Een tweede huid

Kleren zeggen veel over de persoonlijkheid en het doen en laten van hun drager. Toch is het een communicatiemiddel dat, jammer genoeg, maar al te vaak over het hoofd wordt gezien.

TEKST : CARINE ANSELME

Zeg mij hoe u gekleed gaat, en ik zal u zeggen wie (ik denk dat) u bent. Het lijdt geen twijfel : de ‘look’ speelt een belangrijke rol in onze non-verbale communicatie. Met onze kleding zenden we signalen uit die onmiddellijk (goed of verkeerd) worden geïnterpreteerd door de mensen met wie we in aanraking komen. Klassiek, ouderwets, deftig, excentriek. Het is makkelijk om iemand in een vakje onder te brengen op basis van zijn uiterlijk… en de boodschap die hij uitdraagt ! Naast deze passieve functie vervullen onze kleren ook een niet te verwaarlozen actieve rol : zij onderstrepen onze persoonlijkheid, onze smaak en zelfs onze overtuiging. Denk maar aan de bruine hemden van de nazi’s of de nonchalante flower-power stijl van de hippies… Zelfs het ontbreken van een ‘look’, wijst op iets. Wie kleren draagt die in harmonie zijn met zijn persoonlijkheid, wekt vertrouwen. Daardoor komt die persoon overtuigender over en zal ook beter presteren. Voor een politicus of een zakenman is dat essentieel. Hij moet zich absoluut goed voelen in zijn vel, of beter gezegd, in zijn tweede huid.

Zich kleden

is iets typisch menselijks. De mens kwam er echter al gauw achter dat hij met kleding veel meer kon doen dan zich alleen maar beschermen ; hij kon er ook mee verleiden, of duidelijk maken dat hij tot een bepaalde groep behoorde of een bepaald maatschappelijk statuut bekleedde. Wie zich met de ene groep identificeert, zet zich ook af van de andere.

De Franse Revolutie is op dat vlak een treffend voorbeeld : elke clan had zijn eigen uniform. “Iedereen is gelijk”, meenden de sansculotten, en zij trokken allemaal zware schoenen aan, een klepbroek met bretellen, een kort jasje ( carmagnole) en een rode muts of steek versierd met een kokarde. De contrarevolutionairen lieten zich niet onbetuigd : zij kozen voor een zwarte vest versierd met lelies, das en kokarde in het wit en daarover een groene jas met roze kraag. Zo beschrijft Paul Yonnet in zijn boek ” Jeux, modes et masses” (Ed. Gallimard, Parijs, 1985).

Hoewel velen het er vandaag over eens zijn dat het uiterlijk belangrijk is, is het onderwerp nog taboe in bepaalde landen… waaronder België. Bij ons primeert de inhoud nog steeds op de vorm. Sommigen proberen daar verandering in te brengen door aan te tonen dat een fraaie verpakking de boodschap beter doet overkomen. Imagoconsulente Monique Bourgeois is zo iemand. Zij bedacht een nieuwe ‘look’ voor de voltallige RTBF-ploeg, evenals voor talloze mannen en vrouwen uit de politieke wereld (namen wil ze niet prijsgeven !). “Mijn specialiteit ? Mensen helpen om het beste uit zichzelf naar boven te halen. Dat is vaak niet meer dan een kwestie van spelen met licht. Wist u dat bij een eerste contact, 58 % van de indruk die wij maken berust op de harmonie van onze verschijning, 35 % op ons gedrag en slechts 7 % op wat wij zeggen ? En we krijgen maar één kans om een eerste indruk te maken… Tijdens een onderhoud, een toespraak of een verkiezingscampagne staat er veel op het spel en komt het er dus op aan niet bij voorbaat alle kansen te verliezen. Onze kleding vormt een onderdeel van de stilzwijgende signalen die wij uitzenden. Het doet er niet toe of de verpakking klassiek of fantasierijk is, zolang ze maar geloofwaardig is. Ze moet met andere woorden passen bij onze persoonlijkheid, onze lichaamsbouw en onze functie. Met behulp van kleuren kunnen we onze persoonlijkheid kracht bijzetten en de aandacht vestigen op de boodschap.” Monique Bourgeois is een aanhanger van de Amerikaanse methode Color Me Beautiful, waarbij voor ieder individu een kleurenpalet wordt samengesteld op basis van verschillende criteria : teint, haarkleur, smaak…

