Femme fatale voor uw bedrijf

Freya Van den Bossche heeft haar eerste politieke overwinning beet: eindelijk is er duidelijkheid over de invoering van de Kyoto-normen. Tijd voor een test: hoe bedrijfsvriendelijk is de minister van Milieu?

Tijdens de nieuwjaarsreceptie van de regering liet een federale topminister zich nog neerbuigend uit over Freya Van den Bossche ( SP.A). De Gentse babe zou technisch te weinig onderlegd zijn en haar beleidsnota miste visie. De liberale éminence grise moet zich twee weken geleden wel in zijn koffie verslikt hebben. Op de ministertop van Oostende ontpopte de Gentse schone zich tot de Jeanne d’Arc van onze nationale politiek. Behendig ontweek ze alle Kyoto-klippen en sleepte zowaar een heus Klimaatplan uit de brand, een dossier waar oude rat Johan Vande Lanotte (SP.A) zich amper aan durfde te wagen. Uiteindelijk knikten zelfs het bedrijfsleven en de milieubeweging mompelend dat het goed was. Na het laatste fluitsignaal in Oostende nodigde premier Guy Verhofstadt ( VLD) dan ook een select groepje topministers én Van den Bossche uit om de overwinning te vieren.

Daarmee kwam een eind aan het testbeeldlabel – veel beeld, weinig klank – dat de jonge, knappe politica acht maanden lang achtervolgde. Sinds het nationale Klimaatplan vorm kreeg, mag de federale minister van Milieu niet alleen pronken maar ook praten. “De doorbraak in de Kyoto-onderhandelingen was alleen mogelijk omdat ik mijn mond hield,” zegt ze nu opgelucht en trots. “Ik heb op mijn tanden moeten bijten, want zwijgen ligt niet in mijn aard.”

Tijd voor een gesprek met Trends. Tot onze verwondering pareert de minister snel en efficiënt het spervuur van vragen. Met een licht hese stem, af en toe haar pijnlijke rug strekkend, licht ze haar beleid toe. Geen zweem van holle, logicaloze frasen. Af en toe klinkt een lichtjes verwijtende maar ontwapenende lach. Deze jonge vrouw met de allure van een fotomodel weet waarover ze praat. Zelfs voor technische kwesties heeft ze de hulp van haar twee opgetrommelde kabinetsmedewerkers niet nodig. Na verloop van tijd beginnen de kabinetards uit verveling wat mannetjes te tekenen. Ook voor de fotograaf poseert Freya gewillig en met stijl. Alleen recht in de lens kijken lukt niet al te best. Ze houdt voortdurend in het oog wat er allemaal om haar heen gebeurt.

FREYA VAN DEN BOSSCHE (MINISTER VAN MILIEU). “Als federale overheid nemen we in elk geval iets meer dan de helft van de opgelegde inspanningen voor onze rekening, namelijk een interne reductie van 4,8 miljoen ton. Volgens eigen berekeningen zal het Klimaatplan zelfs een vermindering van 5,8 miljoen ton opleveren. Maar in zulke dossiers kun je beter een conservatieve raming hanteren om tegenslagen achteraf te vermijden. Toch hangt alles af van de maatregelen die de gewesten nog moeten nemen.”

Hoe hebt u de gewesten over de brug gekregen? Uw voorstel was een kopie van wat voormalig staatssecretaris Olivier Deleuze (Ecolo) begin 2003 op tafel gooide.

VAN DEN BOSSCHE. “Het feit dat we voor 2,46 miljoen ton aan extra emissierechten aanboden, zal wel een rol hebben gespeeld. Hoe groter de federale inspanningen, hoe gemakkelijker voor de gewesten om een consensus over de verdeling van de lasten te bereiken. Wat uiteindelijk voor de klik gezorgd heeft, weet ik niet. Maar belangrijk is dat we al die tijd in stilte hebben gewerkt. Ondanks alle politieke commotie rond het thema heb ik me altijd ver van commentaar gehouden en ben ik zeker niet ingegaan op de vele provocaties terzake. Ik heb wel veel gesprekken gevoerd met alle betrokken partijen: van ambtenaren, kabinetsleden, specialisten, ecologisten tot bedrijfsleiders. Zo wisten we zeer goed voor wie wat haalbaar was. Ik denk dat dat de enig mogelijke aanpak is voor moeilijke milieudossiers die bovendien communautair geladen zijn. Je moet eerst iedereen vragen wat de grenzen zijn en dan een beredeneerd voorstel op tafel leggen. Zonder al te veel gekwetter op voorhand.”

