Extreem.

Diefstal en inbraak – zeg maar, criminaliteit – zijn geen belangrijke items voor een doorsneebedrijf. In tegenstelling tot wat we allemaal zouden denken. Deze informatie fietste Trends-confrater Wolfgang Riepl bijeen (letterlijk, hij heeft geen rijbewijs) na een nachtelijke reportage op het logistieke zenuwcentrum van koeriersbedrijf DHL in Zaventem – hét mikpunt van de ‘georganiseerde cargocriminaliteit’ in België – en een rondvraag bij de diverse kamers van koophandel in Brussel en Vlaanderen (zie blz. 58).

Een zelfde observatie bij de lokale winkeliers van de Roeselaarse Ooststraat. Onveiligheid wordt er niet echt als een probleem ervaren. “Er wordt naar onze grieven geluisterd, zeker als het om huis-, tuin- en keukenproblemen gaat zoals vuilnisbakken, hondenpoep en straatmeubilair,” noteerde reporter Dirk Van Thuyne er uit de mond van de plaatselijke middenstandsvoorzitter (zie blz. 52 en 128). Maar van gauwdieven of ramkrakers geen sprake. Allemaal peis en vree, zo lijkt het wel.

En toch. De werkelijkheid ligt soms subtieler, zo stelde een Unizo-enquête onlangs vast. Vooral bij de kleinste handel- en dienstenbedrijven tot tien werknemers ligt het gevoel van onveiligheid hoger dan bij de gemiddelde Vlaamse KMO’s. Verrassender nog: kleine bedrijven en handelszaken in Oost- en West-Vlaanderen en Limburg voelen zich aanzienlijk onveiliger (zo’n 45%) dan in Antwerpen en Vlaams-Brabant (32%), regio’s die nochtans een uitgesproken grootstedelijk karakter hebben.

Bevreemdende cijfers uit la Flandre profonde die onwillekeurig gelijkenissen oproepen met het niet onbelangrijke aantal (protest)stemmen uit het agrarische, ja zelfs bucolische, Douce France waarop Jean-Marie Le Pen in de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen kon rekenen. Ook daar was er schijnbaar geen vuiltje aan de lucht, maar de ontnuchtering voor de Jospinards en de Chiracins was nadien des te groter.

Je zou kunnen veronderstellen dat de economische pressie waaraan het kleinbedrijf, de horeca en middenstand overal in Vlaanderen blootstaan, hun subjectieve onveiligheidsgevoel aanscherpt. Steeds meer grootwinkelbedrijven nestelen zich op toplocaties in provinciale steden als Kortrijk, Brugge, Gent, Hasselt of Genk. Uit de pan rijzende huurprijzen, de uittocht van lokale restaurateurs en caféhouders en (speculatieve) leegstand zijn het gevolg. Voeg daarbij die tergend langzame administratieve rompslomp, de hoge drempels voor nieuwkomers, een sluimerende recessie en het feit dat één op de zes zelfstandigen vandaag uitkijkt naar opvolging of er de brui wil aan geven – het einde van een naoorlogse generatie (zie blz. 40) – en de sfeer is gauw gezet.

Stevenen we af op een herhaling van het scenario van de jaren dertig? Historici twijfelen eraan of de economische wrevel van middenstanders tegen grote winkelketens hen deed dwepen met corporatistische, autoritaire en extreem rechtse stromingen. Wat wel een rol speelde, waren de politieke filières van het grootkapitaal en de vele impasses en het geruzie tussen de katholieke, liberale en socialistische partijen, omdat dit hen het gevoel gaf dat ze niet gehoord werden. Herhaalt de geschiedenis zich?

De zaak is simpel. Op de vraag hoe zelfstandigen en KMO’s de criminaliteit aangepakt willen zien, pleit 90% voor effectievere straffen, 82% voor een betere lokale samenwerking tussen politie en justitie, en 79% voor een krachtdadiger politieoptreden tegen georganiseerde misdaad. Een daadwerkelijk overheidsbeleid, dus. Er is werk aan de winkel.

Piet Depuydt

Hoofdredacteur

De politieke immobiliteit en het gevoel niet gehoord te worden, joegen de zelfstandigen in de jaren dertig naar extreem rechts. Herhaalt de geschiedenis zich?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content