“Er is geen voedseltekort in de wereld”

Piet Vanthemsche is twee maanden voorzitter van een vereniging die weer helemaal ín is. Een gesprek met de Boerenbondtopman over de klimaatverandering, de noodzakelijke groene revolutie, de onvermijdelijke komst van ggo’s. En uiteraard over boeren die, ondanks de hoge voedselprijzen, tóch weer te klagen hebben.

Door Wolfgang Riepl

Niet meehuilen met de wolven. Het hoofd koel houden. Dat vraagt Piet Vanthemsche. Letterlijk is dat laatste wat moeilijk, met een blakende zonneschijn, die begin mei al hoogzomerse temperaturen haalt. Voor de boeren, tot 15 mei volop zwoegend in het veld, is het schitterende weer een zegen. Oordeelt de voorzitter. Maar Vanthemsche heeft het vooral over de berichtgeving over voedseltekorten. “Wie vandaag het einde der tijden voorspelt, die praat zich zo in het nieuws”.

TRENDS. Wereldwijd breken voedselrellen uit. De voedingsprijzen stegen de voorbije drie jaar met gemiddeld 83%. Dat creëert toch paniek?

PIET VANTHEMSCHE (VOORZITTER BOERENBOND). “Wat vandaag gebeurt, is niet zeer rationeel. We moeten het hoofd koel houden en mee nadenken. In plaats van mee te huilen met de wolven. Met allemaal hetzelfde gedrag en mening. Er gaan stemmen op die zeggen dat de hoge voedselprijzen slechts tijdelijk zijn. Vier jaar geleden voorspelde niemand wat vandaag gebeurt.”

De twee voorbije jaren werden gekenmerkt door wereldwijde slechte oogsten. Er zijn nog nauwelijks voedselvoorraden. Dat zijn toch geen tijdelijke fenomenen?

VANTHEMSCHE. “Er is vandaag geen voedseltekort in de wereld. Maar tóch stijgen de voedselprijzen. Dat is niet hetzelfde. Een aantal factoren maakt een stijgende vraag (zie kader: Vier oorzaken van een prijshausse). De productie is iets verminderd. Maar je kunt niet zeggen dat er vandaag een nettotekort aan voedsel is om de wereldbevolking te voeden. Er is wél een spel van vraag en aanbod bezig. Wat zich vandaag voordoet, is een proces van diverse factoren in een onelastische markt. De voedselmarkt is niet elastisch. Kleine overschotten veroorzaken scherpe prijsdalingen. Kleine tekorten leiden tot grote prijsstijgingen. De volatiliteit op de wereldmarkt is zeer groot.”

Zegt u nu dat één goede oogst de prijzen drastisch zal doen zakken?

VANTHEMSCHE. “Als de oogsten plots allemaal meevallen, zal dat een tijdelijke correctie geven voor de prijzen. Maar als je het op de langere termijn bekijkt, zal een aantal elementen die aan de basis liggen van de prijsstijging, blijvend aanwezig zijn. We kunnen aan de Chinezen zeggen dat ze geen vlees meer mogen eten. Blijf rijst eten. Maar die blijven niet luisteren naar ons. Die stijgende vleesconsumptie in Zuid-Oost-Azië heeft een geweldig aanzuigeffect voor voedingsgrondstoffen die zowel in voedsel als in veevoeder kunnen worden gebruikt.”

Hoe belangrijk is speculatie voor de prijshausse?

VANTHEMSCHE. “Je ziet steeds meer externe partijen opduiken op de graanbeurzen van Rouen en Chicago. Dat zijn kapitaalverstrekkers die puur speculatief werken op die grondstoffenbeurzen. Die hebben niets te maken met het productieproces of de markt. De Europese commissaris van Landbouw, Mariann Fischer Boel, gaf onlangs cijfers vrij. In 1998 was de externe kapitaalinbreng in de voedingsgrondstoffenmarkt 10 miljard dollar (6,52 miljard euro). In 2007 klom het bedrag naar 142 miljard dollar (92,6 miljard euro). Dat heeft dus ongetwijfeld een effect. Men zou zich kunnen afvragen of het ethisch verantwoord is om te speculeren op een basisbehoefte voor de mens zoals voedsel …”

Zegt de bestuurder van de holding Maatschappij voor Roerend Bezit van de Boerenbond, goed voor 12 % van de aandelen in KBC. De ‘bank van hier’ ligt onder vuur met een belegging in voedselgrondstoffen.

