‘Gelukkig heeft Ernest Solvay zijn fortuin niet weggeschonken’

JEAN-PIERRE DELWART "Een duidelijke scheiding tussen management en familiaal aandeelhouderschap is belangrijk." © Karel Duerinckx

Al meer dan een decennium zwaait Jean-Pierre Delwart de scepter bij Solvac, de beursgenoteerde familiale holding boven de industriële multinational Solvay. Een gesprek over familiale trots, de druk voor een familiale CEO, wilde weldoeners en de nieuwe golf van Waalse entrepreneurs.

Wie zei ook weer dat Brussel een van de gevaarlijkste plekken op aarde is? Het leven is nochtans bijzonder aangenaam in Elsene, op nauwelijks tien minuten wandelen van de Naamse Poort. Solvac houdt er kantoor in een woning waar oervader Ernest Solvay nog woonde. Conciërgewoning en knus stadsparkje incluis, in een stille steeg.

In de conciërgewoning praten we met Jean-Pierre Delwart, een perfect opgevoede vierdegeneratietelg (zijn overgrootvader Alphonse was getrouwd met de zus van Ernest Solvay) en sinds 2005 de voorzitter van de raad van bestuur van Solvac.

Solvac telt 2000 familiale aandeelhouders. Kent u die allemaal, en vooral: hoe houdt u ze op één lijn?

JEAN-PIERRE DELWART. “Solvay heeft er nog meer: bijna 2500. Eigenlijk werk je daar elke dag aan. De familiale band met het bedrijf moet je op alle mogelijke manieren onderhouden. We hebben nu nazaten tot in de achtste generatie. We moeten oppassen dat die families Solvay niet gaan beschouwen als het zoveelste bedrijf in de rij.”

Die sterke band is er duidelijk. Solvac heeft de kapitaalverhoging voor de overname van Cytec voor de volle 100 procent onderschreven, liefst 455 miljoen euro.

DELWART. “Aanvankelijk was het nochtans niet gemakkelijk. Vanaf de zomer van 2015 tot begin januari was ik er continu mee bezig. Maar het bewijst dat de overgrote meerderheid van de families sterk verbonden blijft met Solvay. Ze zijn blij dat ze mogen deelnemen aan de ontwikkeling en de groei van de onderneming.”

Een gevoel van trots speelt ook mee?

DELWART. “Zeker. De families nemen deel aan een industrieel avontuur. Solvay heeft vertakkingen in heel de wereld.”

Solvac heeft met zijn belang van 31 procent een feitelijke controle over Solvay, want tijdens algemene vergaderingen daagt maar 60 procent van de aandeelhouders op. Bepaalt Solvac wat Solvay doet?

DELWART. “Nee. Er zijn veel beslissingsniveaus. Het management van Solvay doet zijn voorstellen aan de raad van bestuur. Daarin zitten zeven familiale en acht niet-familiale bestuurders. De overname van Rhodia, of de verkoop van de farmadivisie, kwam bij ons niet op tafel. Solvac vernam dat op hetzelfde moment als de andere aandeelhouders. Maar Solvac had wél invloed bij de kapitaalverhoging. Dan fungeren we als waakhond. Te veel bedrijven gingen al over de kop door de verkeerde overnames.”

De familiale bestuurders hebben hun achterban dus kunnen overtuigen?

DELWART. “Zij speelden een cruciale rol bij de kapitaalverhoging voor Cytec. Ze zijn de centrale schakel naar de 2500 familiale aandeelhouders. Wie bestuurder wil worden, moet dus een goede verbindingspersoon zijn naar de familiale tak. We willen geen bestuurders die continu tegen alles zijn. Dan moeten ze hun aandelen maar verkopen.”

Met 2500 familiale aandeelhouders moet dat weleens gebeuren?

DELWART. Ik heb ooit 100 Solvay-aandelen verkocht. Mijn moeder gaf me toen een draai om de oren (lacht). Ach, het gebeurt weleens dat een familielid aandelen verkoopt. Maar dat gebeurt heel, héél zelden.”

Zijn er familieleden aan de slag bij Solvay?

DELWART. “Dat kan. De aanwerving gebeurt op basis van objectieve criteria, net zoals voor externe kandidaten. Wat vaker voorkomt, zijn stages. Na hun universitaire studies kunnen de jonge generaties zes maanden aan de slag bij Solvay, bijvoorbeeld in een fabriek. De jongeren leren wat economie betekent, wat Solvay doet. Dat is heel belangrijk voor de verankering van het familiale aandeelhouderschap.”

Met Daniel baron Janssen verdween de laatste familiale CEO, in 1998.

DELWART. “Voormalig CFO Bernard de Laguiche was wellicht het laatste familielid in het directiecomité. Ik denk niet dat er nog zullen volgen, al hebben we dat niet schriftelijk vastgelegd. Het directiecomité is een taak voor externe en professionele managers.”

Moeten familiebedrijven geleid worden door externe managers?

DELWART. “Een duidelijke scheiding tussen management en familiaal aandeelhouderschap is belangrijk. Zeker in een wereld die almaar complexer wordt. Solvay is wereldwijd actief. Wie dat wil beheren, moet een heel goede professionele ploeg hebben. Waarmee ik niet wil zeggen dat onze familieleden niet professioneel zouden zijn. Een familiale CEO zou ook veel meer onder druk staan dan een niet-familiale CEO.”

De naam is een last? Jean-Marie Solvay noemde de naam Solvay ooit moeilijk om te dragen.

DELWART. “Dat heb ik nooit zo ervaren. Het bedrijf heeft doorgaans een goede, solide reputatie. Het enige wat je weleens hoort, is ‘het zal wel een rijke zijn’ – wat overigens niet altijd klopt. Maar ik zou het nu ook weer geen loodzware erfenis noemen. Uiteraard brengt die naam verantwoordelijkheidszin mee. We hebben allemaal een beetje een gelijkaardige opvoeding gekregen. We voelen ons verantwoordelijk voor de samenleving. We zijn geen egoïsten. We leven niet enkel voor onszelf.”

Vandaar de vele filantropische stichtingen bij de families? U wilt iets teruggeven aan de samenleving?

DELWART. “Veel familieleden zijn rijk geboren, het leven heeft ons veel gegeven. Dus willen we iets teruggeven. Er is de Stichting Ernest Solvay. Daarnaast hebben de familiale takken vaak zelf een stichting. Ze steken geld in geneeskundig onderzoek. Er blijft die band met wetenschappelijk onderzoek.”

Ernest Solvay twijfelde aan het einde van zijn leven zelfs of hij zijn vermogen aan het goede doel zou schenken.

DELWART. “Gelukkig heeft hij dat nooit gedaan! Kijk naar de geschiedenis van dit bedrijf. Waar zou Solvay nu staan als Ernest Solvay zijn hele vermogen had weggeschonken? Misschien zou de onderneming beheerd worden door allerlei stichtingen. Die zouden nooit voldoende wilskracht hebben gehad voor de continuïteit van het werk van Ernest en zijn broer Alfred. De families gaven het goede antwoord op zijn beslissing: verder doen, groeien, het bedrijf ontwikkelen.”

Ilse De Witte en Wolfgang Riepl, fotografie Karel Duerinckx

“Ik heb ooit 100 Solvay-aandelen verkocht. Mijn moeder gaf me toen een draai om de oren”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content