Dat klinkt bijna als Jean-Luc Dehaene.

VAN DEN BOSSCHE. “Echt? (lacht) Ik weet het niet, het was voor dit dossier de beste manier. Maar het is niet mijn aard om dat altijd zo te doen.”

Maar u bent toch wel in de clinch gegaan met minister van Economie Fientje Moerman (VLD), die openlijk pleitte voor de afschaffing van het Kyoto-protocol of – indien onmogelijk – een loutere invulling door verhandelbare emissierechten?

VAN DEN BOSSCHE. “Helemaal niet. Ik herinner me alleen dat mevrouw Moerman in het begin van de regeerperiode heeft gezegd dat ze meer dan de helft van de reductiedoelstelling zou willen halen door middel van verhandelbare emissierechten en dat staatssecretaris Kathleen Van Brempt ( SP.A) – op dat ogenblik Europees parlementslid – toen namens de socialistische partij repliek gaf. Ik vond het toen namelijk niet opportuun om te reageren uit vrees anders het hele onderhandelingsproces over Kyoto in gevaar te brengen.”

U was het dus helemaal niet met Moerman eens?

V AN DEN BOSSCHE. “Laat ik zeggen dat ik wel de bekommernissen van de economieminister deelde. Ook ik wil het de industrie niet te moeilijk maken. Toch kon ik me niet terugvinden in haar oplossing, die het milieu te veel benadeelt. Het huidige akkoord bewijst dat er wel degelijk alternatieven bestaan om de Kyoto-doelstelling te halen zonder dat het bedrijfsleven daaronder lijdt.”

U hebt de oproep van EU-commissaris Loyola de Palacio om het debat over Kyoto opnieuw te heropenen nooit in overweging genomen?

VAN DEN BOSSCHE. “Neen, natuurlijk niet. In de eerste plaats heeft Romano Prodi, de voorzitter van de Europese Commissie, zijn collega onmiddellijk teruggefloten. Anderzijds staat de realisatie van de Kyoto-doelstelling zwart op wit in het regeerakkoord.”

Waarom gelooft u eigenlijk zo rotsvast in het Kyoto-protocol?

VAN DEN BOSSCHE. “Het Intergovernmental Panel on Climate Change ( IPCC) groepeert ‘s werelds meest gerenommeerde wetenschappers die zich buigen over het broeikaseffect. Die werkgroep van de Verenigde Naties telt ook een paar sceptici. Iedereen, zelfs het Pentagon, is het erover eens dat de huidige klimaatverandering voor grote problemen zou kunnen zorgen in de wereld. Voor mij gaat het niet eens over geloven of niet, maar wij zijn verplicht de risico’s tot een minimum te beperken.”

Volgens David Henderson, gewezen hoofdeconoom van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), beroept het IPCC zich op achterhaalde rekenmethodes en te optimistische verwachtingen over de groei van de ontwikkelingslanden, waardoor het broeikaseffect systematisch overschat wordt.

VAN DEN BOSSCHE. “Wie ben ik om aan de conclusies van deze raad der wijzen te twijfelen?”

Volgens het Vlaamse Milieu- en Natuurrapport (Mira) zakte het aandeel van de ondernemingen respectievelijk van 35 % in 1990 naar 28 % in 1998 en bij voortzetting van het huidige beleid zelfs tot 26 % in 2010. Moeten die inspanningen van de industrie niet beloond worden?

VAN DEN BOSSCHE. “Alles hangt af van welke cijfers je gebruikt. In elk geval neemt het aandeel van mobiliteit en huishoudens steeds toe, terwijl het Belgische bedrijfsleven zijn emissies minstens heeft weten te stabiliseren. Dankzij de vrijwillige overeenkomsten met de overheid ( nvdr û de zogenaamde benchmarkingconvenanten) behoren onze ondernemingen op milieuvlak nu tot de wereldtop. Historisch staat Vlaanderen sterk in de chemie- en staalsector, die klassiek veel broeikasgassen uitstoten. Je kunt van hen nu niet meer verlangen dan ecologisch de beste prestaties in hun sector te leveren. Eens de bedrijven deze lat bereiken, moet je ze ook niet verder lastigvallen. Integendeel, we willen hen zelfs aanmoedigen. Zo hebben we op de ministertop van Gembloux degressieve elektriciteitsheffingen en zelfs een vrijstelling van energietarieven afgesproken voor bedrijven die aan de benchmarkingconvenanten voldoen. Zoals in het regeerakkoord staat, is er geen sprake van een mogelijke energietaks. Daar staat tegenover dat ondernemingen die zich niet aan de afspraken houden, bestraft zullen worden. Tenslotte vind ik niet dat de industrie dé grote boosdoener is, maar haar aandeel in het broeikaseffect minimaliseren is ook niet juist.”

