Ga niet blind voor rendement

Elke obligatiebelegger wordt er ooit mee geconfronteerd: uw goeie ouwe obligatie met hoge coupon vervalt. Dan is de vraag hoe u dat hoge rendement in de huidige tijden van extreem lage rente kunt evenaren. Dat geldt zeker voor de Belgen die eind november 2011 – in volle eurocrisis – intekenden op de zogenaamde Leterme-staatsbons. De vijfjarige bon bood een brutocoupon van 4 procent en is onlangs op vervaldag gekomen. Na aftrek van de roerende voorheffing (een gunsttarief van 15 procent) bedroeg het brutorendement 3,4 procent. Wat zijn uw opties?.

Dit rendement proberen te evenaren met een Belgische overheidsobligatie is vandaag onmogelijk. Het rendement op een vijfjarige Belgische overheidsobligatie is negatief. Kiezen voor een langere looptijd brengt weinig soelaas: op tien jaar bedraagt het brutorendement minder dan 1 procent. Zelfs op twintig jaar bedraagt het rendement nauwelijks meer dan 1 procent. Bovendien betaalt u 27 procent roerende voorheffing op de coupon in plaats van 15 procent. Vanaf 1 januari wordt dat zelfs 30 procent.

Risico

Het mag duidelijk zijn dat de centrale banken beleggers die op zoek zijn naar rendement dwingen meer risico’s te nemen. U kunt er bijvoorbeeld voor kiezen staatsobligaties van meer zuidelijk gelegen eurolidstaten te kopen. Maar ook daar zijn de rendementen fors gezakt, met dank aan het obligatie-inkoopprogramma van de Europese Centrale Bank. Een Spaanse staatsobligatie op tien jaar brengt nauwelijks 1,5 procent op, terwijl het rendement op tienjarige Italiaanse staatsobligaties tegen 2 procent aanschurkt. Een Portugese staatsobligatie op tien jaar brengt dan weer bruto 3,5 procent op. Dat betekent natuurlijk wel dat u uw geld toevertrouwt aan de zwakste lidstaten van de eurozone, en dat u erop vertrouwt dat die landen de komende tien jaar in de eurozone blijven en u dus uw geld in euro’s terugkrijgt.

Voor de bedrijfsobligaties in euro geldt hetzelfde verhaal. Kwaliteitsvolle obligaties (met een kredietrating gelijk aan of hoger dan BBB- bij Standard & Poor’s of Baa3 bij Moody’s) bieden zelfs op de langere looptijden nauwelijks 1 procent brutorendement. Voor een hoger rendement moet u afdalen op de kredietratingladder richting de zogenoemde highyieldobligaties of junkbonds. Dat zijn obligaties met een rating lager dan BBB- bij Standard & Poor’s of Baa3 bij Moody’s. Maar dan stijgt natuurlijk de kans op verliezen. De kredietbeoordelaar Moody’s berekende dat de kans dat een uitgever binnen het jaar failliet gaat, stijgt van 0,2 procent voor uitgevers met een Baa-rating, naar 1,2 procent voor uitgevers met een rating één trapje lager (Ba). Daalt u nog verder af op de ladder, dan stijgt de kans exponentieel naar 6 procent voor uitgevers met een B-rating en 23 procent voor uitgevers met een rating gelijk aan of lager dan Caa. Veel obligaties van kleinere Belgische ondernemingen hebben zelfs geen kredietrating, waardoor de belegger zelf het kredietrisico moet inschatten.

Vreemde valuta

Obligaties in Amerikaanse dollar zijn meer rendabel dan euro-obligaties. Zelfs obligaties van uitgevers met een hoge kredietwaardigheid bieden op relatief korte looptijden – tot vijf jaar – een rendement van 2 procent bruto of meer (zie kader Obligatie van de week). U loopt wel een wisselkoersrisico: als de dollar zakt tegenover de euro, verliest u op de vervaldag – wanneer het kapitaal wordt teruggestort in dollar – een deel van uw inleg in euro. Hoewel de meeste analisten op basis van de verwachte hogere groei en rente in de VS uitgaan van een stijging van de dollar tegenover de euro in 2017, blijft het koffiedik kijken hoe de twee munten op langere termijn evolueren. Hetzelfde geldt voor obligaties uit de groeilanden, die nog meer rendement bieden maar wispelturige wisselkoersen hebben. Dat kan deels verholpen worden door te kiezen voor obligaties in dollar in plaats van in de lokale munt.

Dividendaandelen

Veel obligatiebeleggers op zoek naar rendement hebben de voorbije jaren gekozen voor dividendaandelen. Vooral de vastgoedaandelen zijn populair, waardoor sommige van deze aandelen met een recordpremie tegenover hun netto intrinsieke waarde noteren (zoals WDP en Montea). Ondanks hun relatief hoge dividendrendementen (tot 5 à 6 procent bruto) zijn deze aandelen niet immuun voor correcties in de aandelenmarkten, en mogen ze dus in geen geval beschouwd worden als ‘pseudo-obligaties’.

Diversificatie

Als individuele belegger is het bijzonder moeilijk om via diversificatie het risico op verliezen in een portefeuille van hoogrenderende obligaties te minimaliseren. Een groot deel van de obligaties – vooral die met een minimuminleg van 100.000 euro – zijn in de praktijk onbruikbaar voor kleine beleggers. Een beleggingsfonds kan soelaas brengen, al betaalt u daarvoor een jaarlijkse beheersvergoeding. Vorige week stelden we u bijvoorbeeld Robeco High Yields Bonds voor, dat wereldwijd belegt in highyieldobligaties (waarvan het gros in de VS en Europa). Het distributiecompartiment van dat fonds (met ISIN-code LU0243182812) keert jaarlijks uit. De uitkering bedraagt momenteel ongeveer 5,5 procent bruto.

Daarnaast zijn er gemengde beleggingsfondsen die via beleggingen in obligaties en dividendaandelen streven naar een regelmatig inkomen. Een voorbeeld is J.P.Morgan IF – Global Income Fund (met ISIN-code: LU0395794307) dat wereldwijd belegt in highyieldobligaties en dividendaandelen. Het fonds keert elk kwartaal uit, en de uitkering bedraagt momenteel ongeveer 5 procent bruto.

DE VERLEIDING IS GROOT OM RISICO AAN BOORD TE NEMEN OM TOCH MAAR WAT RENDEMENT TE HALEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content