Maar kleren mogen ook niet de bovenhand krijgen. Een slecht gekozen bloes of sjaal, een te felle kleur (of te donkere toon voor sommigen) kunnen veel schade aanrichten. Monique Bourgeois legt dit als volgt uit : “Zulke dingen kunnen iemands aandacht volledig in beslag nemen, zodat hij niet meer let op het gezicht of wat er gezegd wordt. Door een spel van licht en schaduw kunnen bepaalde kleuren niet alleen iemands trekken harder maken, maar ook de indruk wekken dat de persoon in kwestie een kille stem heeft. Hij zal dan veel meer inspanningen moeten leveren om zijn boodschap goed te kunnen overbrengen. Je mag niet vergeten dat wij eerst worden gezien, vervolgens gehoord en ten slotte begrepen en geassimileerd.”

Sherial Aid, net terug in België na een verblijf van tien jaar in New York, waar het zelfbeeld heel belangrijk is, wil het begrip relooking meer bekendheid geven bij ons : “Vroeger had ik een job in de public relations in België. Ik heb toen vastgesteld dat niemand je van kop tot teen bekijkt. Houding, gebaren en kleding dat is waar mensen op letten. Met andere woorden je hele voorkomen. Als dat goed zit, heb je al half gewonnen. Kleren maken nu eenmaal de man. In een kostuum dat bij je rol past, speel je gewoon beter. Maar het is moeilijk om jezelf kritisch te bekijken, om een objectief oordeel te vellen over je sterke en zwakke punten. Precies daarom is het interessant de hulp in te roepen van een buitenstaander die je kan helpen om jezelf beter te doen uitkomen, ongeacht je lichaamsbouw. Het is niet omdat je gebouwd bent als een worstelaar dat je niet elegant mag of moet zijn !”

Voor politieke

marketingmensen is ook en terecht de verpakking van de boodschap belangrijker dan de inhoud. Frank Thevissen, professor aan de afdeling communicatiewetenschappen van de VUB (en auteur van Politieke marketing en communicatie, VUB Press, 1993), zegt hierover : “De impact van kleding werd voor het eerst opgemerkt tijdens het beroemde verkiezingsdebat tussen Richard Nixon en John Kennedy in 1960, in de studio’s van CBS in Chicago. Nixon had ieder imago-advies geweigerd en verscheen in een licht pak… tegen een licht decor ! Kennedy, die bijzonder gevoelig was voor zijn totale ‘look’ en zich liet bijstaan door specialisten terzake, was op de hoogte. Hij droeg dan ook een pak dat perfect contrasteerde met het decor. De winnaar is bekend… De meeste Amerikaanse politici zijn sindsdien als de dood voor lichte kleuren ! En zowat iedereen laat zich bijstaan door imago-adviseurs. In België gebeurt dat ook veel, maar slechts weinigen zullen het toegeven ! We mogen echter ook niet zo naïef zijn te geloven dat kleren alles bepalen. Talloze voorbeelden bewijzen het tegendeel. Neem nu Jean-Luc Dehaene : hij vaart tegen alle regels in. Hij begaat flaters (in zijn taalgebruik, bewegingen, kleding), en toch is hij heel populair. De regels met voeten treden maakt deel uit van zijn persoonlijke imago. Op het vlak van de verkiezingscampagnes stellen we een paradox vast.

