Geld en Spelen

Steden voerden ooit een bikkelharde strijd om de Olympische Spelen te mogen organiseren. Maar door de oplopende kosten en de broze economie zeggen veel steden tegenwoordig dat ze zich de ‘grootste show op aarde’ niet meer kunnen veroorloven.

Voor de Winterspelen van 2014 in het Russische Sotsji eiste Vladimir Poetin dat enorme uitgaven gedaan werden om een skioord hoog in de Kaukasus om te vormen tot een passend decor voor de ‘grootste show ter wereld’. Dat project omvatte ook de aanleg van een bijna 50 kilometer lange spoorverbinding tussen de luchthaven Adler aan de oever van de Zwarte Zee en het skioord Krasnaja Poljana. Met een kostprijs van naar schatting 8,7 miljard dollar was de lijn duurder dan de operationele kosten van de meeste Olympische Spelen, inclusief de zomereditie van 2016, die vrijdag van start ging in Rio de Janeiro. Tegenwoordig wordt de spoorlijn nog zelden gebruikt, luidt het in mediaberichten. Daarmee is ze het jongste voorbeeld van een door de Olympische Spelen in het leven geroepen witte olifant, een schrille waarschuwing aan het adres van alle kandidaat-gaststeden dat het circus met de vijf ringen niet goedkoop voorbijkomt.

De aanvullende uitgaven voor Sotsji pompten het totale prijskaartje op tot 51 miljard dollar, wat het tot de duurste spelen in de geschiedenis maakte. De sportgebonden kosten liepen op tot 21,9 miljard dollar. Dan is de factuur voor Rio 2016, die volgens de organisatoren 4,1 miljard dollar bedraagt, nog bescheiden. Maar zelfs die uitgaven zijn een probleem, nu Brazilië in een diepe recessie zit en bij het publiek het enthousiasme voor het megaproject enorm bekoeld is.

Crisissen zijn de olympische beweging niet vreemd. Corruptie en terroristische aanslagen wierpen een schaduw over eerdere spelen en Rio bleef evenmin gespaard. Een omkoopschandaal overschaduwde de voorbereidingen voor Tokio 2020 en leidde tot de schrapping van een futuristisch olympisch stadion en het ontslag van organisatoren en politieke figuren. De aanloop naar de openingsceremonie in Rio werd overheerst door een dopingschandaal waardoor Russische atleten uitgesloten werden van deelname.

Niettemin oordelen velen in het organiserende Internationaal Olympisch Comité (IOC) dat de uit de pan rijzende kosten de grootste bedreiging vormen voor ‘s werelds grootste sportevenement. De biedingen voor de zomerspelen van 2024 volgden hetzelfde stramien als die voor de wintereditie van 2022: stad na stad begroef haar olympische ambities omdat de inwoners opzagen tegen de kosten.

Van boom tot bust

Toen Rio in 2009 werd uitgeroepen tot gaststad in 2016, beleefde Brazilië een van zijn beste periodes. Na de lancering van een stimuleringspakket om te herstellen van de wereldwijde financiële crisis groeide de economie in 2010 met 7,5 procent, de snelste groei in decennia. Maar vandaag wordt het land geconfronteerd met de diepste recessie in meer dan een eeuw. Die is uitgelokt door een instorting van de globale grondstoffenmarkt en nog verergerd door een interventionistisch overheidsbeleid en corruptieschandalen.

De bijna failliete staat Rio de Janeiro waarschuwde herhaaldelijk voor een “calamiteit” tot uiteindelijk de federale regering inbond en in juni noodfinanciering voor veiligheid gaf. Gelukkig voor de Spelen is het stadsbestuur, dat blijkbaar in een lichtjes betere financiële gezondheid verkeert, verantwoordelijk voor een groot deel van de infrastructuur, zoals de arena’s, en het ziet ernaar uit dat het zijn beloften nagekomen is.

De publieke steun is evenwel aanzienlijk teruggevallen. Een peiling van Datafolha wijst uit dat 50 procent van de Brazilianen tegen de Spelen in zijn land is. Dat is dubbel zoveel als bij een peiling in 2013.

Het stadsbestuur berekende dat de Spelen 4,1 miljard dollar gekost hebben aan rechtstreekse uitgaven voor onder meer de stadions en het olympisch dorp, die voor 80 procent gefinancierd zijn door de privésector. Dat bedrag omvat geen transport- en andere infrastructuurkosten. Sommigen suggereren dat die hoger zullen liggen.

De financiële klap verzachten

De Olympische Spelen van 1976 in Montreal brachten de stad aan de rand van het faillissement en groeiden uit tot een symbool van wat allemaal fout kan gaan voor een gaststad. Het IOC reageerde door de commercialisering op te voeren. Het trok miljarden dollars aan van sponsors en uitzendrechten en deelde de opbrengst met de gaststeden, om de financiële klap te verzachten.

Maar de wereldwijde crisis heeft de steden huiveriger gemaakt om hun kandidatuur te stellen. Die vrees kristalliseerde uit tijdens de biedingsprocedure voor de Winterspelen van 2022. Steden in Polen, Duitsland, Zwitserland, Zweden en Oekraïne overwogen gaststad te worden, maar haakten uiteindelijk af. Allemaal voerden ze aan dat ze de uitgaven niet konden verantwoorden. Vervolgens stelde het IOC zijn hoop in Oslo, dat een schitterend voorstel had gedaan. Maar de Noorse regering had moeite de bevolking ervan te overtuigen dat de Spelen hun prijskaartje van meerdere miljarden dollars waard waren. De doodsteek kwam in oktober 2013, toen de kranten enkele van de extraatjes aan het licht brachten, die de leden van het IOC vroegen als de stad zou winnen. Nadat Oslo was weggevallen, bleven enkel nog Almaty uit Kazachstan en Peking, de uiteindelijke laureaat, over als kandidaten.

