En nu laten we Amerika links liggen

Op zoek naar een vleugje optimisme? Zoek het niet in het westen, maar in het oosten. Onze buren in Oost-Europa hebben de wind in de rug. Kunt u er als belegger ook een graantje meepikken?

In 1840 moedigde Horace Greeley in de New York Tribune een generatie aan om naar het westen te trekken. “Go west, young man” was zijn bekende slogan. Meer dan 160 jaar later telt voor de belegger nog steeds vooral het westen. Het economische overwicht van de Verenigde Staten is daar natuurlijk niet vreemd aan. De beate bewondering voor de VS is echter sterk aan het afbrokkelen de jongste tijd. Samen met het in vraag stellen van het Amerikaanse economische mirakel wordt ook de dominante positie van Amerikaanse activa in de portefeuilles herbekeken.

Japan. Japan is opnieuw in de belangstelling. Niet dat het daar goed gaat. Het slechte nieuws dat nog moet komen, zal echter geen verrassing meer zijn, zo luidt de redenering. Een bijna-faillissement van het Japanse banksysteem en een sneeuwbaleffect in de overheidsuitgaven zijn min of meer verwacht. En daarom vloeit er opnieuw geld naar het land en stijgen de Nikkei-index en de yen (wat hun problemen niet bepaald verlicht).

Amerikaanse strategen hebben sinds enkele maanden echter ook het gewicht van Europa verhoogd. Net nu we er ons bij hadden neergelegd dat we minder productief zijn, meer kosten, te weinig consumeren, te weinig op krediet leven en saaie bedrijven hebben. Geflatteerde cijfers schijnen in de VS echter even belangrijk te zijn geweest als gesofisticeerde businessmodellen en de implementatie van nieuwe technologieën. Zelfs The Economist begint zijn mening te herzien. De groei van de tewerkstelling in Europa blijkt in de hoogdagen van de nieuwe economie aanmerkelijk hoger te zijn geweest in Europa dan in de VS.

Het verschil tussen het Amerikaanse en het Europese model kan worden samengevat als het verschil tussen groei tegen elke prijs en duurzame groei. Het eerste is een concept van de vorige eeuw, het tweede is een toekomstgericht concept.

Export. Europa heeft echter nog een groot voordeel. Het heeft een groeiregio in zijn achtertuin. Het is voldoende bekend dat Amerika een model heeft van multinationals en lokale productie, en Europa een sterk exportgericht economisch model. Terwijl in de VS de goede en slechte jaren worden bepaald door de consument, hangt het in Europa af van de export. Duitsland is in dat opzicht een interessante case. Het land wordt al tien jaar geplaagd door ‘consurexia nervosa’, problemen in de bouwsector en schulden door de eenmaking. Niettemin is het niet in een Japans deflatiescenario terechtgekomen. De exportgerichtheid van de Duitse bedrijven heeft het land boven water gehouden. In het begin van de jaren negentig was Azië een groeimotor voor het land, en daardoor ook voor bijvoorbeeld ons land. Vooral tijdens de Azië- en Rusland-crisis heeft Amerika echter een economische terugval afgeremd. Nu Uncle Sam terugplooit, duikt een nieuwe regio op als sterke afzetmarkt : Oost-Europa.

De Oost-Europese export vertegenwoordigt iets minder dan 10% van de Europese export, maar al meer dan 15% van de Duitse. De groei van de export naar Oost-Europa is echter dubbel zo groot als de gemiddelde exportgroei. De groei van die landen heeft niet zozeer met demografische ontwikkelingen te maken, maar alles met convergentie naar het Europese niveau. Dat is een beweging die nog tientallen jaren zal duren. Een aantal landen hoopt snel te kunnen toetreden tot de Europese Unie, en ook tot de Economische en Monetaire Unie (de euro dus). Maar zelfs in het meest optimistische scenario kan dat niet voor 2006. In de praktijk zou een toetreding tot de euro voor 2016 al een succes zijn.

Als belegger inspelen op deze Oost-Europese groei is niet eenvoudig. Vooreerst zijn er (nog) geen ontwikkelde kapitaalmarkten. Er zijn slechts enkele beurzen, en als kleine belegger wordt u waarschijnlijk gepluimd bij de ingang en de uitgang. Beleggen via een fonds zou dan een oplossing kunnen zijn. De ervaring (en de cijfers) leert echter dat beleggen in groeimarkten op lange termijn geen succes is geweest. Gelijk hebben over de economische ontwikkeling van een regio wordt op die manier niet vertaald in een betere prestatie van uw portefeuille. De Europese beurs heeft het veel beter gedaan dan eender welke groeimarkt ook over een langere periode. Ook beleggingen in de lokale munten of obligaties beloven een spannende en kale reis te worden. Ontsporende begrotingen, handelsbalanstekorten en inflatie leiden geregeld tot devaluaties en ‘defaults’.

Belgisch. De beste manier om in een beloftevolle groeimarkt te beleggen is het kopen van bedrijven uit ontwikkelde economieën die actief zijn in de regio. Het gewicht van die operaties is vandaag meestal nog klein in hun bedrijfswinsten. Maar de strategische waarde kan dikwijls al significant zijn (u herinnert zich de term ‘first-mover-advantage’ uit uw cursus economie nog?). Enkele Belgische beursgenoteerde bedrijven zijn er met succes actief. KBC, Bekaert, Resilux, Deceuninck, Ontex zijn maar enkele namen.

Als ondernemer moet u dus naar het oosten. Als belegger ook, maar via een omweg dichterbij huis.

Geert Noels [{ssquf}]

De auteur is hoofdeconoom van het beurshuis Petercam.

De beste manier om in een beloftevolle groeimarkt te beleggen is het kopen van bedrijven uit ontwikkelde economieën die actief zijn in de regio.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content