Eerste klasse in de trein afschaffen? Hoe vroeger hoe beter!

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.

Reacties: marc.buelens@trends.be

Deze column heb ik geschreven in de trein. Eerste klas. De klas die de socialisten willen afschaffen. Terecht, want klasseverschillen passen niet in een democratisch wereldbeeld. Bovendien is tweede klas rechtstaande-sardientjesklas, terwijl de aristocratische kaste in lege eersteklassecoupés columns voor Trends schrijft.

Vroeger had je drie klassen in de Belgische trein, een fenomeen dat je nu nog kan ervaren in landen zoals India en Indonesië. Je kan met andere woorden de vooruitgang van een samenleving aflezen aan het aantal klassen in een trein.

Door enig eigenbelang slecht geïnspireerd (we reizen tenslotte niet toevallig eerste klas), was onze eerste reactie er een van afwijzing. Ik koop ruimte, rust en comfort door 50 % meer te betalen en die vrijheid zal ik niet langer hebben. Maar dat is heel egocentrisch. Mijn vrijheid eindigt immers waar uw (rechtstaand) leed begint. Laat de dames en heren socialistische ministers de maatregel dan maar nemen, dacht ik, op voorwaarde dat ze zelf twee keer per week meegenieten van hun democratische maatregel en gezeten tussen hun kiezers hun kabinetsvergaderingen voorbereiden en hun dossiers instuderen in de klasseloze trein.

Maar dat is een demagogisch argument en ik steun vanaf heden de democratische regel. Tenslotte onderschrijf ik nog steeds de waarden van de Franse revolutie: égalité, fraternité, liberté. Het is niet broederlijk als ik rustig in de pluchen zetels zit en de arbeider na een veel vermoeiender dagtaak dan een hele dag lesgeven, moet rechtstaan, op nog geen twintig meter van mijn comfort. Soms ben ik uiteraard ook vermoeid (wat dacht u?), maar die vermoeidheid geldt ongetwijfeld ook voor de verpleegkundige, de portier of de kleuterjuf.

Het grote verschil is dat ik om een bizarre reden bereid ben geld te geven voor mijn comfort. En daartoe is de verpleegkundige niet bereid. Haar comfort bestaat erin af en toe naar een beautyfarm te gaan. Dat doe ik niet. Waarom niet? Daar hebt u of die verpleegkundige geen zaken mee. Zij gaat vaak naar de kapper. Dat doe ik bijna nooit. Als u de foto hierboven bekijkt, begrijpt u waarom. Ik heb mij eigenlijk niet te moeien met wat de verpleegkundige als comfort voor zichzelf definieert, maar zij heeft via haar socialistische volksvertegenwoordiger wel het onvervreemdbare recht zich te moeien met wat ik voor mezelf als vervoercomfort omschrijf.

Die lijn wens ik dus door te trekken.

Zo heb ik opgemerkt dat als de postbode op welverdiende vakantie gaat, hij dat vaak moet doen in overvolle chartervliegtuigen. Ministers, topindustriëlen, leden van het koningshuis vliegen eerste klas, in business class, of zelfs met privé-jets. Hier is nog veel ruimte voor democratie. Weg met die schandalige discriminatie!

Maar nog veel frappanter vind ik dat de postbode met een kleine auto rijdt, vaak zonder airconditioning, en dat ministers, bankiers, chirurgen, hogere kaderleden met grote auto’s rijden, vaak met lederen binnenbekleding. Terwijl de gewone man veel tijd verliest omdat hij steeds weer de weg moet vragen, heeft de GPS (of erger nog: de ministeriële chauffeur) de rijkere of machtigere al ter plekke gebracht. Hier kan nog veel gedemocratiseerd worden.

Of neem even het aspect veiligheid. De arbeidersfamilie die met vijf personen in een kleine auto naar een kampeerplaats rijdt in Zuid-Frankrijk, terwijl de zakenman in een bijna lege limousine naar Lyon zoeft, of erger nog met de TGV, eerste klasse welteverstaan. Wie loopt meest risico op een ongeval? Is dat geen schrijnend gebrek aan democratie?

Voorts durf ik wel eens bij de bakker een krentenbrood te bestellen en dat kost overduidelijk veel meer dan een gewoon brood. Nog zo’n vreselijke discriminatie. Want niet iedereen kan zich een krentenbrood veroorloven.

Mijn voorbeelden zijn uiteraard misleidend, de redeneringen zuivere syllogismen. De NMBS is geen bedrijf met klanten, die vrij en zelfstandig kunnen beslissen hoe ze hun hoge of lage inkomen kunnen besteden. De NMBS is een overheidsdienst en heeft geen klanten, maar reizigers. De NMBS is geen vervoersbedrijf, maar een instelling van openbaar nut. Een instelling die statutaire ambtenaren tewerkstelt, een pijler van de sociale economie, een bron van eindeloze tewerkstelling in de vorige eeuw (dus tot 1999).

Als een bedrijf klanten heeft, gaat het segmenteren. Wat wil welke klant en wat wil hij daarvoor betalen? Kan je sommige diensten aantrekkelijker maken of anders gaan prijzen? Is de prijs marktconform? Als instelling van openbaar nut ga je echter niet vertrekken van de belangrijkste behoeften en wat iemand daarvoor wil betalen. Geen differentiële prijzen in functie van de klantenbehoeften! Dat is immers louter economisch en dus per definitie verdacht. Want marktmechanismen werken darwinistisch.

Steeds meer gezonde ouderen, die flink kapitaalkrachtig zijn, verkiezen de trein boven de auto (om naar Luxemburg te rijden?). Voor hen is de trein in de sociale economie dus best gratis. Sommigen willen in alle rust columns schrijven, dossiers instuderen, of gewoon even genieten van wat rust. Die rust schaffen we af. Iedereen gelijk voor de wet. Hoe men een ticket ook prijst, het zal toch steeds te duur zijn voor enkele benadeelde groepen in onze maatschappij. Dat is niet eerlijk, niet democratisch, niet broederlijk.

Er bestaat met andere woorden maar één zinvolle manier om de discussie te laten stoppen. De klasseloze spoorwegen moeten gratis. Voor iedereen. Ook voor wie er columns in en over schrijft.

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content