Geheime commissielonen: het net rond verdoken meerwinsten

Voor verdoken meerwinsten dreigt een aanslag tegen 309 %. Niet alleen voor de toekomst;

ook voor het verleden.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

De bijzondere geheimecommissielonenaanslag blijft voor beroering zorgen. Dit komt uiteraard door het astronomisch hoge tarief. Het bedraagt niet minder dan 309 %. Een vennootschap die een geheim commissieloon van 100 euro uitbetaalt, moet daarbovenop nog eens 309 euro belasting betalen. De grap kost dus in totaal 409 euro.

Gelukkig is de bijzondere aanslag niet algemeen van toepassing. Hij geldt alleen in het kader van de vennootschaps- en rechtspersonenbelasting. Niet bij de personenbelasting. Een handelaar of een beoefenaar van een vrij beroep (natuurlijke persoon) die een geheim commissieloon uitbetaalt, riskeert alleen de verwerping van de uitgave als beroepskost.

Aftrek. Bij belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de vennootschaps- of rechtspersonenbelasting (vennootschappen, vzw’s enzovoort) geldt een heel ander stelsel. De uitgave ondergaat hier de bijzondere aanslag van 309 %. Maar tegelijk geldt dat de uitgave zelf én de bijzondere aanslag als beroepskost aftrekbaar zijn.

Bij de rechtspersonenbelasting heeft deze aftrek geen effect. De rechtspersonenbelasting kent slechts een beperkte grondslag, waarin geen plaats is voor aftrekbare beroepskosten. Met als gevolg dat ook de bijzondere aanslag op geheime commissielonen niet aftrekbaar is. Reden waarom het Arbitragehof een aantal jaar geleden al heeft gevonden dat de toepassing van de bijzondere aanslag in de rechtspersonenbelasting bijzonder zwaar is en daardoor in bepaalde omstandigheden discriminerend kan zijn.

In de vennootschapsbelasting heeft de aftrek als beroepskost wel degelijk een milderend effect. Gelukkig maar. Als een vennootschap de bijzondere aanslag (en de uitgave waarop hij is gebaseerd) niet als beroepskost in aftrek zou kunnen brengen, zou de aanslag nog veel harder drukken dan nu het geval is.

Verantwoording. De belastingdruk die hij nu veroorzaakt, is hoog, maar niet (altijd) onverantwoord hoog. De achterliggende redenering is ongeveer als volgt. Als een vennootschap aan een hoog belast kaderlid een bijkomende vergoeding wil uitbetalen van 100 euro, dan kost dit haar bruto verschrikkelijk veel geld. Er is immers niet alleen de personenbelasting (in hoofde van het kaderlid), maar er zijn ook de torenhoge socialezekerheidsbijdragen. Een (supplementair) nettosalaris van 100 % kost de vennootschap bruto ongeveer 400 %.

Vandaar de idee dat een geheim commissieloon ook ongeveer 400 % mag kosten (100 commissieloon plus 309 belasting). En vandaar ook de idee dat het geheel (zoals de totale kostprijs van een gewone bezoldiging) fiscaal aftrekbaar moet kunnen zijn (kwestie van te vermijden dat de uiteindelijke kostprijs nog veel hoger zou zijn).

Verdoken. Wat zijn geheime commissielonen? Volgens de wet zijn dat alle bezoldigingen, erelonen, commissielonen enzovoort die niet op de voorgeschreven wijze verantwoord worden door het indienen van individuele loonfiches en samenvattende opgaven. De bijzondere aanslag dreigt dus, zodra beroepsinkomsten worden uitbetaald en de genieters niet op de voorgeschreven manier worden geïdentificeerd.

Gaandeweg heeft de administratie evenwel getracht om het toepassingsgebied van de bijzondere aanslag uit te breiden. Zij wil hem niet alleen toepassen in situaties waarin het voor iedereen duidelijk is dat een vennootschap bepaalde inkomsten heeft uitbetaald aan (volgens de bestaande reglementering) niet behoorlijk geïdentificeerde derden, maar ook in situaties waarin dat allemaal niet zo duidelijk is.

Neem bijvoorbeeld de situatie waarin een vennootschap wordt betrapt op verdoken meerwinsten. Die komen uiteraard niet in haar boekhouding voor. De administratie is dan (niet helemaal ten onrechte) geneigd om aan te nemen dat deze winsten het patrimonium van de vennootschap hebben verlaten en ten goede zijn gekomen aan onbekende derden. Vandaar is het maar een kleine stap om aan te nemen dat deze derden misschien wel werknemers of bedrijfsleiders van de vennootschap zijn, en dat de voorwaarden voor de toepassing van de bijzondere aanslag dus ook vervuld zijn.

Het Hof van Cassatie heeft vele jaren geleden gesteld dat deze redenering niet fout is; op voorwaarde dat de fiscus kan bewijzen dat de verdoken meerwinsten effectief hun weg naar werknemers enzovoort hebben gevonden.

Maar de wetgever is de fiscus enkele jaren geleden ter hulp geschoten. Sindsdien is niet langer vereist dat de belastingadmini- stratie effectief bewijst dat de verdoken meerwinsten de vennootschap hebben verlaten in omstandigheden waarin deze vergoedingen in hoofde van de genieters als beroepsinkomsten belastbaar zijn. Het volstaat nu dat de fiscus bewijst dat de verdoken meerwinsten niet langer in het vermogen van de vennootschap terug te vinden zijn. Dat is een veel minder moeilijk bewijs.

Oud. Sommigen hebben gemeend dat de wetswijziging niet alleen in het voordeel van de fiscus, maar ook in het voordeel van de belastingplichtigen kan spelen. Zij gingen ervan uit dat de wetgever gewild zou hebben dat verdoken meerwinsten pas voor de toekomst onder toepassing van de bijzondere aanslag kunnen worden gebracht. Maar een recent arrest van het Hof van Cassatie laat daarover geen twijfel bestaan (arrest van 16 oktober 2003). De nieuwe wetgeving heeft alleen tot gevolg dat de bewijslast in hoofde van de fiscus voor de toekomst wordt versoepeld. Zij heeft niet tot gevolg dat oude verdoken meerwinsten de dans ontspringen.

Jan Van Dyck

De wetgever heeft de bewijslast in hoofde van de fiscus versoepeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content