Bent u niet bang dat de industrie zal delokaliseren als gevolg van te strenge CO2-normen? Zo dreigde BASF Antwerpen op termijn met sluiting als gevolg van het Kyoto-protocol. Hoe hoopt u in Vlaanderen de verdere afbrokkeling van het industriële weefsel tegen te gaan?

VAN DEN BOSSCHE. “Verschillende factoren liggen aan de basis van een mogelijke verhuizing naar het buitenland. Loonlast speelt daarbij een belangrijke rol. Ook strengere normering kan een invloed hebben. Maar ik kan mij niet inbeelden – al is het voor sommigen leuk om te doen alsof – dat een bedrijf zomaar delokaliseert wegens één milieudoelstelling. Bovendien hebben zowel BASF als Sidmar al laten weten dat ze met deze invulling van het Kyoto-protocol kunnen leven.”

Gaat ons land nu schone lucht in het buitenland kopen om zijn Kyoto-doelstelling te halen of niet?

VAN DEN BOSSCHE. “Aangezien de regering op een economische groei rekent, zullen we een beroep doen op de zogenaamde flexibele mechanismen om voor 2,46 miljoen ton extra emissierechten in het buitenland aan te schaffen. Die virtuele transactie zal in de eerste plaats gebeuren door in schone technologie in het buitenland te investeren. Pas als laatste mogelijke oplossing wordt in de aankoop van schone lucht voorzien.”

In het Klimaatplan speelt de mobiliteit een belangrijke rol. Zo wilt u biobrandstoffen introduceren. Interessant, maar de invoering van de katalysator heeft ook niet voor een vermindering van de totale massa uitlaatgassen gezorgd. Hoe voorkomt u dat hetzelfde gebeurt met het fiscaal interessant maken van bepaalde wagens?

VAN DEN BOSSCHE. “We willen de mensen in de eerste plaats zoveel mogelijk aansporen om een ander transportmiddel dan de auto te gebruiken, bijvoorbeeld door gratis woon-werkverkeer voor ambtenaren in te voeren. Daarnaast kunnen werknemers de werkelijke kosten van hun woon-werkverkeer, exclusief de auto, inbrengen. Tot nu toe was dat beperkt tot een afstand van 50 kilometer, nu wordt dat 100 kilometer. Door de accijnzen voor brandstoffen met een biocomponent te verlagen, hopen we op termijn hetzelfde effect te bereiken als bij de zwavelarme benzine – namelijk praktisch de volledige omschakeling op milieuvriendelijke brandstoffen. Als we daarin slagen, verminderen we met evenveel auto’s op de weg de totale uitstoot met 1,5 miljoen CO2-equivalenten. Daarnaast geven we ook nog fiscale kortingen tot 4000 euro op superzuinige wagens. Dat zal de automobielconstructeurs aansporen om hun milieuprestaties op te drijven. Ik ga er namelijk van uit dat de mensen met de auto zullen blijven rijden. Je kunt de mensen alleen proberen te overtuigen om telkens het meest aangepaste vervoermiddel te gebruiken.”

Wat kost die hele Kyoto-operatie nu?

VAN DEN BOSSCHE. “De aankoop van emissierechten is geschat op 10 miljoen euro op jaarbasis. Dat budget halen we uit het Kyoto Fonds, dat over een pot van 25 miljoen euro beschikt. De andere maatregelen vallen binnen het algemene budget.”

Een belangrijke rol is weggelegd voor de windmolens op zee. Het heeft jaren geduurd voordat C-Power de nodige vergunningen voor 300 megawatt had. Het maakt zich sterk dat het concurrentieel zal zijn. Waarom wedt de regering niet meteen op meer windmolenparken?

VAN DEN BOSSCHE. “Ik ben helemaal voor. Maar sommige projecten botsten op bezwaren van kustbewoners, die over visuele vervuiling klaagden. De Raad van State had oren naar die opmerkingen. Je komt dus terecht in een jarenlange juridische strijd waarvan je niet weet of je die wint. Daarom gaan we nu naar een volledige exploitatie van de Thorntonbank op 28 kilometer in de Noordzee ( nvdr – samen goed voor 2000 megawatt). Dat levert 5,2 % tot 5,7 % van de totale elektriciteitsproductie van België.”

