Fashion, made in Belgium

Marjan Storme heeft een damescollectie onder eigen naam. © DEBBY TERMONIA

Er is geen modeproductie meer is ons land, dacht u? Toch wel. Met dank aan eigenzinnige ontwerpers die erop staan onze lokale fabrikanten en kennis te ondersteunen. Voor zover de capaciteit dat toelaat, want het aantal ateliers is beperkt en bekwame medewerkers moeilijk te vinden. “Naaien en stikken is een ambacht. Wanneer wordt die even hip als bier brouwen of koffie branden?”

Op de fiets naar het productie-atelier Marjan Storme heeft een damescollectie onder eigen naam

“Als orthopedagoge heb ik tien jaar in de bijzondere jeugdzorg gewerkt. Pas enkele jaren geleden ben ik opleidingen in patroontekenen en modeontwerp gaan volgen. Ik voelde al snel dat ik iets in de mode wilde doen, maar op mijn eigen manier, want in het gangbare fastfashionmodel kan ik mij niet vinden.

“Dat mijn kledij in België zou gemaakt worden, was een absolute voorwaarde. De hoge loonkosten stuwen het prijskaartje van mijn kleren omhoog, dat klopt. Maar ik ga dan ook resoluut voor slow fashion. Ik volg geen modetrends, mijn ontwerpen zijn tijdloos en ik breng maar één collectie per jaar uit, die een aanvulling vormt op de bestaande stukken.

“Tot voor kort heb ik de verkoop zelf gedaan, op beurzen, in pop-ups en in mijn eigen atelier. Maar ondertussen ben ik toch op zoek naar winkels, en er komt ook een webshop.

“De productie gebeurt in het atelier van Xandres, in Destelbergen. Het gevoel en de communicatie zaten meteen goed, en het bedrijf levert kwaliteit. Dat het dichtbij is, is ook een voordeel. Ik wil kunnen spreken met de mensen die mijn kleren maken.

“We mogen als land trots zijn op onze kennis over textiel. Als lokaal modelabel wil ik het Belgische vakmanschap ook steunen, op mijn bescheiden manier, voor het verloren gaat. Bovendien is het beter voor het milieu als we het transport van kledingstukken en zakenmensen beperken. En er is nog een derde reden waarom ik graag dicht bij huis produceer: de communicatie gaat vlot, zonder taal- of cultuurbarrières. En gaat er eens iets mis, dan sta ik hier binnen de tien minuten, op de fiets. Een hele geruststelling, want het leven als starter is al spannend genoeg.” (lacht)

Lokaal, sociaal en circulair Caro Peirs (Tropas) doet een beroep op sociale werkplaatsen

“Ik studeerde schoenontwerp en schoeninnovatie, en ik ben ook sociaal werker. Als ik damesschoenen op de markt zou brengen, dan moesten die stijlvol én sociaal verantwoord zijn. Ook ecologisch wilde ik een stap vooruit zetten. Maar een niet-dierlijk alternatief vinden voor leer is moeilijk.

“Ik heb geëxperimenteerd met overschotten van groenten en fruit, maar materiaal ontwikkelen is een vak apart. Dus ging ik op zoek naar bruikbaar afval en kwam ik terecht bij textiel. Er wordt zoveel textiel ingezameld, maar slechts 20 procent daarvan komt in de kringwinkels terecht.

“Mijn eerste collectie, die vanaf maart te koop zal zijn, is volledg uit jeans gemaakt, op de zolen na. Medewerkers van de sociale werkplaats Den Azalee in Sint-Niklaas verzamelen de jeansbroeken. Die worden gewassen in een andere sociale werkplaats en geknipt in nog een andere.

“Voor de productie ben ik moeten uitwijken naar Spanje. Ik werk samen met een klein familiebedrijf in Elche en ik zie daar met mijn eigen ogen dat de loon- en werkomstandigheden in orde zijn.

“Mijn fabrikant is bereid kleine oplages te maken. Ik ontwerp ook circulair, dat wil zeggen dat ik zo weinig mogelijk onderdelen en materialen gebruik en dat de schoenen worden genaaid in plaats van gelijmd, zodat ze achteraf weer uit elkaar kunnen worden gehaald zonder restafval achter te laten.”

‘Hoog tijd dat naaien en stikken hip wordt’ Jan Van Essche is de ontwerper achter het label Jan-Jan Van Essche

“Of in België produceren te duur is? Niet voor beperkte aantallen. Wat je uitspaart in het buitenland, ben je kwijt aan transport. Bovendien heb ik graag persoonlijk contact met de mensen met wie ik samenwerk en steun ik graag lokale textielfabrikanten. Doordat we de achterkant van de ateliers kennen, zijn we zeker van de arbeidsomstandigheden. Het is ook praktisch: blijkt er twee meter stof te weinig, dan brengen we die snel.

“In Vlaanderen zijn er maar een tiental fabrikanten. Wij produceren onder meer bij Swynen in Deurne. Voor ons doen ze vooral jersey, maar dankzij hun brede expertise en gevarieerd machinepark kunnen ze zowel hemden, broeken als jersey aan.

“Voor jassen is er in ons land maar één producent. Als je daar niet binnen geraakt, dan moet je naar het buitenland. Dat geldt ook wanneer oplages te groot worden, zoals het geval is voor enkele stuks uit onze collectie. Die laten we in Polen maken, via twee Belgische fabrikanten. Ik ben nooit in die Poolse ateliers geweest. Ik wil niet de schoonmoeder uithangen. Ik vertrouw mijn partners.

“Het liefst laat ik alles in België maken, maar vaak is het zoeken naar capaciteit. Het is voor de ateliers aartsmoeilijk om personeel te vinden. Wanneer gaan de hipsters naast bier brouwen, potten bakken en koffie branden ook naaien en stikken? Want confectie, dat is evengoed een ambacht.”

Caro Peirs (Tropas) doet een beroep op sociale werkplaatsen.
Caro Peirs (Tropas) doet een beroep op sociale werkplaatsen.© DEBBY TERMONIA
Jan Van Essche is de ontwerper achter het label Jan-Jan Van Essche.
Jan Van Essche is de ontwerper achter het label Jan-Jan Van Essche.© DEBBY TERMONIA

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content