Geen cadeaus voor Schröder

Als we één voorspelling over Duitsland kunnen doen, is het wel dat 2002 in de politiek niet saai zal zijn. Bondskanselier Schröder zal zijn verlengde mandaat niet voor niets krijgen.

Zijn eerste regeringsjaar bestond uit een aaneenschakeling van rampen, waardoor velen dachten dat hij maar één termijn als bondskanselier zou dienen. Zijn reputatie als een ‘Macher’, die hij tijdens zijn vorige baan als premier van Nedersaksen had verdiend, liep een flinke deuk op. Maar door de problemen vond hij zichzelf terug, en al snel bevestigde hij zijn reputatie van taaie en politiek effectieve vos. Hij benutte die kwaliteiten om een hervormingsachterstand aan te pakken; iets waartoe zijn ervaren voorganger Helmut Kohl niet in staat was geweest.

Eerst lanceerde Schröder een vijfjarenprogramma van belastinghervormingen, ingaand in 2001, dat bedoeld was om de Duitse economie flexibeler en competitiever te maken. Vervolgens deed hij op minder gedurfde wijze een poging om het steeds onbetaalbaarder Duitse overheidspensioenstelsel aan te pakken, en tegelijk particuliere spaarvormen aan te moedigen. Ook behandelde hij het politiek gevoelige immigratieprobleem in Duitsland.

Stijgende werkloosheid

Maar naarmate 2001 vorderde, veranderde hij stilaan zijn imago van ‘man van actie’ in ‘handhaver’. Dat was niet helemaal zijn keuze. Na een goede start van het jaar werd het economische klimaat immers steeds somberder. De werkloosheid begon weer toe te nemen. Gezien de noodzaak om de vakbonden te vriend te houden, kan Schröder wel eens gedacht hebben dat het het verkeerde moment was om de inflexibele Duitse arbeidsmarkt aan te pakken.

Maar Schröder zal de vakbonden hoe dan ook teleurstellen omdat hij er niet in is geslaagd om, zoals beloofd, de werkloosheid te verminderen. Hij heeft herhaaldelijk gezegd dat de werkloosheid ten tijde van de nieuwe verkiezingen zou dalen tot minder dan 3,5 miljoen (van ongeveer 4 miljoen toen hij aantrad). Maar ondanks een overvloed van werkgelegenheidsplannen bedraagt de werkloosheid momenteel ongeveer 3,9 miljoen, ofwel circa 9% van de beroepsbevolking. Sinds kort stijgt ze zelfs weer. Een van de redenen is precies dat de arbeidsmarkt niet is hervormd, waardoor werkgevers terughoudend zijn om personeel aan te nemen waar ze misschien niet makkelijk van afkomen. Een andere reden is dat de integratie van de nieuwe Duitse ‘Länder’ in het oosten veel langzamer gaat en moeilijker is gebleken dan verwacht. Meer dan tien jaar na de eenwording, en ondanks uitgaven van honderden miljarden mark, blijft de economie van voormalig Oost-Duitsland nog steeds ver achter. De werkloosheid is daar ruwweg tweemaal zo hoog als in het westen.

Minder manoeuvreerruimte

Het belangrijkste probleem is echter de economische vertraging die in het voorjaar van 2001 is begonnen. Tegen de zomer waren prognosemakers al bezig met snel hun groeivoorspellingen voor dat jaar te herzien, van bijna 3% tot steeds lagere percentages. Vroeg in het najaar kwam het Internationaal Monetair Fonds met een schokkend laag cijfer van 0,9%. De meeste prognosemakers benadrukken dat het in 2002 beter zal gaan, met een groei van 2% of meer. Ook de inflatie, die in 2001 was gestegen als gevolg van hogere olie- en voedselprijzen, komt naar verwachting weer op een normaler niveau.

De regering-Schröder wijt de problemen aan de economische vertraging elders. En toegegeven, leden van het eurogebied hebben tegenwoordig minder mogelijkheden om zelfstandig een verslechtering in eigen land te lijf te gaan. Vroeger zou de voor de hand liggende remedie zijn geweest om de rente te verlagen. Maar de rentetarieven in de landen van het eurogebied worden tegenwoordig door de Europese Centrale Bank vastgesteld. Ook is zelfstandige fiscale lastenverlichting moeilijker geworden. De Duitse oppositie heeft voorgesteld om enkele van de in de komende paar jaar in te voeren belastingverlagingen te vervroegen. Daar zou best een snelle stimulans van uit kunnen gaan, maar de verlaging zou ook de plannen om de begroting van het land in orde te brengen, grondig in de war sturen.

Maar zelfs als Schröder geen economisch konijn uit de hoed kan toveren, wint hij misschien toch nog de verkiezingen. In het christen-democratische kamp heerst immers chaos. De schade van het partijfinancieringsschandaal dat oud-kanselier Kohl velde, is nog altijd niet helemaal uitgewist. De huidige partijleider Angela Merkel wordt, hoewel brandschoon, beschouwd als iemand die niet over het gezag en de ervaring beschikt om kanselier te worden. Edmund Stoiber, de baas van de christen-democratische zusterpartij in Beieren en een mogelijke kandidaat, beschikt in ruime mate over beide kwaliteiten, maar zou wel eens te Beiers kunnen zijn om Duitsers buiten zijn eigen deelstaat aan te spreken.

Schröder heeft het extra moeilijk omdat hij op diverse fronten moet vechten. Zelfs zijn eigen sociaal-democraten vertonen tekenen van verdeeldheid, niet in de laatste plaats over het zenden van Duitse troepen naar Macedonië. En ook zijn groene coalitiegenoten zijn de jongste tijd lastig, in hun geval over immigratie. Er heerst bezorgdheid dat ze mogelijk minder dan 5% van de stemmen zullen halen _ de kiesdrempel waaronder een partij geen zetels krijgt.

Maar Schröder staat niet voor niets als “Macher” bekend. Hij kan proberen een coalitie te vormen met de kleine liberale FDP, die jarenlang de regeringspartner van de christen-democraten was, maar in een verder verleden ook met de sociaal-democraten heeft geregeerd. Als dat niet werkt, zou hij kunnen overwegen een minderheidsregering te vormen, of zelfs een brede coalitie met de christen-democraten. Hij is hoe dan ook vastbesloten om kanselier te blijven. En daar zou hij wel eens in kunnen slagen.

Barbara Beck

De auteur is eindredacteur van de surveys van The Economist.

[2002]

De Duitsers gaan op 22 september naar de stembus.

[2002]

Duitsland zal zijn immigratiebeleid geleidelijk liberaliseren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content