FIDEL CASTRO EN ADAM SMITH

Fidel Castro is een linkse Pinochet, een mensenvijand; Adam Smith is een mensenvriend. De ene is aan zijn einde, de andere herleeft. Kaviaarprogressief flatert keer op keer bij het propageren

van politieke beerputten als Joegoslavië, China,

de DDR en Cuba.

Op 13 augustus werd Fidel Castro tachtig. O zo blij is Kristien Hemmerechts als zij een fietstocht op Cuba beschrijft in schoolopstelstijl; o zo blij is Steve Stevaert als hij kan juichen over zijn vriendschap met Havana; o zo blij zijn de welzijnsdirecteurtjes van Oxfam-Solidariteit als zij in een vrije tribune over het verdienstelijke castrisme kunnen schimpen op het westerse maatschappijmodel.

Verre dictator. Die kinderachtige lof voor een van de laatste progressieve bloedregimes ter wereld is een constante bij deze mensen die zich weldenkend, breed kijkend en boven de gewone sterveling verheven achten. Wat er in Vlaanderen in de voorbije dagen is geschreven en in de volgende dagen zal worden geschreven over Fidel en Raul Castro (een illustratie van stalinisme is deze opvolging, zij verloopt familiaal en volgens een horizontale bloedlijn zonder de minste democratische inspraak) doet denken aan de sulligheid waarmee de vredesbeweging hobbelde achter de Oost-Duitse geheime dienst, de Stasi.

De Stasi voerde vanaf 1977 een geheime campagne tegen de Navo-bewapening en de idealisten/naïevelingen in het Westen werden daarbij voor de kar gespannen en lieten zich dat welgevallen. De communistische experimenten waren in hun ogen een voorbeeld voor het westerse tranendal. De maatschappijkritiek van de protestantse kerken in Nederland en Christenen voor het Socialisme in Vlaanderen leidde tot sociaalidealistische voorstellingen van het Koninkrijk Gods achter de Muur. Vanaf de jaren zestig ontwikkelde zich in die kringen een steeds grotere waardering voor het socialisme in de DDR – en een gelijklopende afkeer van de vrije markt en de Navo. De repressie van de DDR-burgers werd door de vredesactivisten opzijgeschoven. De vijand was het vrije ondernemen en Amerika, en niet de SED-staat.

Die trouw tot op het laatst aan de vernietigings- en verklikkersstaat in het Duitse oosten lijkt op de trouw tot op het laatst van Hemmerechts, Stevaert, Oxfam-Solidariteit en hun geestesgenoten aan een land dat is vernietigd door El Maximo Lider. Wie wandelt op Cuba ziet overal het bankroet. Links wordt verleid door de guerrillaromantiek van een man en zijn regime dat paranoïde is, genadeloos, woordengek, antimensenrechten, homofoob en militaristisch. De Venceremos Brigade van de Vlaamse gauchisten kan vanuit het comfort van een vrije, marktgedreven samenleving stotteren over de geneugten van een betere, meer egalitaire samenleving en hoeft dat niet te doen vanuit de alledaagse Cubaanse werkelijkheid die er een is van meelijwekkende armoede en vernietiging van dissidenten. Een verre dictator is makkelijk een vriend van Europees links.

Kapitalisme leidt tot liefde. Fidel en Raul Castro zijn mensenvijanden, Adam Smith is een mensenvriend. De Amerikaanse econome Deirdre McCloskey heeft Smith voor wie twijfelt – en dat doet u als ondernemende man of vrouw geregeld onder druk van de publieke opinie die dat niet weet of ontkent -, verklaard in het eerste deel van haar zopas gepubliceerde levenswerk: The Bourgeois Virtues. Ethics for an Age of Commerce. De boodschap is helder: “De markt maakt betere mensen van ons. Want het kapitalisme draait uiteindelijk niet om concurrentie, maar om samenwerking”.

Met haar magnum opus hoopt McCloskey de samenleving af te wenden van de prietpraat die door het marxisme en zijn klonen wordt verteld over de vrije markt. Deirdre McCloskey is een Amerikaanse topeconome en had in haar persoonlijke leven alle redenen om modieus links te zijn. Deirdre begon het leven als Donald en werd vrouw in 1996. Trends sprak met McCloskey in het jaar dat zij haar eerste stappen naar vervrouwelijking zette. Zij zei toen (en The Bourgeois Virtues van nu huwt die lijn): “Mannen overheersen de economie en vluchten weg van het feminiene, van de liefde. Het socialisme, deze wereldse vorm van een christendom overstromend van liefde voor de medemens, kwam zo in handen van Karl Marx en werd harder, mannelijker en liefdelozer. Adam Smith en andere mannen uit de achttiende eeuw hadden veel minder last om de liefde in hun theorieën te betrekken dan hun volgelingen uit de negentiende en twintigste eeuw. Dat moet keren. De economie moet vervrouwelijken en opnieuw aansluiting vinden met de wellevende, humane en morele waarden en zinzichten van de achttiende eeuw. Dat zal zorgen voor een betere economische wetenschap en een betere wereld.”

De auteur is directeur van Trends.

Reacties: frans.crols@trends.be

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content