Factor Vier

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

De innoverende kracht van bedrijven reduceert de totale milieuvervuiling op vijftien jaar met 25 %. Dat is de Factor Vier van Claude Fussler, vice-president van Dow Europe, die in zijn boek ‘Driving Eco Innovation’ de weg naar duurzame ontwikkeling toont. Het tweede leefmilieurapport van de scheikundige industrie toont alvast aan dat we op goede weg zijn.

Horgen (Zwitserland).

Antwerpen ligt Claude Fussler na aan het hart. De vice-president van Dow Europe bracht er gedurende drie jaar nagenoeg elk weekend door, toen zijn echtgenote als computerspecialiste voor het chemiebedrijf Dow in Edegem werkte. In de sinjorenstad rijpte begin 1994 ook de idee om een boek te schrijven over duurzame ontwikkeling ‘ Driving Eco innovation‘ (onlangs uitgegeven door Pitman Publishing uit Londen). In Antwerpen vergaderde toen de VN-werkgroep over eco-efficiëntie. Eco-efficiëntie staat voor kostenreductie door meer en betere producten of diensten met minder impact op het milieu en minder grondstoffen te produceren.

Fussler is niet de eerste de beste : behalve vice-president van Dow Europe, staat hij op het ledenlijstje van de World Business Council for Sustainable Development (zie Trends, 12 december ’96), hij is voormalig voorzitter van de European Partners for the Environment (EPE) en stichter van de Society for the Promotion of LCA Development (SPOLD). En ook zijn boodschap kan men moeilijk alledaags noemen : hij meent immers dat visionaire ondernemers de milieuproblemen kunnen oplossen. Elk bedrijf dat niet meedoet, dreigt volgens Fussler uit de boot te vallen.

Het toverwoord

van Fussler luidt Factor Vier. Over vijftien jaar moet de eco-efficiëntie van alle producten en diensten minstens vier keer zo groot zijn. De milieuvervuiling wordt met andere woorden met 25 % gereduceerd. Als we daarin niet slagen, verdwijnt op termijn de hele samenleving. Als het wel lukt, kunnen we tegen 2027 een duurzame ontwikkeling realiseren : Factor Tien of een samenleving die slechts 10 % van de huidige milieulast veroorzaakt. Eenmaal zover voldoen we aan de behoeften van de huidige maatschappij zonder die van de toekomstige generaties in gevaar te brengen.

Geen holle slogans

Sinds de Vietnam-oorlog Dow produceerde toen het beruchte Agent Orange is er bij het Amerikaanse chemiebedrijf veel veranderd. Terwijl het management vroeger arrogant was tegenover de buitenwereld, draagt Dow vandaag communicatie hoog in het vaandel. Zo was het één van de eerste ondernemingen die de beleidsprincipes van Responsable Care uit 1985 ondertekenden. De contractanten verbonden er zich toe alles in het werk te stellen opdat de prestaties van hun bedrijf inzake veiligheid, gezondheid en leefmilieu constant zouden verbeteren. Het programma voorziet in het meten van de resultaten (jaarlijkse milieubalansen) en een open dialoog met het publiek, inclusief milieubeweging en overheid.

Vice-president Fussler is bij Dow Europe verantwoordelijk voor pr en milieu : “Dow hecht veel belang aan veiligheid en milieu. Vandaag voldoen wij aan kwaliteitsnormen zoals Iso en Emas. Bovendien hebben we een dubbele communicatie met de omgeving opgezet. Enerzijds wordt informatie over onze activiteiten gegeven, anderzijds leggen wij ons oor te luisteren bij de bevolking. Zo beschikt Dow over adviespanels, die ons geregeld hun aanbevelingen op het vlak van milieu, werkgelegenheid en welvaart doorspelen. Voortaan maken wij ook onze concrete doelstellingen op middellange termijn bekend. Geen holle slogans meer. In het jongste tienjarenprogramma 2005 staat onder meer een bijkomende reductie van 50 % voor het vast en vloeibaar afval.”

Niet alleen idealistische motieven,

ook economische beweeggronden zetten Dow aan om zijn milieuvervuiling permanent te verminderen. Het boek ‘Driving Eco Innovation’ fungeert daarbij als leidraad voor werkgroepen die, samen met de klanten, alle producten, processen en toepassingen herdenken. Zo wil het management Factor Vier realiseren en de toekomst van het bedrijf veiligstellen.

“Dat is geen utopie,” aldus Fussler. “Zestien jaar geleden verpakten wij onze pallets in een krimpfolie die 1600 gram woog en in een oven moest worden verhit. Vandaag hebben wij voldoende aan 400 gram stretchfolie die geen warmte-energie meer nodig heeft. Dat levert een flinke brandstofbesparing op. Ook slaagden wij erin om de solventen die de ozonlaag afbreken uit ons productieproces te weren. Door inventief te zijn en ingenieurs worden verondersteld dat te zijn reduceren wij constant de impact van de mens op het milieu.”

