Fiscaal winkelen gezond

Fiscaal winkelen wordt door de officiëlen van de Europese Unie met een boos oog bekeken. Dat blijkt uit een nieuw beleidsdocument van een studiegroep onder leiding van EU-commissaris Monti dat vorige week werd neergelegd bij de Europese Commissie. “Belastingen in de Europese Unie” berispt landenleden die lagere belastingtarieven hanteren om meer directe investeringen aan te trekken. Elke bekwame econoom weet dat belastinginkomsten niet enkel een gevolg zijn van de hoogte van de tarieven, maar ook van de belastbare basis. Concrete belastingtarieven kunnen een belastbare basis oprekken, of ze verkleinen.

U wil één, internationaliseren, en twee, uw belastbare basis slimmer organiseren in Europa ? Dan is vandaag een verdedigbaar advies uw thesaurie te beheren langs een Belgisch coördinatiecentrum, de winst te repatriëren langs een Nederlandse holding, te produceren in een Ierse vestiging en de producten te verdelen langs een Nederlands distributiecentrum. Fiscaal is landjeshoppen interessant (economisch ligt de doelmatigheid van de fiscale fratsen minder voor de hand).

Fiscale harmonisatie in de Europese Unie en meer concreet een Europese kapitaalbelasting is sedert 1988 een prioriteit van de Commissie. Zij is des te meer gebrand op het dempen van de fiscale verschillen tussen de landenleden omdat er een oorzakelijk verband bestaat tussen een “gecontroleerde” start van de EMU en een Europese kapitaalbelasting. Komt er geen Europese kapitaalbelasting, dan bestaat de mogelijkheid van een lawine van kapitaalverschuivingen in Europa. Wat dan met de slavend en zwoegend bereikte (?) monetaire convergentie ?

Dit is een dilemma. Wat dient het zwaarst te wegen, het alle hens aan dek voor een geslaagde en snelle invoering van de Europese Muntunie, of, de aanvaarding van een redelijke spanning tussen belastingstelsels en -tarifiëringen onder de lidstaten. Dit om de economische dynamiek niet te dempen en een rechtstreeks verband te behouden tussen de economische inspanningen van landenleden en een lokale belastingstrategie die daaruit kan (mag) voortvloeien. Economisch en fiscaal is de Europese Unie geen dubbel van de VS en beslist niet van de Aziatische Tijgers. De VS bloeien economisch als nooit voorheen, de Aziatische Tijgers blijven de bewondering afdwingen. In de VS bestaat geen geharmoniseerd belastingsysteem. U weet het als u een dochter heeft in de VS. Uw belastingadvizeur bekeek uiteraard de fiscale snoepjes van de staat Delaware. Elk van de 50 staten heft meestal 3 à 4 belastingen, volgens 20 verschillende taxatiemodellen. De ironie is dat de staten enerzijds jagen op investeringen en daarvoor aantrekkelijke fiscale pakketten bedenken en anderzijds hengelen naar meer grijpklare cents bij de ondernemingen binnen hun belastingsysteem. Coopers & Lybrand becijferde dat 58 % van de snelstgroeiende ondernemingen in de VS vorig jaar 27,2 procent meer betaalden aan staat- en lokale belastingen. De diversificatie in de VS remt niet de economische dynamiek van deze gigant. Zonder een uitputtende studie over de belastingregimes van de Aziatische Tijgers weet men dat de groeipercentages in die wereldregio de records blijven slaan, zonder de minste monetaire, fiscale, vennootschappelijke harmonisatie. Dit is geen pleidooi vanuit het ongerijmde voor het stopzetten van elke Europese massage van bijvoorbeeld de kapitaalbelasting. Wel is het een argument om de fiscale wedijver te laten bestaan, zoals in de VS en in het geïndustrialiseerde Azië.

Dicht bij huis is de operatie Marivlam van de Vlaamse regering (een ruil van meer jobs voor minder vennootschapsbelasting een federale materie , gefinancieerd door de Vlaamse begroting) een voorbeeld van disharmonie in één land die nuttig, stimulerend en maatschappelijk eerlijk is. Als de Vlaamse burgers een begroting bij mekaar harken die hen zonder catastrofale verwringingen van het federaal-Belgische belastingstelsel (en dat was het geval voor Marivlam) de kans bezorgt voordelen aan te bieden aan hun ondernemingen, dan moet dit kunnen. En dat moet blijven kunnen ook in een Europa met een Europese Muntunie. Euro-Brussel hoeft niet elk lokaal competitief voordeel uit te roeien.

De intellectuele ammunitie voor die stelling groeit. Vier prominente en actuele managementdenkers, Kenichi Ohmae (The End of the Nation State), Rosabeth Moss Kanter (World Class), John Naisbitt (The Global Paradox), Michael Porter (The Competitive Advantage of Nations) hebben in de jongste jaren behartenswaardige inzichten ontwikkeld over de paradox dat in een wereldeconomie met een uitdeinende schaal, de kracht en het nut van regionale economieën niet daalt, maar stijgt. De vier en zij staan niet alleen pleiten niet voor alomvattende Sociaal Handvesten, Muntunies, centrale belastingadministraties, superregeringen met brede machten ; zij pleiten voor wedijver, dynamiek en sociale samenhang in gemeenschappen tussen de 5 à 20 miljoen inwoners. In die context is een deel van de Europese prioriteiten het vele spraakwater dat ze opwekken niet waard, in diezelfde context zijn een aantal keuzen van de Vlaamse regering toekomstgericht.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content