Europees geneesmiddelenbeleid kost jaarlijks 14.000 levens

De parallelle invoer van geneesmiddelen decimeert zieken. De Europese prijzencontroles decimeren de farmabedrijven van de EU. Een studie van het Centre for the New Europe, een Brusselse denktank, maakt de diagnose.

Minimaal 1,6 Europeanen per uur lopen levensgevaar door het Europese geneesmiddelenbeleid. 1,6 per uur betekent 14.000 per jaar en dat is een behoudsgezinde raming.

Deze alarmistische cijfers verschijnen in de studie ‘The Human Cost of Pharmaceutical Price Controls in Europe’ van het Centre for the New Europe, een denktank in Brussel die onder meer de gezondheidssector volgt Hoe vindt CNE het cijfer 1,6 – een onderschatting, schrijven de researchers?

Als één procent van de patiënten in de Europese Unie die zwaar afhankelijk zijn van medicatie door gepieker over de berichten over namaak-geneesmiddelen hun inname stoppen, dan zitten 370.000 zieken in de gevarenzone. 370.000 stemt overeen met 42 per uur. Deze risicogroep ontstaat door de stelselmatige prijsverlagingen van geneesmiddelen in de EU. Als CNE in het bijzonder de patiëntenbevolking checkt van de hoofdlanden voor parallelle invoer – het Verenigd Koninkrijk en Duitsland – én het risicopercentage verlaagt van 1 % tot 0,1 % dan is de uitslag: 1,6 per uur.

In 1990 werd berekend dat gemiddeld 20 % van een bevolking geneesmiddelen slikt; de helft van deze 20 % heeft de medicamenten nodig om in leven te blijven of geen zware achteruitgang te kennen van de gezondheid. Tien procent, de grootste risicogroep, is in de Europese Unie van vijftien lidstaten (dus voor 1 mei 2004) 37 miljoen.

Namaak- en nepgeneesmiddelen

Stephen Pollard, een hoofdauteur van de studie: “Het zichtbare gevolg van de Europese prijzenpolitiek voor geneesmiddelen is een voorlopige daling van de gezondheidskosten. Het onzichtbare gevolg daarentegen is velerlei: de dood of een serieuze gezondheidsverslechtering van duizenden Europeanen, de vermindering op de langere termijn van beschikbare behandelingen en – paradoxaal op het eerste gezicht – de stijging van de gezondheidskosten.” Het geld besteed aan geneesmiddelen is een kost, maar het is eveneens een kostenbesparing omdat zij andere en minder doelmatige behandelingswijzen vervangen.

Een studie van het American Agency for Health Care Policy and Research (1995) concludeerde dat een bloedverdunner 40.000 hartaanvallen stopte, wat een besparing per jaar van 600 miljoen dollar is. In economische termen is de kost van een hartaanval 100.000 dollar, de kost van een geneesmiddel en zijn controle 1025 dollar per jaar.

Vandaag circuleren 140 miljoen medicamenten door de Europese Unie. Zij zijn allemaal vastgepakt, betast, behandeld. De producten van de fabrikanten kunnen worden gevolgd van de lopende band tot in het lichaam van de gebruiker. Foute geneesmiddelen worden geïdentificeerd en zonder problemen teruggeroepen. Dat is niet zo voor de geneesmiddelen van de parallelle invoer. Waarom? Omdat parallelle routes sluipwegen worden voor namaak- en nepgeneesmiddelen. Rond deze namaakmedicatie wordt, terecht, heisa gemaakt in de media en meer labiele gebruikers van geneesmiddelen die vrezen fout spul te slikken, kunnen hun reguliere pillen opbergen. Ongebruikt.

Ingewikkelde prijzencontroles

Alle begrotingen voor gezondheidszorgen zijn klimmers. De overheid hanteert daarom zeer ingewikkelde prijzencontroles. In de EU bestaan twee soorten controles: ten eerste, deze in landen die de prijzen koppelen aan de marginale productiekosten. België vaart deze koers. Ten tweede, deze in landen die de prijzen koppelen aan de prijzen van hetzelfde product in de buurlanden. De overheid is rechtstreeks en onrechtstreeks de grootste koper van geneesmiddelen en kan zo onderhandelen om lage prijzen af te dwingen. Het gevolg van het Europese prijzenbeleid is dat de winst van de farmabedrijven geplet geraakt.

Prijzencontroles verminderen de innovatiegraad. Tot in de jaren tachtig had continentaal Europa een dynamische en slimme farmabranche. Duitsland ontdekte morfine, aspirine, heroïne, Cipro en Baycol. In 1990 spendeerden de Euro- peanen 7,2 miljard dollar researchgeld in de farma, de VS spendeerde 4,9 miljard dollar. Tien jaar later was de verhouding: 16,9 miljard dollar in Europa, 23,7 miljard dollar in de VS. Het deel van de Europeanen in de wereldresearch naar geneesmiddelen zakte van 32 % naar 22 %. Tussen 1980 en 1985 legde Duitsland 16 % neer van de octrooien; dat percentage daalde tot 8 % tussen 1986 en 1990. Frankrijk heeft bijna geen doorbraken meer; in 1970 was het land nog de nummer drie van de wereld voor nieuwe octrooien.

Frans Crols

Parallelle invoer is een sluipweg voor namaak.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content