De kledingstijl waarin bepaalde kandidaten in het verleden op hun affiches verschenen, bracht hen dichter bij hun electoraat (zoals Guy Verhofstadt in polo of Martens met opgeschorte mouwen). Anderen hadden hun imago dan weer zo extreem laten uitdokteren, dat het niet veel meer gemeen had met het oorspronkelijke personage (zoals Annemie Neyts enkele jaren geleden). Ik denk dat je de gulden middenweg moet zoeken.”

Hoe denken

onze politici er zelf over ? Zijn zij zich bewust van het effect van hun uitstraling op de publieke opinie ? Staan zij urenlang voor de spiegel ? Herman De Croo, voorzitter van de VLD : “Ik kies mijn kleren zelf, zonder consulent, behalve voor de campagnes. Ik besteed graag aandacht aan mijn kleding, maar zonder te overdrijven. Ik koop al 45 jaar bij dezelfde kleermaker (hij maakte mijn broeken al toen ik nog een kind was), en ik kies de stoffen zelf licht en van goede kwaliteit, omdat ik veel moet reizen. Mijn hemden zijn blauw of roze, zelden wit. Manchetknopen, daar hou ik wel van. Maar aan korte sokken heb ik een hekel. Mannen die dat dragen, zouden ze moeten bestraffen ! Ik hou veel van dassen, maar doorgaans krijg ik ze cadeau. Om alles mooi op elkaar af te stemmen, heb ik een goede raadgeefster : mijn achttienjarige dochter. In mijn vrije tijd hou ik het graag relax, met een trui en een jeans. Ik laat me leiden door één principe : dat van de eenvoud. Ik sta immers op om halfzeven en moet de hele dag dezelfde kleren aanhouden, ongeacht de omstandigheden. Ik heb zelfs al eens een smoking moeten aantrekken in de auto ! Ik heb een voorliefde voor lichte pakken. Aan de universiteit, waar ik les geef, verschijn ik nooit zonder das. Iets waar ik een hekel aan heb, zijn modekleuren die na één seizoen weer verdwijnen, zoals roze, kanariegeel of modderbruin. Gelet op mijn beroepsbezigheden beschouw ik het als mijn plicht netjes voor de dag te komen, maar zonder te overdrijven.”

Raymonde Dury, Europees parlementslid voor de PS : “Ik heb altijd een zwak gehad voor mooie kleren en stoffen. Dat lag voor de hand met een vader die kleermaker was ! Hij werkt nu niet meer, maar tot voor kort maakte hij nagenoeg al mijn mantelpakjes. En hoe ! Goed gekleed gaan, is volgens mij een kwestie van persoonlijke waardigheid, van respect voor de anderen en je goed voelen. Wat niet wil zeggen dat je onbetaalbare kleren moet dragen. Als ik als socialistische vrouw dure kleren zou dragen, zouden mijn kiezers zich verraden voelen ! Ik hou van eenvoud en inventiviteit. Tijdens de campagne van 1984 was ik op de affiches te zien in een witte jurk. Een rode sjaal (hoe kan het ook anders) zorgde voor het accent. Een adviseur ? Ik ben allergisch voor adviseurs. Ik ben van mening dat niemand anders mijn smaak, mijn gebreken en sterke punten kent. Ik stem mijn kleding af op mijn politieke bezigheden, waarvoor ik mij veel moet verplaatsen. De nieuwe stoffen die niet kreuken zijn trouwens een verademing ! Ik speel ook graag met kleuren. Een anekdote ? Tien jaar geleden, toen we in de oppositie zaten, heb ik als voorzitster van de socialistische vrouwen eens een soort optocht georganiseerd als protest tegen de onrechtvaardigheid van de regering-Martens : korte rokken (als verwijzing naar de index), ingesnoerde tailles en asymmetrische tailleurs (regering die steeds dezelfden verdedigt). De boodschap werd begrepen ! Het belangrijkste is in ieder geval dat je uitstraalt wat er in je leeft.”

Herman De Croo : een hekel aan korte sokken.

Raymonde Dury : spelen met kleuren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content