En wat nu Karel?

De federale regering heeft beslist om de patronale lasten met 108 miljard frank te verlagen, gespreid over zes jaar. Het VEV had 140 miljard frank gevraagd, in drie jaar. Wat nu met de beloften van VEV-voorzitter Karel Vinck dat de Vlamingen actie zouden ondernemen als het federale plan tekort zou schieten? Wat is de waarde van een leger zonder wapens?

De Belgische loonkosten zijn te hoog, dat is bekend. Ze maken ons land minder competitief en dat kost jobs. De remedie is een loonkostenverlaging tot op het niveau van onze buurlanden. Dat engagement had de regering- Dehaene genomen. En heeft ze nu ook ingevuld met een lastenverlaging in de periode 1999-2004 van 18 miljard frank per jaar, in totaal dus 108 miljard.

Voorheen had het VEV bij monde van zijn voorzitter Karel Vinck 140 miljard frank in drie jaar tijd geëist. Vanaf zijn aantreden in mei 1997 stelde Vinck de VEV-strategie klaar en duidelijk: als op federaal vlak niets of onvoldoende wordt bereikt, zullen wij op Vlaams niveau initiatieven nemen. Wel, 32 miljard tekort en drie jaar te traag. Waar blijft Karel?

Maar zo eenvoudig

liggen de kaarten van het sociaal overleg niet. Vinck heeft hoog spel gespeeld en heeft verloren. Nochtans zag het er aanvankelijk naar uit dat hij op nogal wat sympathie kon rekenen. Het federaal overleg kwakkelde maar wat aan, en minister-president Luc Van den Brande (CVP) was Vincks pogingen zeker genegen. Aan vakbondszijde was het ACV niet afkerig, het ABVV was niet radicaal tegen. Maar langzamerhand begonnen de vakbonden te begrijpen welke de consequenties zouden kunnen zijn van Vincks voorstellen: een verdere afbrokkeling van het federale niveau. En daar botsten de Vlaamse vakbonders op een no pasarán van hun federale bazen.

Vinck voelde de grond wegzakken en werd steeds feller. Op maandag 9 maart verscheen een interview met hem in De Standaard. Dat werd een keerpunt, in negatieve zin. Hij noemde het federaal overleg een “koehandel”, en verweet het “een gebrek aan visie”. Binnenskamers werd dat niet in dank afgenomen. Vooral dan bij de grote sectorfederaties waar Vinck – ex- Fabrimetal voorzitter – op veel sympathie kon rekenen. Vinck zag zich zelfs verplicht zijn verontschuldigingen aan te bieden bij verschillende grote federaties. Iets wat een goed onderhandelaar beter niet doet.

Vinck raakte meer en meer geïsoleerd. “Hij moet zijn conclusies trekken,” zegt Xavier Verboven van het Vlaams ABVV. Vinck dreigt een loze vink te worden, wordt in de wandelgangen gefluisterd. Hij weet nog wel wat hij doet, maar niet meer waar hij uitkomt. En een strateeg als Vinck weet dat normaal wel.

Twee uitwegen

Tot nu toe – en daar heeft Karel Vinck zich doodgelopen – konden de Vlaamse sociale partners alleen het geld verdelen dat de Vlaamse regering ter beschikking wou stellen (zie kader: Twee symbolische miljarden). Op Vlaams niveau heeft men geen impact op de loonkosten. Vlaamse CAO’s, waarbij bedrijven betalen in ruil voor een bepaalde inhoud, bestaan niet. En zolang dat niet het geval is, zijn alle uitspraken over Vlaamse initiatieven retoriek.

Eerst werd nog geprobeerd met de Marivlam – een lastenverlaging naar analogie van Maribel – maar dat werd door de (Waalse) federale regeringsleden niet aanvaard. De Vlaamse onderhandelaars gingen diep zoeken in de trukendoos en kwamen boven met Vlaminov: een lastenverlaging op de onroerende voorheffing. De creativiteit heeft daarmee echter zijn grenzen bereikt. Er zijn geen spitsvondigheden meer te vinden. Hoe kan men een vijandelijk leger bestormen als men geen wapens in de handen heeft? Met hard roepen, is nog geen enkele oorlog gewonnen. Zelfs als de generaal Karel Vinck heet.

