlanders het spel doorkrijgen en nog hogere boetes van en schadeclaims tegen Amerikaanse bedrijven eisen, als deze hun antitrustwetgeving niet respecteren.

Reprinted with permission of The Wall Street Journal, 1999, Dow Jones & Company, Inc. All rights reserved.

MICHAEL F. SPROUL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content