Geen woorden, maar wetten

Het wordt hoog tijd dat de politici de graai- en bonuscultuur in de financiële sector daadwerkelijk aan banden leggen. Zo niet dreigen veel banken, nu ze opnieuw winst maken, te vervallen in de oude ziekte. Europa en de VS hebben al veel lippendienst bewezen aan een harde aanpak van de bonussen, maar het blijft wachten op daden.

Het was afgelopen weekend op de top van de ministers van Financiën van de G20 in Londen niet anders. De deelnemers waren het erover eens dat de miljoenenbonussen in het bankwezen schadelijk zijn voor de economie en dat er iets moet gebeuren. Maar ook in Londen kwam men niet tot afspraken over nieuwe, concrete regels. De hete aardappel werd doorgeschoven naar de G20-top van staatshoofden en regeringsleiders op 24 en 25 september in Pittsburgh.

Hoe komt dat toch? Er ligt een Frans-Duits voorstel op tafel dat naast een plafonnering in een spreiding van de bonussen over drie tot vijf jaar voorziet. Daardoor zouden ze pas volledig worden uitgekeerd na afloop van die periode of ingehouden als er sprake zou zijn van slechte resultaten of financiële problemen. Er wordt ook gepleit voor een uitkering van de bonussen in de vorm van aandelen en opties in plaats van geld.

Britten, Amerikanen en Canadezen zien het nut van deze voorstellen wel in, zo bleek uit verschillende verklaringen in Londen, maar niettemin zijn ze terughoudend. Ze verklaarden zich akkoord met de grote ‘principes’ dat bonussen niet langer gegarandeerd mogen worden, niet voor kortetermijnprestaties mogen verleend worden en prestatiegerelateerd moeten zijn. Maar om die principes te vertalen in ‘regels’, daarvoor is het wachten op de top van Pittsburgh.

Bovendien verzetten Britten en Amerikanen zich tegen een plafonnering van de bonussen – een van de stokpaardjes van de Franse president Sarkozy. Eigenlijk is het merkwaardig dat de zogenaamde rechterzijde (Sarkozy en Merkel) gaat voor een plafond boven de bankiersbonussen, terwijl de zogenaamde linkerzijde (Brown en Obama) eerder afwijzend reageert.

Dat toont dat het bonussendebat niets te maken heeft met de klassieke links-rechts- ideologie. Waar het echt om gaat, is dat de Britten en Amerikanen het belang van hun financiële centra, de City en Wall Street, vooropstellen. Ze vrezen een leegloop als ze ingrijpen in het beloningsbeleid. En er is de klassieke breuklijn tussen de Angelsaksische wereld met haar onbeperkt geloof in de vrije markt, en het contintaal-Europese model dat staat voor een sociaal gecorrigeerde markt.

Groot-Brittannië en de VS hebben de voorbije jaren sowieso weinig gedaan om de financiële sector tegen te spreken. Zowel Brown als Obama heeft de jongste weken veel grote woorden gebruikt om de bonussen te veroordelen, maar niets van wat gezegd werd, is omgezet in wetgeving.

Voor Europa moet Pittsburgh het officiële einde van de bonuscultuur betekenen. Maar de voortekenen zijn ongunstig. Hoe heet wordt de soep opgediend in Pittsburgh? Slagen de Europese leiders erin de andere landen te overtuigen? Wat krijgen we: woorden of wetten?

Door Patrick Claerhout

Waar het echt om gaat, is dat de Britten en Amerikanen het belang van hun financiële centra, de City en Wall Street, vooropstellen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content