Geld zoekt droom

I have a dream”, oreerde Martin Luther King in 1963 voor een uitzinnige massa. Hij bezwoer zijn publiek dat alles anders kon als er maar voldoende lef en wilskracht was. Hij kreeg gelijk. Vandaag zit in het Witte Huis een zwarte president.

Het energiebedrijf Enfinity had ook een droom. Die droom werd vorige week vertaald in een kapitaalinjectie van ruim 45 miljoen euro. De jonge gasten van het West-Vlaamse bedrijf gaan met die verse middelen internationaal de markt op om hun droom een groeiscenario te gunnen.

Zij kregen tal van bemiddelde ondernemers en fondsen zo ver dat ook zij gingen geloven in die droom. Hun gedrevenheid, gekoppeld aan een goed project, resulteerde in een economisch sluitend verhaal. Niet uniek, maar toch nog altijd iets te uitzonderlijk voor deze contreien.

Tegelijk presenteerde de Belgian Venture Capital & Private Equity Association (BVA) vorige week haar jaarrapport. Daaruit blijkt dat er vorig jaar voor ruim 1,1 miljard euro werd geïnvesteerd in 248 bedrijven. Dat zijn evenveel dromen die verwezenlijkt werden.

Terecht hamert BVA-voorzitter Koen Dejonckheere erop dat, ondanks een moeilijk crisisjaar, toch de nodige middelen gereserveerd werden voor economische dromen. Achter de koele realiteit van de cijfers en grafieken gaat een ontluisterende werkelijkheid schuil.

Die van de kleine bedrijven, de jonge start-ups, de dromen van een aantal jonge gasten dat zich niets inlaat met de doemscenario’s van zelfstandigheid en het daaraan verbonden risico. Het siert hen, en zo hebben we er meer nodig. Veel meer.

Er is geld beschikbaar voor dromen. Alleen zijn er te weinig dromen die omgezet worden in realiteit. De rapporten over te weinig ondernemerszin in België zijn bekend. Van elke jongere die op de schoolbanken terechtkomt en zegt interesse te hebben in een eigen zaak, slinkt na het verblijf op de schoolbanken die appetijt zienderogen.

Paradoxaal: hoe langer jongeren studeren, hoe minder ze bereid zijn om risico’s te nemen. Nog geen 7 procent van de schoolverlaters denkt eraan om binnen de drie jaar een eigen zaak te beginnen. Het aantal effectieve starters ligt nog lager.

Het onderwijs schuift ondernemerschap als alternatief te vaak onder de mat. Daardoor wordt ondernemerstalent vaak niet of veel te laat gedetecteerd. Ondernemerschap moet net aangewakkerd worden via het onderwijs. Jongeren moeten basislessen economie krijgen, leren hoe ze een businessplan moeten schrijven, de weg aangereikt worden tot het starterskapitaal.

Haal jonge ondernemers in de klas en laat ze vertellen over hun droom die ze najoegen en verwezenlijkten. Laat ze hun begeesterende verhaal verspreiden als rolmodel voor de jeugd.

Intussen stopt de overheid 100 miljoen euro, verspreid over drie jaar, in een project als Arkimedes. Zou ze dat geld niet beter benutten in het vormen van jongeren tot ondernemers? In het aanwakkeren van die ondernemerszin?

Een initiatief als Arkimedes – op zich lovenswaardig en goedbedoeld – is overbodig. Zelfs concurrentievervalsend. De cijfers van de BVA tonen aan dat de markt zijn werk doet en dat overheidsinitiatief niet meteen noodzakelijk is.

Maar BVA toont ook dat die markt te weinig werk heeft in de vorm van goede projecten. De ondernemers van morgen zitten vandaag op de schoolbanken. Werk aan de winkel om ze ook vandaag nog te detecteren.

Geen crisis in durfkapitaal in België, blz. 12

Door Lieven Desmet

Haal jonge onder-nemers in de klas en laat ze vertellen over de droom die ze najoegen en verwezenlijkten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content