VANTHEMSCHE. “De Boerenbond heeft niet de meerderheid in de raad van bestuur van KBC. Maar ik zou toch vragen stellen bij dat beleggingsvehikel. In het rijke Westen is dat niet zo erg. Maar weinig consumenten in ontwikkelingslanden zijn actief in beleggingsfondsen, vermoed ik. De consument in een ontwikkelingsland, die plots zijn kosten voor voedsel met 10% ziet klimmen, betaalt mee voor de winsten van de beleggers.”

U wilt, net zoals de Parti Socialiste, de speculatie verbieden?

VANTHEMSCHE. “Speculatie hou je niet tegen. Je kunt de wereld niet veranderen. Alleen hebben de prijsstijgingen in de ontwikkelingslanden een gigantische impact. Bij die mensen gaat 70 % tot 80 % van hun inkomen naar voedsel. Bij ons is de impact veel kleiner. We geven slechts 12 % van ons inkomen aan voedsel. Als het voedsel bij ons 10 % duurder wordt, geven we 1,2 % meer uit. Ginds praten we over 8 %.”

Robert Zoellick, de voorzitter van de Wereldbank, zit op uw lijn. Maar dan over biobrandstoffen. Hij noemt die een misdaad tegen de mensheid.

VANTHEMSCHE. “Ik denk dat de impact van speculatie op de voedselprijzen veel groter is dan die van biobrandstoffen.”

Maar in de Verenigde Staten gaat een derde van de maïsopbrengst naar biobrandstoffen.

VANTHEMSCHE. “Dat is inderdaad niet te onderschatten. De eerste generatie biobrandstoffen vormt een potentieel risico. Want de eerste opdracht van landbouw moet de productie van voedsel zijn. Een basisbehoefte van de wereldbevolking invullen. Maar als er ruimte is voor hernieuwbare energie, waarom niet? Vier jaar geleden werd biobrandstof het paradepaardje van het nieuwe klimaatbeleid genoemd. Vandaag wordt diezelfde brandstof verketterd. Je moet het kind niet met het badwater weggooien. In België gaat het om nauwelijks 8970 hectare. Daarvan ligt 400 hectare in Vlaanderen. Maar eigenlijk is landbouw geen factor in deze discussie. De klimaatdiscussie gaat veel breder.”

Liggen boeren wakker van de klimaatverandering? In media duiken geregeld verhalen op over het conservatisme van de boerenverenigingen.

VANTHEMSCHE. “Ik denk dat de periode voorbij is dat we als boerenvereniging zeiden dat er geen klimaatverandering is. Want ze is er wél. Er is het IPCC-rapport. Dat zijn geen onnozelaars. Hun analyse is een gegeven.”

Wat zijn de gevolgen voor de landbouw in Vlaanderen?

VANTHEMSCHE. “We hebben studies over de geschatte veranderingen in opbrengsten. De impact in Vlaanderen lijkt op de korte termijn nogal mee te vallen. We hebben goede grond, voldoende water. De impact op het resultaat van onze landbouw zal vrij beperkt zijn. Zelfs veeleer gunstig. De opbrengsten zouden kunnen verbeteren. Maar in Zuid-Europa zijn de vooruitzichten minder gunstig. Spanje wordt nu al geconfronteerd met een vorm van verwoestijning.”

Biedt genetisch gewijzigd voedsel, dat onder meer beter bestand is tegen droogte, een oplossing?

VANTHEMSCHE. “We hebben een nieuwe groene revolutie nodig om de problemen aan te pakken. De eerste groene revolutie, vanaf de 19de eeuw, heeft het mogelijk gemaakt om het probleem van de groeiende wereldbevolking aan te kunnen. Van één miljard rond 1800, naar zes miljard vandaag. Ggo’s kunnen daarbij een stuk zijn van de oplossing. We moeten dat heel objectief, en niet ideologisch, bekijken. Ik verklaar al jaren dat ggo’s in Europa onvermijdelijk zijn.”

De Europese Commissie denkt daar blijkbaar anders over, want zij schuift de ggo’s weer eens op de lange baan.

VANTHEMSCHE. “Europa isoleert zich volledig in die discussie. Wij kunnen vandaag geen veevoedergrondstoffen meer invoeren uit Noord-Amerika. Want daarin zitten sporen van genetisch gewijzigde organismen die bij ons niet toegelaten zijn. Dus gaan we naar Brazilië. We kopen daar zogezegd ggo-vrije soja. Maar het prijsverschil wordt zodanig groot, dat het bijna onbetaalbaar wordt. We isoleren ons als je kijkt naar het stijgende aantal arealen wereldwijd.”