In zijn boek somt de vice-president van Dow Europe een aantal goede voorbeelden op. In het rijtje staat slechts één Belgisch bedrijf : Ecover. Na een moeilijke periode begin jaren negentig maakt deze producent van milieuvriendelijke wasmiddelen opnieuw winst. Fussler : “Ecover is als gist in een brood. Je hebt er niet veel van nodig, maar toch is het onmisbaar als middel om het groene bewustzijn van een hele sector te laten rijzen.”

Hoe milieuvriendelijke consumptie stimuleren ?

Fussler vindt dat ondernemingen nog steeds te weinig brainstormen over eco-efficiëntie : “Het probleem ligt niet bij de bedrijfsleiding, wel op het operationele niveau. Dat ziet de mogelijke kostenreducties van zo’n aanpak niet in. ‘Driving Eco Innovation’ bevat een praktische handleiding voor commerciële en technische kaderleden. Ze toont aan hoe eco-innovatie in de praktijk kan worden gebracht en welke voordelen deze managementmethode oplevert.”

Ook is de vice-president niet vies van maatschappelijke standpunten over hete hangijzers. Zo is Fussler, in tegenstelling tot vele werkgevers, geen tegenstander van een energiebelasting of van andere ecotaksen : “Dergelijke heffingen hebben zin zolang ze het gedrag van de gebruiker in casu het bedrijf of de consument veranderen.” Hij waarschuwt evenwel de overheid om van de industrie geen melkkoe te maken : “Onze maatschappij is al overbelast. De overheid moet goed uitkijken dat ze de concurrentiepositie niet verder in gevaar brengt. Theoretisch sta ik achter een verlaging van de sociale kosten of vennootschapsbelasting in ruil voor een heffing op het gebruik van natuurlijke grondstoffen. Zo behoud je de competitiviteit en geef je het bedrijfsleven een sterk signaal voor beter management. Jammer genoeg waarborgen de huidige voorstellen deze neutraliteit niet. Daarom zie ik meer heil in het prijsmechanisme. Door middel van BTW en accijnzen, en op voorwaarde dat de nodige sociale correcties worden ingebouwd, kan je best de consumptie van milieuvriendelijke producten stimuleren.”

Convenanten vrijwillige overeenkomsten tussen de overheid, de industrie en de milieubeweging vindt Fussler een fantastisch instrument om tot een consensus over ecologische doelstellingen te komen : “Regelgeving mislukt altijd als je oplegt hoe je iets moet doen. Zo beknot je de menselijke creativiteit. Geef iedereen de vrijheid om een voorafbepaald doel te bereiken. Een dergelijke aanpak maakt de nodige innovatie los om tot een oplossing te komen. In die zin leveren de Nederlandse convenanten over energie-efficiëntie, verpakkingen en dergelijke zeer goede resultaten op.”

Fussler verwerpt ook de kritiek van de Groenen dat de industrie te veel de nadruk legt op technologische verbeteringen in plaats van een wijziging van het aanbod naar meer onschadelijke alternatieven. Zonder wettelijke verplichtingen schakelen bedrijven niet over op milieuvriendelijker producten, aldus de ecologisten. Ze verwijzen daarbij naar asbestloze bouwmaterialen. Fussler : “Ik denk dat beide opties samengaan. Dat is nu net de uitdaging van eco-innovatie. Voor elke beleidsbeslissing kan een bedrijfsleider een beroep doen op het zogenaamde ecokompas. Op basis van zes criteria materiaal, grondstoffen, energie, toxiciteit, revalorisatie en verbetering van dienstverlening kun je de voor- en nadelen van elke optie met elkaar vergelijken. In die zin spelen de milieubalansen een belangrijke rol.”

Duurzaam met 9 miljard mensen

Toch ontkent de medestichter van de European Partners for the Environment (EPE) de huidige risico’s niet. Fussler : “Enerzijds neemt de bevolking razendsnel toe van 6 naar 9 miljard mensen op dertig jaar tijd. Anderzijds zal deze wereld nooit duurzaam worden als we niet meer rechtvaardigheid creëren. Dat betekent onvermijdelijk een materiële groei of meer gebruik van grondstoffen. Daarom zijn Factor Vier en Factor Tien zo belangrijk. De vraag is of we deze uitdaging aankunnen. Mijns inziens wel, maar het zal niet makkelijk zijn en er mag niet te lang getalmd worden. We moeten allemaal eco-innovatiever worden.”

ERIC POMPEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content