Een totaal overbodig sociaal akkoord

Ach, de glans is er nu wel af. Nog niet zo lang geleden werd Nederland en zijn befaamde poldermodel de hemel ingeprezen door Blair, Schröder en de rest van Europa. Daar is nu nog maar weinig van over. Nederland heeft een politieke maagverzakking en een economische depressie. Het gaat niet goed. De economie staat dit jaar nagenoeg stil en leeft volgend jaar iets op, maar dat is dan meer een kippenwipje dan een adelaarsvlucht. De werkloosheid neemt fors toe.

Allemaal geen beletsel om stug door te gaan met de geplogenheden van het poldermodel. De hoogmis uit de polderrituelen is het najaarsoverleg. Een paar weken geleden heeft dat geleid tot een sociaal akkoord waarbij de vakbonden en de werkgevers op het hoogste niveau afspraken dat de lonen economiebreed met niet meer dan 2,5% mogen stijgen wegens de belabberde economische situatie. De zichzelf matigende sociale partners krijgen van een tevreden overheid als beloning daarvoor allebei cadeautjes (onder meer lastenverlichting voor de werkgevers en gunstige spaarregelingen voor de werknemers). Een compleet harmonisch triootje is het. Heerlijk toch?

Misschien wel, maar het is totaal overbodig. Want ook zonder het najaarsoverleg en de cadeautjes van de overheid matigen de lonen in slechte tijden. Het verband tussen slechte tijden en lage lonen en goede tijden en hoge lonen is een eeuwenoude relatie die op alle markteconomieën vanzelf werkt. Deze relatie wordt de Phillips-relatie genoemd naar zijn ontdekker Bill Phillips.

Crocodile Dundee. Van economen wordt gezegd dat ze het charisma missen om boekhouder te worden. Zoals alle boutades is ook deze niet helemaal fout. Wie een samenscholing van economen observeert, wordt niet onmiddellijk getroffen door grote opwinding en exorbitant gedrag. Maar er zijn uitzonderingen. Een daarvan was de Nieuw-Zeelandse econoom Bill Phillips (1914-1975).

Hij zou in zijn jonge jaren krokodillenjager zijn geweest. Maar dat wordt sinds de film Crocodile Dundee van iedereen verondersteld die uit dat deel van de wereld komt. Historisch juist zijn de heroïsche verhalen dat hij in een Japans krijgsgevangenkamp op gevaar van eigen leven een primitieve radio heeft gebouwd, waarmee hij en zijn lotgenoten de oorlogsontwikkelingen konden volgen. En ook een waterkoker zodat de Britse medegevangen hun cup of tea niet hoefdente missen. Phillips was van oorsprong ingenieur. Hij kwam na de oorlog terecht aan de Londen School of Economics, eerst als student, daarna als hoogleraar. Hij heeft maar een paar economische publicaties op zijn naam staan. Maar het zijn stuk voor stuk pareltjes.

De allerberoemdste bijdrage van hem is een artikel uit 1958 waarin hij een relatie legt tussen werkloosheid en loonniveau. Hij doet dat op basis van Brits cijfermateriaal dat zich over een hele eeuw uitstrekt. Phillips concludeert daarin dat in een periode van hoge werkloosheid de lonen dalen of in elk geval minder hard stijgen, terwijl in perioden van weinig werkloosheid de lonen gaan stijgen. Met dat artikel werden hij en de Phillips-relatie onsterfelijk (of daaromtrent).

De Phillips-relatie is eigenlijk een economische thermostaat. Als de economie onder druk staat, met een krappe arbeidsmarkt en weinig werklozen, dan gaan de lonen vanzelf toenemen. Arbeid is schaars, werkgevers worden een beetje wanhopig en zijn bereid hogere lonen te bieden. Door die hogere lonen maken ze het zichzelf echter moeilijk. Hun kosten stijgen en daarmee ook hun afzetprijzen. Alles wordt duurder en de druk in de economie wordt vanzelf minder.

In een periode van laagconjunctuur gebeurt het omgekeerde. Dan is er hoge werkloosheid en volgens de Phillips-relatie gaan dan de lonen vanzelf matigen. Door de lagere lonen, worden de kosten en de prijzen minder en krijgen de ondernemingen weer mogelijkheden om markten te veroveren en hun productie op te drijven.

De Phillips-relatie laat zien dat de economie zichzelf herstelt. Voor sommigen was de ontdekking van Phillips het sluitstuk van de economische visie over hoe de wereld werkt. Het toont aan dat het kapitalistische systeem weliswaar golven kent, maar dat er tegelijkertijd mechanismen werkzaam zijn, zoals de Phillips-relatie, die er voor zorgen dat een hoogconjunctuur vanzelf wordt gematigd en een laagconjunctuur gestimuleerd. Er zijn ondertussen voor alle landen en alle tijden Phillips-relaties gevonden. Het is onderdeel geworden van de canon van het economisch denken. De discussie richt zich nog wel op hoe sterk en hoe snel het herstellend effect is, maar dat het effect er is, lijdt geen twijfel meer.

Macht der gewoonte. Het Nederlandse najaarsoverleg ontkent de spontane, zelfhelende werking van de Phillips-relatie. Men is eerder bereid tijd en energie te steken in het maken van een afspraak over iets wat ook vanzelf zou totstandkomen. De overheid geeft daarenboven ook nog eens cadeautjes voor overbodige braafheid. Waarom eigenlijk?

Voorstanders van het najaarsoverleg stellen dat daarmee loonmatiging wordt bereikt in volledige harmonie en zonder dat er gestaakt moet worden. Het najaarsoverleg creëert vooral rust op de arbeidsmarkt. Door gezamenlijk rond de tafel te zitten in het licht van de schijnwerpers worden de sociale partners vriendjes van elkaar en wordt de kans op stakingen geminimaliseerd. Nederland heeft niet veel stakingsdagen. Maar er zijn nog meer landen met arbeidsrust. En die hebben geen poldermodel. Dat is het dus niet. Najaarsoverleg is eerder een gewoonte die men niet wil breken. Zoals kalkoen met Kerstmis.

Jules Theeuwes [{ssquf}]

De auteur is hoogleraar Economie aan de Universiteit van Amsterdam en

directeur van de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO).

Ook zonder het najaarsoverleg en de cadeautjes van de overheid matigen de lonen in slechte tijden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content