Europeeërs tegen wil en dank

Het Franse politieke bestel rammelt behoorlijk, maar economisch gaat het onze zuiderburen voor de wind. Grote Europeeërs zijn het, al zeg je dat beter niet te luid.

Zoals bij alle democratieën zal de toekomst van Frankrijk worden bepaald door de electorale kalender. Het leger politici bereidt zich momenteel voor op de gemeenteraadsverkiezingen in maart. De presidentsverkiezingen volgen in 2002. De huidige president, de conservatief Jacques Chirac, doet dan een gooi naar zijn volgende termijn, vijf jaar deze keer; de linkse premier Lionel Jospin wil hem counteren. In 2004 zijn er de Europese verkiezingen, de eerste waarbij de Fransen euro’s in hun zakken zullen hebben.

Aangezien ‘populair zijn’ nogal van belang is bij verkiezingen, mag worden aangenomen dat het centrum de overwinnaar zal worden. Uiterst links en het extreem-rechts van Jean-Marie Le Pen zullen naar de marges worden verwezen. Maar de Franse Jan Modaal die het midden vormt – en die in gedrag en mentaliteit veel meer op zijn Europese buren lijkt dan hij zelf graag denkt – heeft zijn buik meer dan vol van politiek.

Bij het referendum om de termijn van het presidentschap van zeven tot vijf jaar terug te brengen, bleef 70% van de Fransen gewoon thuis. Dat neemt niet weg dat het referendum geldig was en dat het toekomstige politieke landschap erdoor zal veranderen. Het verkort de duur van de periode dat een individu aan de top van de Franse politiek zal staan: François Mitterrand was veertien jaar lang president, Chirac bekleedt al sinds meer dan een kwarteeuw een hoge positie in de Franse politiek.

Het Franse publiek legt voor dit alles een verrukkelijke onverschilligheid aan de dag, om één reden: het gaat het land voor de wind. En dat zal in 2001 wel zo blijven. De ‘carré magique’, het magische vierkant van de Franse economie, is bijzonder stevig: de productie groeit, de werkloosheid neemt af, de prijzen zijn stabiel en de export is groter dan de import. De grote ondernemingen verwachten dat er 12% meer geïnvesteerd zal worden in 2001 en 2002. De vraag is nog nooit zo hoog geweest en de consument heeft meer dan ooit te besteden. De begroting wordt hoger, ondanks een tekort van 106 miljard Franse frank.

Wat valt er in de toekomst dan nog te vrezen? Eén probleem is de euro. De totstandkoming van één munt was revolutionair. Maar het was ook een manier om beslissingen door te schuiven naar gemeenschappelijke politieke instellingen. Frankrijk wachtte zijn tijd af, ervan uitgaand dat economische en politieke instellingen elk zo hun eigen logica hebben. En dat is niet zo: de afhankelijkheid van de euro van de dollar maakt nog eens duidelijk dat concurrentie tussen Amerika en Europa politieke controle over de valuta veronderstelt. Frankrijk wil met politieke beslissingen investeringen aantrekken, de sociale lasten verlagen, de betrokkenheid van de burgers vergroten en winstdelingsplannen voor werknemers stimuleren. De komende jaren worden beslissend en naarmate het debat over het federalisme verhitter wordt, zal Frankrijk het grootste obstakel blijken. En tegelijkertijd misschien ook het land dat het liefst wil triomferen.

Hoewel in Groot-Brittannië geen politicus of krant van enige betekenis zelfs maar bij de toekomstige problemen van Europa wil stilstaan, worden deze zaken in Frankrijk hoogst serieus genomen. De Franse voorstellen voor de toekomstige controle over de euro en de EU zijn misschien niet altijd even goed, en ze worden misschien ook niet aanvaard, maar ze worden wel gedáán – en doordat ze worden gedaan, bepalen ze ook de agenda.

Hoe kunnen ze die beroemde ‘exception française’, die het (Angelsaksische) buitenland zo irriteert, in stand houden? De uitdrukking zal niet aan invloed verliezen, maar ze wordt gaandeweg anders verwoord. Arrogante uitdrukkingen als ‘la grandeur’ hebben plaatsgemaakt voor bescheidener woorden, zoals ‘ambition’. Frankrijk wil zich nog altijd beschermen tegen een snelle Amerikanisering van zijn voedingsindustrie, zijn mode, en zijn film en televisie. Dat zal echter niet meer gebeuren in de vorm van een donquichot-achtige oorlog, maar met een hernieuwde creativiteit. De sporttriomfen van Frankrijk hebben bijgedragen tot de integratie van de immigrantenbevolking en hebben tot een nieuwe nationale trots geleid. In de buitenlandse politiek wordt naar evenwicht gezocht tussen de rol van Frankrijk als middelgrote mogendheid op het internationale toneel en zijn verlangen naar onafhankelijkheid.

Af en toe kiest Frankrijk, tegen de politiek van Amerika en Groot-Brittannië in, de kant van de Russen, de Chinezen en zelfs de Irakezen. Dergelijke flirts hebben echter weinig consequenties. Als puntje bij paaltje komt, is niemand openlijker ‘occidental’ en heimelijker ‘atlantique’ dan de Fransen, die zo graag vasthouden aan hun ‘exception’. Reken er maar niet op dat dat gauw zal veranderen.

Jean Daniel is redacteur bij Le Nouvel Observateur.

JEAN DANIEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content