Vanwaar die Europese huiver?

VANTHEMSCHE. “Het is voor een stuk een maatschappelijk gegeven. Het is een verschil in benadering. Wij passen in Europa zeer snel het voorzorgsprincipe toe. Wij zijn niet bereid ontwikkelingsrisico’s te nemen. Nieuwe technische hulpmiddelen hebben altijd geleid tot een verbetering van de landbouwproductiviteit. Ik zeg niet dat je klakkeloos moet aanvaarden wat de producenten van ggo’s vertellen. Maar ze kunnen een stuk van het antwoord zijn op de uitdagingen van vandaag. En dan hebben we het vooral over landbouwbedrijven met een beperkte input van water.”

Nog zo’n vorm van Europees conservatisme is de landbouwbegroting. Waarom krijgen boeren via de zogenaamde bedrijfstoeslagen nog altijd een gegarandeerd inkomen, ondanks de fors gestegen voedselprijzen?

VANTHEMSCHE. “Die bedrijfstoeslagen zijn structureel. Wij zijn een voorstander van dat systeem. Het heeft zijn deugdelijkheid bewezen. We moeten uiteraard de excessen eruit halen. Maar we hebben in de Europese Unie een kwalitatief hoogstaande productie. En een landbouw die heel milieubewust is. Je kunt uiteraard simplificeren. De prijzen zijn toevallig hoog. Dus moet je de bedrijfstoeslagen maar afschaffen. Maar dat is geen beleid. Ik weet ook niet of de prijzen hoog blijven.”

Maar waarom niet tijdelijk afschaffen? Het Duitse federale ministerie van Financiën pleit bijvoorbeeld voor een drastische inkrimping van de bedrijfstoeslagen.

VANTHEMSCHE. “Och, die hoge prijzen. Onze rundveehouders verliezen geld. Onze varkenshouders ook. Die verliezen al maanden geld. De pluimveehouders beginnen nu ook geld te verliezen. Hoge landbouwprijzen betekenen niet automatisch een hoger rendement voor de landbouwer. De prijzen van meststoffen zijn verdubbeld. Er zijn de hoge energiekosten. Het veevoeder werd 50 % duurder, en dat maakt 70 % van de productiekosten van een varkenshouder uit. Dát is de realiteit. Akkoord, de akkerbebouwers zijn beter af. Net als de melkveehouders. Maar je mag niet oordelen op basis van één jaar. Het is niet omdat er één jaar goede prijzen zijn geweest, dat je het hele systeem ter discussie moet stellen.”

Maar de te grote overheidsregulering is toch net een verklaring voor de voedselschaarste? Waarom zouden boeren in ontwikkelingslanden nog produceren, als de overheid exportdrempels opwerpt?

VANTHEMSCHE. “Kun je het die mensen kwalijk nemen dat ze de export van voedsel verhinderen? Veronderstel dat die landen niets doen. Zijn het de lokale boeren die de rijst uitvoeren? Of zijn het de multinationale ondernemingen? Wie produceert de soja in de wereld, de kippen, het rundvlees? Meestal niet de kleine, lokale boeren. De wereldhandel wordt gedomineerd door zeer grote spelers. Een ontwikkelingsland dat geen drempels opwerpt, laat de voedselprijzen gewoon mee evolueren met de volatiliteit van de wereldmarkt. Is dat ethisch aanvaardbaar? Wij in Europa zijn in staat daaraan het hoofd te bieden, vanuit onze relatief grote welvaart. In ontwikkelingslanden is dat helemaal niet zo. En wat zegt men? Laat de vrije markt maar spelen.”

Maar in geval van echte nood is er toch nog altijd de voedselhulp van bijvoorbeeld de Verenigde Naties?

VANTHEMSCHE. “Voedselhulp mag er uiteraard zijn. Maar zo kort mogelijk. Want door voedselhulp vernietig je de lokale landbouw. Die kritiek kregen we als Europeanen jarenlang. We dumpten onze landbouwproducten (in 2007 gaf de Europese Commissie nog 1,4 miljard euro voor exportsteun en prijsondersteuning, nvdr). Landen moeten zich daartegen kunnen beschermen. Anders bouw je nooit een duurzaam landbouwbeleid uit. Er moet altijd een stuk vrije markt zijn. Dat is vanzelfsprekend. Maar je moet ook een zelf-regulerend systeem hebben, als het over landbouw en voedsel gaat. Is het normaal dat er vandaag nog nauwelijks voedselvoorraden zijn in de wereld? De zuivere vrije markt zal dit probleem niet oplossen.” (T)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content