Er is geen weg terug

Er is geen weg terug. België en een aantal andere Europese landen mogen dan al – onduidelijke – bezwaren formuleren tegen de plannen van de Europese Commissie, de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 komt er zeker. Bedrijven bereiden zich daar het best op voor, want de tijd dringt.

De Ieren keurden afgelopen weekend het verdrag van Nice goed, waardoor er geen juridische problemen meer kunnen opduiken in verband met de EU-uitbreiding. Toch wacht er de regeringsleiders, die dit weekend in Brussel samenkomen, nog een harde noot: zij moeten met aanvaardbare voorstellen voor de dag komen over de hervorming van de Europese landbouwpolitiek en de verdeling van het beschikbare geld.

Kromme rekeningen. In de aanloop naar deze minitop hebben de kandidaat-lidstaten luidop hun ongenoegen laten blijken over de kromme rekeningen die sommige EU-landen maken om de financiële gevolgen van de uitbreiding voor zichzelf te neutraliseren. Nu de economie vierkant draait, willen Portugal, Spanje en Griekenland hun part van de steunpotten zo goed mogelijk afschermen voor de nieuwkomers. De Franse boeren mogen dan wel afnemen in aantal, ze slagen er nog altijd in om de politici op de barricaden te jagen en van de subsidies een strijdpunt te maken. Voor de kandidaat-landen is het een levensbelangrijk onderwerp, want behalve in Slovenië, haalt de inkomenssteun aan de boeren nergens het peil van 35% dat in de EU van toepassing is.

Aangezien Duitsland de grootste nettobijdrage levert aan het Europees budget, zal naar Gerhard Schröder moeten worden geluisterd, te meer daar de invloed van Duitsland in de nieuwe landen erg groot is. Maar de kous is niet af met een financiële regeling. Zelfs als er een aanvaardbare oplossing uit de bus komt, blijft de vraag hoe het beleid verder moet. Ook hier kan de Duitse kanselier een belangrijke bijdrage leveren. Hij weet, na zijn ervaringen in het voormalige Oost-Duitsland, hoe moeilijk het is om de levensstandaard op hetzelfde peil te brengen en hoe groot de financiële en sociale kostprijs van zo’n operatie is.

Net hetzelfde geldt voor de EU-uitbreiding. Met uitzondering van Cyprus en Slovenië zijn nagenoeg alle nieuwkomers sociaal-economische ontwikkelingsgebieden – en dit ondanks de groei die de meeste van hun economieën de afgelopen vijf jaar hebben gekend. Bovendien lijkt de politieke en sociale stabiliteit erg fragiel. De werkloosheid in sommige gebieden is torenhoog. En burgers zullen rekenschap vragen aan hun politici als blijkt dat de toetreding niet het beloofde heil brengt.

Het valt te betwijfelen of de uitbreiding onmiddellijk een zichtbaar positief effect zal hebben. De buitenlandse investeringen zijn niet van dien aard om een economische boom te veroorzaken. Westerse bedrijven zijn voorzichtig, en hoewel de gevallen waarbij bedrijven hun productie verhuizen naar Centraal- en Oost-Europa veel aandacht krijgen, zijn ze in omvang beperkt. Dat heeft ermee te maken dat de noodzakelijke technische kennis in de nieuwe landen nog vaak niet aanwezig zijn.

Deze bedenkingen kunnen echter niet tornen aan de principiële bereidheid om de EU in 2004 tot 25 landen uit te breiden. De kandidaten hebben met succes alle stappen van het zogenaamde acquis communautaire afgewerkt, met uitzondering van de hoofdstukken landbouw en budget. Maar aangezien ze de hele Europese wetgeving en ook de Europese internationale verdragen ratificeren, zijn ze theoretisch klaar. Uit ervaring weten we echter dat er een verschil is tussen het afsluiten van akkoorden en de toepassing ervan in de praktijk. Het zal daarom nog een tijd klachten regenen bij de Commissie wegens de niet correcte toepassing van Europese richtlijnen.

Dat Roemenië en Bulgarije nog even moesten wachten, was vanaf het begin duidelijk. Zoals de zaken nu staan, kunnen ze ten vroegste tegen 2007 hun toegangsbewijs krijgen. Turkije blijft op zijn honger zitten, ondanks de inspanningen die het land recentelijk heeft geleverd om aan de politieke criteria te voldoen. Na het negatief advies van de Commissie kwam uit dezelfde hoek meteen ook het bericht dat de regeringsleiders over een maand “zouden kunnen beslissen over een datum voor de officiële start van de onderhandelingen”. De EU wil vooral niet dat de douane-unie met Turkije wordt opgeblazen. De afwijzing is onderdeel van het politieke spel dat Turkije in een soepeler houding moet dwingen tegenover de kwestie Cyprus. Die is dan weer nodig om de Grieken over de streep te krijgen voor de uitbreiding van Europa. Overigens oefenen de Amerikanen een meer dan gebruikelijke druk uit om Navo-land Turkije, een belangrijk steunpunt voor de acties tegen Irak, niet langer uit te sluiten.

Wordt Tony Blair president? Als de Europese regeringsleiders het op de top van Kopenhagen eens raken over de centenkwesties en in 2003 kan worden begonnen met de ratificatie van de verdragen, dan kunnen ze tot het belangrijkste probleem doorstoten: dat van de aanpassing van de Europese instellingen. Als de bestaande procedures gehandhaafd blijven, loopt de Unie volledig vast. Van de tien kandidaten zijn er zeven die in bevolkingsaantal kleiner zijn dan Vlaanderen. Al dat kleine grut loopt in de weg van de grotere lidstaten. Er zijn al technische oplossingen uitgedacht voor de beslissingen in de Europese Raad en ook het aantal Europese parlementsleden is aangepast.

Maar het is de Europese Conventie die een blauwdruk voor de definitieve oplossingen moet aanbrengen. Dat debat over functies en bevoegdheden zal nog veel moeilijker verlopen, want niet iedereen ziet Tony Blair zitten als de eerste president van Europa. België mag tevreden zijn dat pragmaticus Jean-Luc Dehaene (CD&V) mee aan de schrijftafel van de Europese statuten zit. Hij kan er mee voor zorgen dat de kleine landen niet als ballast worden opzijgeschoven.

Huib Crauwels [{ssquf}]

De auteur is sinds 1990 European Affairs Officer bij een multinational

en was voordien actief in de pers en de financiële wereld.

Bedrijven moeten zich voorbereiden op de uitbreiding van de Europese Unie. De tijd dringt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content