Van een kredietverstrakking is volgens Yvan De Cock, hoofd corporate en public banking van BNP Paribas Fortis, geen sprake. “De concurrentie is zo hevig dat ik veeleer van een versoepeling zou gewagen.”
In 2011 en 2012 steeg de kredietverstrekking aan ondernemingen door BNP Paribas Fortis, de grootste bank van het land. Vorig jaar kwam een einde aan de groei en in het eerste kwartaal van 2014 was er een daling van de nieuwe kredieten met 300 miljoen euro. De daling situeerde zich helemaal bij de grote ondernemingen. Bij de kleine en middelgrote bedrijven was er nog een kredietgroei. “Dramatisch kun je de daling niet noemen”, zegt Yvan De Cock, hoofd corporate en public banking van BNP Paribas Fortis. “Het niveau van kredietverstrekking ligt nog op het gemiddelde van de periode 2010-2013.”
De daling bij de grote ondernemingen schrijft De Cock toe aan het ontbreken van grote projecten. “Bovendien zitten veel grote ondernemingen op een berg cash”, stipt hij aan. “Ze gebruiken gemiddeld slechts 50 procent van hun kredietlijnen. Als ze willen, kunnen ze zich ook gemakkelijk op de markt financieren.”
De Cock spreekt tegen dat de banken strenger zouden zijn bij de toekenning van een bedrijfskrediet. “Integendeel, de voorbije maanden is de concurrentie heel hevig geworden. Er is veel spaargeld beschikbaar. Heel wat banken zoeken dat om het te gebruiken voor ondernemingskredieten in eigen land. Er is een overschot aan liquiditeiten, waardoor iedereen op zoek is naar goede projecten. En dat gebeurt soms op een vrij agressieve manier. De trend is veeleer om vlotter krediet toe te kennen.”
Het probleem ligt dus niet zozeer bij het beschikbare geld of de houding van de banken, maar bij een tekort aan goede projecten, vindt De Cock. “Ik zie geen reden om een goed project te weigeren. Maar die zijn er te weinig. Omgekeerd is het niet omdat wij maar al te graag meer kredieten zouden toekennen, dat we een slecht project zullen goedkeuren. We moeten realistisch blijven: de economische toestand is niet schitterend en dat beïnvloedt onze kredietanalyse.”
Volgens De Cock blijft de kredietverlening in België ook goedkoop: “In rente zitten we onder het Europese gemiddelde. We zijn zelfs een procent goedkoper dan Duitsland. De marges die de banken nemen, behoren tot de laagste in Europa. Dat heeft te maken met de concurrentie, die zeker op de markt van kredieten tot enkele tientallen miljoenen euro’s zeer groot is.”
Dat de ECB voortaan 0,10 procent aanrekent voor banken die hun overtollige deposito’s bij de centrale bank deponeren, zal volgens De Cock niet veel veranderen: “In kredieten is de grootste kostenpost voor een bank de afschrijving van slechte leningen. Momenteel zijn die kosten heel laag in België, en dat willen we zo houden. We gaan heus geen kredieten toekennen als de cijfers van een bedrijf niet goed zijn, gewoon om die negatieve rente te vermijden. Ik zou het effect van de ECB-beslissing zeker niet overschatten. De grote uitdaging voor de Belgische economie ligt niet bij de kredietverstrekking, maar bij de competitiviteit, de hoge loonkosten en de beschikbaarheid van personeel.”
“DE GROTE UITDAGING VOOR DE BELGISCHE ECONOMIE LIGT NIET BIJ DE KREDIETVERSTREKKING”