GEDOEMD OM UIT TE BLINKEN

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De Vlaamse staalindustrie is top. ArcelorMittal Gent en Aperam Genk zijn rolmodellen in hun respectievelijke groepen. Dat moet wel, want ook de Belgische lonen zijn top. Werken aan de rendabiliteit is dan ook een continue bezigheid.

Aan een neofiet in de sector bieden staalbedrijven indrukwekkende spektakels. De 850 hectare grote site van ArcelorMittal in Gent en Zelzate bijvoorbeeld. Decors van kale vlakten met hoge bergen ijzererts, als het ware weggeknipt uit een Mad Max-film, wisselen af met grootse loskaden voor zeeschepen en reusachtige fabriekshallen met sterk geautomatiseerde productieprocessen.

Al even imposant oogt het bij Aperam in Genk, een producent van roestvast staal. Langzaam glijdt tot 1600 graden Celsius verhit vloeiend staal op een spoorrail. Wie een verdieping hoger op de betonnen balustrade pal boven het vergaarbekken met het kolkende goedje zou staan, verbrandt zijn voeten. Het vloeibare staal verspreidt bovendien een verblindend licht.

Records alom

De Vlaamse staalbedrijven stellen het goed. Er is geen sprake van sluiting, zoals die in het Luikse bekken begin oktober wel werd aangekondigd. Meer nog. Beide Vlaamse staalfabrieken werken met een fiks hogere capaciteit dan het groepsgemiddelde. Op de site van ArcelorMittal in Gent, nog altijd beter bekend onder de oude naam Sidmar, bedroeg de capaciteitsbenutting vorig jaar 84 procent, terwijl de groep slechts een gemiddelde haalde van 69 procent.

Bij Aperam in Genk, ook al beter bekend onder de oude naam ALZ, lag de benuttingsgraad eveneens boven het groepsgemiddelde van 68 procent. Aperam heeft twee activiteiten. Een staalfabriek en een koudwalserij voor de productie van stalen rollen. In de staalfabriek werd 75 procent gehaald, in de koudwalserij ruim 80 procent.

Hoe dat komt? Op groepsniveau worden tonnages bevoorrecht toegewezen aan de sites met de gunstigste productieprijs. En Gent is superrendabel. Dat lijkt bijzonder merkwaardig, want de loonkosten zijn er superhoog. België heeft de hoogste lonen van de hele groep ArcelorMittal, wereldwijd. Het mag dus niet verbazen dat in het Luikse bekken de hoogovens worden opgedoekt. Gent kan dat nadeel compenseren met een al even superhoge productiviteit.

Maar Wim Van Gerven, CEO van de site in Gent, waarschuwt in zijn vergaderruimte met mahoniehouten meubilering en knusse lederen stoelen voor overdreven optimisme. “Wij zijn absoluut de duurste in loonkosten. Als wij op 100 zitten, dan hebben Duitsland en Frankrijk 80 procent, Italië 60 en Polen 25. We kunnen dat enkel compenseren met een zo hoog mogelijke productiviteit. En die productiviteit is zeer goed in Gent. Maar ik durf niet te zeggen dat we de beste zijn in de groep. We kunnen tot op heden deze hoge kosten compenseren. ( herhaalt, benadrukt) Nu heb ik dus veel gezegd. Tot op heden. Een loonstijging kunnen we alleen maar opvangen met een productiviteitsstijging. En dat kost banen.” Want het komt neer op nog meer automatisering.

Zijn evenknie bij Aperam, algemeen directeur Paul Vanvuchelen, schetst een gelijkaardige situatie. De producent van roestvast staal heeft fabrieken in België, Brazilië en Frankrijk. Ook Aperam België is de duurste van de klas. “De individuele loonkosten zijn hoger dan in Frankrijk. Er is een handicap. Maar je moet die afzetten tegen de productiviteit. Genk is veel productiever. Dat komt door de grootte van onze machines, maar ook door onze organisatie. We kunnen flexibel omspringen met werkloosheidssystemen. Dat is een goede bescherming. Als er veel opdrachten zijn, worden hogere loonkosten deels gecompenseerd door hogere productiviteit. En bij minder opdrachten houden we de kosten onder controle via tijdelijke economische werkloosheid.”