De NGO-koepel 11.11.11 was niet echt gelukkig met uw uitspraak dat er aan het budget voor ontwikkelingssamenwerking zou worden geraakt om de Kyoto-rekening te doen kloppen. Wat is uw reactie?

VAN DEN BOSSCHE. “Ze zouden gelijk hebben als wij voor de financiering van het Klimaatplan het bestaande budget voor ontwikkelingshulp zouden aanwenden. Maar dat mag niet volgens het akkoord van de VN-klimaatconferentie in Marrakech uit 2001. De huidige maatregelen, daarentegen, verhogen de bijdragen die wij aan de Derde Wereld leveren. Dankzij onze technologietransfers zullen lokale bedrijven ginds economischer én milieuvriendelijker produceren, wat de economische ontwikkeling van dat land zeker ten goede komt. Binnen enkele weken beslist de Oeso voor hoeveel procent investeringen in schone technologie in de ontwikkelingslanden als extra ontwikkelingssamenwerking mag worden bestempeld. Als het van bijkomende middelen komt, kan dat bijdragen tot het behalen van de afgesproken 0,7 % van het BBP.”

Rusland ratificeert Kyoto voorlopig niet; de Verenigde Staten hebben zich ook afgewend. Maakt Europa geen cruciale vergissing door toch vast te houden aan de akkoorden en haalt het zich zo geen reusachtig concurrentieel nadeel op de hals?

VAN DEN BOSSCHE. “Ik ben bijna zeker dat Rusland uiteindelijk wél zal ratificeren. Het land heeft er alle belang bij verhandelbare emissierechten te verkopen of technologietransfers toe te laten. Maar het is voor hen interessant om tot net voor de deadline van 2008 iedereen in het ongewisse te laten. Zo houdt president Vladimir Poetin de druk op de ketel in andere dossiers en kan hij de prijs opdrijven. Rusland zal een quasi-monopolie hebben op schone lucht die kan worden gekocht. Vergelijk het met de Opec. Zo’n monopolie laat je niet aan je neus voorbijgaan.”

U wil renovatiepremies invoeren. Maar voor subsidies voor ‘passieve huizen’, zoals in Duitsland, is het nog te vroeg?

VAN DEN BOSSCHE. “Wij willen op termijn ook wel energiebewust bouwen stimuleren. Er bestaat een markt voor; dat bewijst het succes in Duitsland. Voor mij kunnen economie en ecologie perfect samengaan. Ik zit niet graag vast in de tegenstelling tussen de twee.

“Ik zie een overheid liever stimulerend dan normatief. Stimuleren laat iedereen in zijn waarde. Sommige normen moet je wel vastleggen, maar het lijkt me onwaarschijnlijk dom om blind normen op te leggen als je niet weet wat er kan dankzij innovatie. Je moet de constante dialoog met je bedrijven openhouden. Investeren in Onderzoek & Ontwikkeling is nodig in ons land. In een mondiale economie zullen loonlasten altijd wel ergens lager zijn, omdat mensen er minder beschermd zijn. Wij willen onze bescherming niet opgeven, dus moet je zorgen dat je op andere vlakken beter bent. En dat is ook onze taak als overheid om ervoor te zorgen dat wij onze industrie toelaten om met bescherming van werknemers toch troeven in handen te hebben.”

Ondertussen hebben we nog altijd geen Nationaal Allocatieplan, zoals de Europese richtlijn voor emissierechten verplicht. Volgens Vito hangt de bedrijven een boete van 400 miljoen euro boven het hoofd als ze tegen eind 2004 niet de nodige certificaten kunnen voorleggen.

VAN DEN BOSSCHE. “Die verplichting staat los van het internationale klimaatverdrag. Naast het Kyoto-protocol heeft Europa ook een eigen systeem van verhandelbare emissierechten voor de ondernemingen uitgewerkt. De gewesten moeten per onderneming een maximale uitstoot bepalen, die gezamenlijk niet boven het nationale plafond – opgelegd door de Europese Unie – mag uitkomen. Als de bedrijven daarvan willen afwijken, zullen ze bij elkaar op een speciale beurs extra emissierechten moeten aankopen. Daar heeft de federale overheid niets mee te maken.”

Roeland Byl – Eric Pompen

“Eens de bedrijven de Kyoto-lat bereiken, moet je ze ook niet verder lastigvallen. Integendeel, we willen ze zelfs aanmoedigen.”

“Ik vind niet dat de industrie

dé grote boosdoener is. Maar haar aandeel in het broeikaseffect minimaliseren, is ook niet juist.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content