Na dat debacle voerde het IOC hervormingen door om de kosten te drukken en het mogelijk te maken de Spelen naar nieuwe oorden te brengen, zoals Afrika en Zuidoost-Azië. Het wou de steden ook dwingen het idee van een blijvende nalatenschap, dat de enorme uitgaven waardig is, ernstiger te nemen.

Debat over de economische impact

De Olympische Spelen worden vaak naar voren geschoven als een symbool van nationale vitaliteit en regeringen voerden meer dan eens aan dat ze een budgettaire stimulans vormen die de zeventiendaagse show overstijgt. Maar in dat debat over de economische waarde van de Spelen zitten de politici in het verliezende kamp. “We gaan een groot feest meemaken en uiteindelijk zullen we rijk worden, stellen de autoriteiten. Dat is een absurde bewering”, zegt Stefan Szymanski, een wetenschapper van de universiteit van Michigan die onderzoek gedaan heeft naar de economische impact van de Olympische Spelen.

Het IOC voert aan dat de cijfers die de krantenkoppen haalden, misleidend zijn. Het zegt dat we een onderscheid moeten maken tussen enerzijds infrastructuurprojecten en restauratieplannen en anderzijds het operationele budget, dat grotendeels gefinancierd wordt door de verkoop van tickets, merchandising en uitzendrechten. Economen bestrijden dat. Ze zeggen dat de uitgaven voor infrastructuur enkel door de Spelen ontstaan en bijgevolg meegeteld moeten worden.

Onderzoekers aan de Saïd Business School in Oxford hebben dertig Zomer- en Winterspelen geanalyseerd. Vorige maand pakten ze uit met hun bevindingen. In de studie, die heftig gecontesteerd wordt door het IOC, wordt beweerd dat geen enkele van de Spelen het oorspronkelijke budget respecteerde en dat bijna de helft de doelstellingen met meer dan 100 procent overschreed.

Hoogleraar economie Andrew Zimbalist, de auteur van Circus Maximus: The Economic Gamble Behind Hosting the Olympics and the World Cup, schat dat de Zomerspelen putten van meer dan 15 miljard dollar kunnen slaan. “Soms wordt gesteld dat een toename van het toerisme, de handel en de investeringen dat tekort mettertijd zal wegwerken”, zegt hij. “De cijfers wijzen niet uit dat dat gebeurt.”

Naar een nieuw speelveld

Hij verwijst naar studies die tonen dat het toerisme in Londen en Peking achteruitging tijdens hun respectieve Spelen, terwijl de uitgaande reizen toenamen omdat de lokale bevolking het evenement trachtte te mijden. Volgens ander onderzoek is er weinig of geen effect op de toekomstige handel of directe buitenlandse investeringen en moeten heel wat steden uiteindelijk blijven betalen om onderbenutte voorzieningen te onderhouden.

Twee edities van de Spelen konden de negatieve economische gevolgen vermijden. De ene was Los Angeles 1984, toen de organisatoren vooral een beroep deden op bestaande infrastructuur en ondernemingssponsoring om een lichte winst te maken. De andere was Barcelona 1992, toen na jaren van onderinvestering de Catalaanse stad een herstelplan lanceerde om haar zeekant te renoveren. “Barcelona wist de Olympische Spelen in te passen in de plannen die het al had”, zegt Zimbalist. “De Olympische Spelen werden aan het werk gezet voor de stad. In elke andere stad gebeurt net het omgekeerde.”

Het IOC had zowel Los Angeles als Barcelona voor ogen toen het in november 2015 zijn Agenda 2020-hervormingen doorvoerde. De belangrijkste veranderingen betreffen het biedingsproces: in plaats van de concurrentie aan te wakkeren door de rivaliserende steden ertoe aan te zetten almaar hogere bedragen te bieden, moeten de geïnteresseerde partijen voortaan door een uitnodigingsfase. De gaststeden leggen restauratieplannen voor, terwijl het IOC adviseert hoe ze de Spelen rond die ambities kunnen organiseren. Steden worden aangemoedigd bestaande stadions te gebruiken en er is afgestapt van de voorkeur voor ‘compacte Spelen’, waarbij de meeste competities en het olympisch dorp zich op één locatie bevinden.

De bezuinigingsboodschap maakte evenwel weinig verschil voor de Zomerspelen van 2024. Vorig jaar trok Boston zijn bod in na plaatselijk verzet tegen plannen om de belastingbetalers te laten opdraaien voor budgetoverschrijdingen. In november trok Hamburg zich terug nadat de stad aan het kortste eind had getrokken in een referendum over de kwestie. Het bod van Rome hangt aan een zijden draadje, nu Virginia Raggi van de anti-establishmentpartij MoVimento Cinque Stelle er burgemeester is. “Rome zit nu al voor 13 miljard euro in de schulden. Het kan zich niet nog meer schulden permitteren om kathedralen in de woestijn te bouwen”, zei ze na haar overwinning in juni. Als Rome zich terugtrekt, blijven enkel Los Angeles, Parijs en Boedapest over. Ondanks al die moeilijkheden zullen de Olympische Spelen gedijen zolang ze bekeken worden door honderden miljoenen mensen en ze beschouwd worden als het toppunt van sportief succes.

Financial Times

De biedingen voor de zomerspelen van 2024 volgden hetzelfde stramien als die voor de wintereditie van 2022: stad na stad begroef haar olympische ambities omdat de inwoners opzagen tegen de kosten.

“We gaan een groot feest meemaken en uiteindelijk zullen we rijk worden, stellen de autoriteiten. Dat is een absurde bewering” – Stefan Szymanski, universiteit van Michigan

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content