Twee mogelijke scenario’s bieden een uitweg uit de impasse. Tenzij een derde waarbij Vinck al zijn vorige speeches vergeet en zegt tevreden te zijn met de federale beslissingen. Vol verwachting wordt uitgekeken welke piste het VEV zal kiezen. Op 17 juni houdt de Vlaamse werkgeversvereniging zijn congres en daar zal Vinck in zijn toespraak meer duidelijkheid bieden. Voordien wenst het VEV niet in te gaan op deze discussie.

Wat zijn nu de scenario’s?

De eerste is een politieke oplossing: een nieuwe ronde in de staatshervorming. Daarbij moet gepleit worden voor meer fiscale autonomie voor Vlaanderen, dat wil zeggen dat Vlaanderen meer eigen belastinginkomsten rechtstreeks kan krijgen. Vandaag wordt nog geen 10% van de Vlaamse uitgaven gedekt door eigen inkomsten.

Hier moet wel een parenthese gemaakt worden. De keerzijde van de medaille fiscale autonomie heet verdeling van de openbare schuld. Het een kan niet zonder het ander. Tot nu toe wordt daar zedig over gezwegen.

“Meer fiscale autonomie is geen reden om kortingen te geven,” zegt Geert Vanhaverbeke, adjunct-kabinetschef van Van den Brande. “Voor ons is dat een zaak van logica. Bij politieke verantwoordelijkheid hoort verantwoordelijkheid over de inkomsten.”

Tweede scenario is een “sociale” oplossing: een wijziging van de overlegstructuren. In mei vorig jaar lanceerde het NCMV, de organisatie van zelfstandige ondernemers, zijn schema voor een nieuw soort overleg waarbij op federaal vlak een interprofessioneel akkoord wordt gesloten dat handelt over loonontwikkeling en arbeidsorganisatie. In Vlaanderen en Wallonië worden interprofessionele akkoorden gesloten over de eigen bevoegdheden zoals vorming en opleiding, innovatie, kinderopvang enzovoort. De grootste vernieuwing schuilt in de verschuiving van de sectorale akkoorden – waar het zwaartepunt ligt van de loondiscussies – van het federale naar het regionale. Op die manier krijgt Vlaanderen onrechtstreeks vat op de loonkosten.

“In de praktijk hebben we al in de bouw en bij Fabrimetal regionaleCAO’s,” zegt Kris Peeters, secretaris-generaal van het NCMV. Fabrimetal heeft trouwens begin dit jaar beslist zijn structuren verder te regionaliseren. Let wel op dat de sectorfondsen en de Fondsen voor Bestaanszekerheid – waar aardig wat geld in zit – federaal blijven. “De regionalisering is een geleidelijk proces,” zegt Peeters. “De federale lastenvermindering zal dit proces versnellen. De jaarlijkse 18 miljard valt uiteen in 9 miljard structurele lastenverlagingen en 9 miljard die via CAO’s worden toegewezen. Bij die laatste zal een menu worden aangeboden waaruit kan worden gekozen (individueel recht op deeltijds werk, brugpensioen vanaf 55 jaar, vrijwillige vierdagenweek, collectieve arbeidsduurvermindering). De keuzes zullen verschillen tussen de regio’s, een rechtstreeks gevolg van de verschillende economische situatie in Vlaanderen en Wallonië (zie blz. 23). De loononderhandelingen van 1999-2000 zullen een eerste voorzichtige aanzet zijn, die van 2001-2002 een pak forser. Zoals bij het hinkstapspringen, je zet eerst de stap, dan pas de sprong.”

Welke keuze het VEV zal maken, blijft voor alle waarnemers op het veld onduidelijk. De politieke of de “sociale” oplossing? Geert Vanhaverbeke van het kabinet Van den Brande beklemtoont alleszins dat het VEV slechts één onderdeel van het overleg is. “We moeten binnen afzienbare tijd bekijken hoe we nu verder moeten. Maar dan wel met een eigen agenda. Het Vlaams overleg dient niet om de zakken te vullen die op het federale niveau al half gevuld zijn.”

GUIDO MUELENAER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content