Foute inflatie en foute deflatie

De prijzen in de eurozone stegen in oktober met 0,7 procent op jaarbasis. Eén jaar geleden was dat nog 2,5 procent. De Nationale Bank verwacht voor België dit jaar dan ook amper 1 procent inflatie, na de 2,6 procent in 2012 en 3,4 procent in 2011. Ook in de Verenigde Staten daalt de inflatie, zij het minder uitgesproken. En Japan kruipt, ondanks een alle-hens-aan-dekbeleid, maar zeer moeizaam onder het juk van deflatie uit, dalende prijzen dus. De mokerslagen van een aanhoudende deflatie maakten van de Grote Depressie van de jaren dertig een immense sociaaleconomische vernietigingsmachine. Dreigt, ruim vijf jaar na de aanvang van de moeder aller financiële crises, nu een gelijkaardig scenario?

De gevolgen van deflatie in de huidige context zijn niet te onderschatten. Ten eerste zorgt deflatie voor een sluipende maar reële toename van de schuldgraad in de economie. Dalende prijzen leiden tot dalende inkomens. Schulden terugbetalen wordt dan een groeiend probleem. En het is ondertussen welbekend dat de private en de publieke schuld nog nooit zo groot geweest is als nu, toch niet in vredestijd. En dat geldt zowel voor de rijke als voor de opkomende landen. Als door deflatie de reële last van die schuldenbergen nog toeneemt, dan wakkert ook de onzekerheid in het financiële systeem wereldwijd verder aan. Financiële instabiliteit remt groei en jobcreatie en verhoogt tekorten en financieringsbehoeften. Een helse vicieuze cirkel.

Ten tweede zet deflatie aan tot een afwachtende houding. Waarom zou u vandaag een nieuwe wagen kopen (of een nieuwe keuken installeren, of een nieuwe koersfiets kopen, of de tuin laten aanleggen,…) als u verwacht dat de prijzen de komende maanden dalen? Ook ondernemingen stellen investeringen uit, in de verwachting dat de daaraan verbonden kosten verkleinen. Japan leert ons dat een voortdurend uitstel van consumptie- en investeringsbestedingen zwaar op de economische perspectieven weegt. Bovendien zorgen de verhoogde druk om schulden af te bouwen en een afwachtende houding voor een versterking van de deflatietendensen in de economie.

In de eurozone heeft deflatie nog een derde effect: ze maakt de zaken nog moeilijker voor de landen die voor een zware herstructurering van hun economie staan. Cruciaal is een snel herstel van het internationale concurrentievermogen, om via meer export de groei van de economie structureel aan te zwengelen. De standaardoplossing — een begeleide muntdevaluatie — is niet mogelijk in de eurozone. De eurolanden moeten dus onder meer via zware looninleveringen hun interne kosten fors drukken, de zogenaamde interne devaluatie. In Griekenland dalen de prijzen op jaarbasis nu met 1 procent, terwijl Spanje en Portugal tegen 0 procent inflatie aanzitten en Italië nog altijd 0,9 procent inflatie laat noteren. Met een inflatie van 0,7 procent voor heel de eurozone, 1,2 procent in Duitsland en 0,9 procent in Frankrijk, zal het nog vele jaren duren voor de crisislanden weer iets hebben dat lijkt op een deftig concurrentievermogen. Dat hun handelsbalans verbeterde, heeft veel meer met de diepte van de recessie te maken dan wel met een herwonnen competitiviteit.

Kan er dan niets gedaan worden tegen deflatie? Uiteraard wel: de monetaire kranen opendraaien. Pomp meer geld in het economisch systeem en de prijzen zullen onvermijdelijk stijgen. Het grote probleem is dat de monetaire injecties nu al gigantisch zijn, zeker in de VS en Japan, om van China maar te zwijgen. Dat geld raakt onvoldoende in het circuit van de goederen en diensten in de economie. De krakkemikkige toestand van veel banken speelt daarbij een belangrijke rol, zeker in de eurozone, net als het gebrek aan vertrouwen in brede lagen van de economie.

Grote hoeveelheden vers geld komen dan weer wel terecht in ‘alternatieve’ circuits, waar de jacht op een beetje rendement — de centrale banken hanteren zogoed als nulrentes — centraal staat. Het onvermijdelijke gevolg is zeepbellen allerhande. Kijk naar de aandelenmarkten, kijk naar de waanzinnige prijzen voor Amerikaanse landbouwgronden, kijk naar de al zichtbare of aankomende vastgoedbubbels in China, Brazilië, Australië, Canada, Zwitserland, Zweden, Singapore, Frankrijk, ja zelfs Duitsland. Er is dus inflatie, zij het economisch en maatschappelijk gezien van een heel verkeerde soort. We leven in een wereld van foute inflatie én foute deflatie, broederlijk naast elkaar.

JOHAN VAN OVERTVELDT, Hoofdredacteur

Japan leert ons dat een voortdurend uitstel van consumptie- en investeringsbestedingen zwaar op de economische perspectieven weegt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content