Groot in nicheproducten

De Aperam-fabriek in Genk beheert twee essentiële schakels in het productieproces. De fabriek maakt niet alleen inoxplakken. Ze laat die ook ‘koudwalsen’ tot rollen staal. Dat doen ook twee Franse fabrieken. Maar de helft van die koude productie van de groep gebeurt in Genk.

Dat was 508.000 ton in 2010. In de beste jaren rolde nog 700.000 ton inox uit de Genkse fabriek. Voor de binnenbekleding van opslagtanks in de voedingsindustrie bijvoorbeeld, want inox is zeer bestendig tegen zuren. De auto-industrie gebruikt inox in de uitlaatsystemen. Het materiaal siert ook de binnenkant van wasmachines, droogkasten en afwasmachines. “En dan heb je zaken die goed zijn voor ons imago. We leverden ooit het materiaal voor de motorkap van een Rolls-Royce. De bollen van het Atomium zijn bekleed met inox uit Genk.”

Want Aperam onderscheidt zich door het wat betere inoxwerk en nichemarkten. In het eerste halfjaar zag Aperam zijn verkochte volume met 3 procent dalen, maar de gemiddelde verkoopprijs per ton steeg met liefst 27 procent. “De markt groeit vooral in China, maar wij verkopen er enkel nicheproducten”, duidt Paul Vanvuchelen. Van het in Genk gemaakte volume blijft 85 procent in Europa. Die markt is stabiel tot licht groeiend.

Ook bij het Gentse filiaal van ArcelorMittal blijft 85 procent van de afzet binnen de Europese Unie. Het gaat vooral naar de buurlanden. Dat verklaart mee de goede gang van zaken in Gent. In haar jaarverslag van het voorbije boekjaar ziet de grootste staalgroep van de wereld een Europa met twee snelheden. De conjunctuur in de zuiderse lidstaten laat het afweten. Maar de hardemuntlanden, Duitsland en zijn buren, doen het goed.

Ook het Luikse bekken richt zich naar de oosterburen. Maar de Gentse site is vrij jong, in tegenstelling tot de fabrieken rond Luik. De productie startte vanaf 1966 en is geconcentreerd op één plek. Het Luikse bekken doet een aantal fasen in het productieproces op verspreide sites. Bovendien wordt het zware staal nog eens vanuit Duinkerken aangevoerd voor verdere bewerking. Dat dikt de logistieke factuur aan. Het staalavontuur in Zelzate daarentegen start aan een zeehaven met de grondstof, en eindigt met het product voor de klant. Dat zijn rollen staal voor huishoudtoestellen, douches, badkuipen, dakplaten, wandpanelen, verkeersborden, wasmachines,… En platen voor de auto-industrie. “We hebben duizenden soorten staal. Het ziet er allemaal grijs uit, maar dat is de enige gelijkenis. Elke rol die wij maken, is op maat van een klant. Het is dus een heel grote bollenwinkel met heel veel specificaties”, zegt Wim Van Gerven. De Volkswagen-groep, als grootste klant, nam vorig jaar 100.000 ton af. Dat is geen 2,5 procent op een totale Gentse productie van 4,2 miljoen ton.

Vlaamse rolmodellen

De beide directeurs verkopen geen gebakken lucht. Het jaarverslag over 2010 van Aperam geeft bijzonder goede punten aan de site in Genk. Het is een moderne fabriek met goed geschoolde werknemers. De fabriek staat bekend voor haar goede kwaliteit, en ligt strategisch, vlak bij de belangrijkste klanten. “Je kan een loutere productie-eenheid zijn, of je kan een voortrekkersrol spelen in een multinationale groep”, duidt Paul Vanvuchelen de bank vooruit van de juffrouw. “Genk heeft duidelijk troeven. Dat is geen verworven recht, maar een hefboom voor de toekomst.”

