Er zijn te weinig Chinezen

De Chinese arbeider wordt een schaars goed. Het beleid van één kind per gezin is aan herziening toe. Kwestie van een sociale zekerheid op te bouwen en in stand te houden.

Demografen zullen China in 2010 huldigen. Het ‘demografisch dividend’ van de voorbije paar decennia bereikt een hoogtepunt. Sinds de jaren zeventig is het Chinese geboortecijfer, en dus het aantal kinderen ten laste, scherp gedaald terwijl het aantal mensen op leeftijd maar geleidelijk toenam. Het gevolg was een lage afhankelijkheidsgraad, de verhouding tussen het niet-actieve deel van de bevolking en de beroepsbevolking. Die ratio, die nu op zowat 0,4 staat, heeft China’s buitengewone groei helpen voeden.

Vanaf 2010 komt daar verandering in. Het aantal kinderen ten laste blijft laag omdat het beleid van één kind per gezin van het einde van de jaren zeventig nog grotendeels van kracht is. Naarmate de levensverwachting stijgt (met 74 is die weer de helft langer dan in 1950), neemt het aantal ouderen toe en stijgt de afhankelijkheidsratio mee naar meer dan 0,6 tegen 2050.

Overal in de rijke wereld begint die afhankelijkheidsgraad trouwens te stijgen, maar vooral in de Aziatische tijgerstaten Hongkong, Zuid-Korea, Singapore en Taiwan. Daartegenover staat dat de afhankelijkheidsgraad in de meeste ontwikkelingslanden tot minstens 2030 blijft dalen. China is uniek omdat het oud wordt voor het rijk kon worden. Dat is niet onbelangrijk, want een hogere afhankelijkheidsgraad komt neer op een lager groeipotentieel. Bovendien is de regering niet bij machte om het pensioen, de gezondheidszorg en al de andere voorzieningen te verstrekken.

Toen de Chinese industrie nog grotendeels in handen was van de staat, bezorgde de ‘ijzeren rijstkom’ de arbeiders sociale zekerheid van de wieg tot het graf. Maar dat systeem werd twintig jaar geleden gesloopt en nu zijn de pensioen- en gezondheidszorgvoorzieningen in het beste geval alleen nog fragmentarisch.

China begint kinderen te kort te hebben om voor de ouderen te zorgen, een toestand die vaak samengevat wordt in de formule ‘4-2-1’, vier grootouders, twee ouders, één kind. Het land heeft ongeveer twintig jaar om orde op zaken te stellen. Hoewel de actieve bevolking in verhouding tot de totale bevolking vanaf 2010 begint te dalen, blijft zowel het aantal werknemers als de totale bevolking in absolute cijfers toenemen tot 2030. De bevolking bereikt dan een piek van ongeveer 1,46 miljard. Daarna begint ze geleidelijk te dalen.

De regering is zich terdege bewust van het probleem en heeft een aantal gedetailleerde plannen uitgewerkt om de pensioen- en gezondheidszorgsystemen te versterken. Omdat het over zulke grote aantallen gaat, zal zelfs een basisvoorziening niet goedkoop zijn. China werd officieel een ‘oud’ land in 2000, toen het aandeel van de 60-plussers 10 procent van de bevolking bereikte, 130 miljoen mensen. Dat cijfer steeg ondertussen al naar 166 miljoen en klimt naar verwachting op naar een duizelingwekkende 342 miljoen tegen 2030. Het aantal gepensioneerden zou dan groter zijn dan de volledige bevolking van de VS.

Omdat het kan putten uit een grote plattelandsbevolking kent China niet onmiddellijk een tekort aan werkkrachten. Maar de aanvoer is niet onuitputtelijk. De jonge migranten die de actieve bevolking zo flexibel maakten, worden schaarser en duurder. Dat zal jobs verschuiven naar landen met lage loonkosten, zoals Vietnam en Indonesië.

De Chinese regering staat voor een dilemma. Ze heeft spectaculair succes geboekt met wat ze haar ‘gezinspolitiek’ noemt, waarbij ze in feite het aantal kinderen dat een koppel mag hebben gedwongen beperkt. Het beleid van één kind per gezin heeft zijn doel bereikt: sinds het begin van de jaren negentig is de vruchtbaarheidsgraad onder het vervangingsniveau geduwd. Het gemiddeld aantal kinderen per vrouw bedraagt nu 1,8.

Als de regering de bevolking echt wil verjongen, moet ze dat beleid afzwakken. Meer kinderen zou betekenen dat de afhankelijkheidsgraad toeneemt tot ze oud genoeg zijn om de actieve bevolking te vervoegen, maar als er vroeg genoeg aan begonnen wordt dan zouden die kinderen nog net voor het cruciale jaar 2030 op de arbeidsmarkt komen en in de jaren daarna het tekort aan arbeidskrachten kunnen lenigen.

De meeste functionarissen zijn vastbesloten om het beleid in stand te houden. Maar in Sjanghai, waar het geboortecijfer ver beneden het nationaal gemiddelde ligt, moedigt het stadsbestuur nu de koppels die recht hebben op meer dan één kind aan om van dat recht volop gebruik te maken. Anderen kunnen dezelfde weg opgaan.

DE AUTEUR IS REDACTEUR SPECIAL REPORTS VAN THE ECONOMIST.

y Door Barbara Beck

2010China is uniek omdat het oud wordt voor het rijk kon worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content