Ook Gent vervult die voortrekkersrol bij ArcelorMittal. “Onze ingenieurs reizen heel Europa af, en geven hun kennis door aan de andere filialen”, weet Wim Van Gerven. “Het terugverdieneffect van de automatiseringprocessen is goed, net door de hoge loonkosten. Op die manier hebben wij veel dingen ontwikkeld waaraan men in andere landen zelfs nog niet denkt. Volautomatische rolkranen bijvoorbeeld, die rollen staal van 25 ton verplaatsen. We hebben ook een goede reputatie voor statistische en procesgerichte modellen. Door de hoge automatisering laten we weinig tot niets over aan het toeval. Een mens kan technische fouten maken. Een machine doet het altijd en onvermoeibaar.”

Toch rust Zelzate evenmin op zijn lauweren. De onderneming zoekt voortdurend nieuwe vormen van efficiëntie. Waar ligt de grens? Voor energie-efficiëntie is de top bijna bereikt. Alweer prijkt de fabriek op de hoogste podiumplaats voor energiezuinigheid. “Dat is goed en slecht tegelijk”, schudt Wim Van Gerven be-dachtzaam het hoofd. “We kunnen niet blijven verbeteren. Je kan de fysica geen geweld aandoen.”

De Chinese pletwals

Er is bovendien stormweer op komst. In het eerste halfjaar van 2011 zag ArcelorMittal in Europa de omzet bijna dubbel zo snel stijgen als de bedrijfswinst. Er wordt dus minder verdiend op het Oude Continent. Vooral de hoge grondstoffenprijzen leidden tot die negatieve spiraal. “De grondstoffen worden twee tot vijf maanden gekocht vóór we ons eindproduct aan de klant leveren”, verklaart Wim Van Gerven. “Als we een bankencrisis krijgen tussen de aankoop van grondstoffen en de verkoop van afgewerkte producten heeft dat grote gevolgen op het financiële resultaat.”

Daarnaast is er prijsdruk door de fulminante groei van de staalindustrie in China. Tussen 2000 en 2009 steeg de staalconsumptie er van 138 miljoen naar 565 miljoen ton. De infrastructuuraanleg is de belangrijkste groeimotor. In de eerste jaarhelft bleef de Chinese productie groeien, tot ruim 46 procent van de wereldproductie. En dat staal vindt ook zijn weg naar Europa. “Staal is een zeer geglobaliseerd product. De markt is vrij”, zegt Wim Van Gerven. “Elke Chinees kan hier verkopen, tegen kosten die zijn wat ze zijn. Wij hebben niet altijd een goed zicht op hoe die kosten tot stand komen. Wij maken 4,2 miljoen ton staal, op een moderne site. We kunnen daar als Vlaming misschien gelukkig mee zijn. Maar staalfabrieken in China zijn ook heel modern. De voorbije vier jaar heeft China 200 miljoen ton productiecapaciteit bijgebouwd. Dat zijn vijftig van onze bedrijven extra in vier jaar. In volle crisis. Als zij even hoesten in hun verbruik, dan stormt het hier.”

Paul Vanvuchelen is al even behoedzaam. “Het wordt een moeilijk 2012. We verwachten in elk geval een nieuwe recessie. Hoe zwaar die wordt, is koffiedik kijken.” Want echt riant gaat het niet met de voormalige dochter van ArcelorMittal, die sinds 26 januari afzonderlijk noteert op de beurzen van Amsterdam, Luxemburg en Parijs. Ook de sector van roestvast staal heeft overcapaciteit. “De markt is nog niet volledig hersteld van de crisis van 2009. Bovendien werd inox vóór 2000 bijna enkel in Europa gemaakt. Maar vandaag is China de grootste producent”, besluit Paul Vanvuchelen. De import uit Azië dekt 12 procent van de Europese inoxconsumptie.

De onderneming met haar 1114 werknemers in Genk heeft niet gewacht op het eventuele stormweer. In de staalfabriek werd een van de vijf productieploegen geschrapt. 71 arbeiders en 16 bedienden krijgen een nieuwe functie, gaan met brugpensioen of zien een tijdelijk contract niet verlengd. Want ook dat is een onderdeel van de continue queeste naar competitiviteit.

WOLFGANG RIEPL

“Een loonstijging kunnen we alleen maar opvangen met een productiviteitsstijging. En dat kost banen”

Wim Van Gerven (ArcelorMittal Gent)

“Het wordt een moeilijk 2012. We verwach-ten in elk geval een nieuwe recessie”

Paul Vanvuchelen (Aperam Genk)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content