Een slag om het water

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Na de liberalisering van telecom en energie bereidt nu de Europese watersector zich voor op de vrije markt. Buitenlandse nutsreuzen zijn op het overnamepad. In Vlaanderen komt het overleg tussen de watermaatschappijen maar moeizaam op gang. Als ze niet snel reageren, zullen ze de slag niet overleven.

Tot nog toe leidden de publieke watermaatschappijen in Vlaanderen een rustig leventje. Dankzij het natuurlijke monopolie werkten de intercommunales en het gemengde overheidsbedrijf Aquafin zonder enige concurrentie.

Maar de liberaliseringsgolf in de nutsvoorzieningen zet de maatschappijen onder druk. De Europese Commissie predikt vrije concurrentie: na de telecom- en de energiemarkt is nu de tijd van het water aangebroken. De klassieke schotten tussen productie, distributie, riolering en zuivering verdwijnen. Op het eerste gezicht lijkt de operatie simpel: relatief eenvoudige technologie en slechts één product, waarvan de vraag goed voorspelbaar is. Toch verloopt de overgang niet rimpelloos: traditionele baronieën, hoge investeringskosten en de beperkte transportmogelijkheden van de waterbedeling verhinderen een snelle privatisering. Indien de afstand te groot wordt, voldoet de kwaliteit niet langer aan de hygiënische voorwaarden. Bovendien kan men om infrastructurele redenen niet zomaar aftakken bij de concurrentie, zoals dat het geval is bij elektriciteit en telefoon.

Een golf van fusies

Toch doen wereldwijd steeds meer overheden een beroep op de privé-sector om hun drinkwater te beheren, vooral omwille van de efficiëntie en de financiën. Na Frankrijk en Groot-Brittannië zetten nu de ontwikkelingslanden de trend: steden als Abidjan, Amman, Buenos Aires, Hanoi, Manilla, Mexico City, Casablanca en Moskou. Zelfs Berlijn heeft onlangs 49% van zijn watermaatschappij te koop aangeboden. Het gaat vooral om publiek-particuliere partnerships ( PPP), waarbij een naamloze vennootschap de operationele activiteiten in concessie uitvoert.

In zijn boek De macht van het water waarschuwt Riccardo Petrella voor een petrolisering van de watermarkt: “Ruim 1,4 miljard mensen of zo’n kwart van de wereldbevolking beschikt niet over schoon drinkwater. Door het wereldwijde tekort valt in de toekomst met het blauwe goud fortuinen te verdienen. Hoewel de meeste waterdistributeurs nu nog in overheidshanden zijn en zich alleen richten op lokale markten, wordt op dit ogenblik al voor 300 miljard dollar aan water verhandeld.” De professor politicologie aan de ULB en voorzitter van de Groep van Lissabon vreest dan ook dat het winstbejag de overhand zal nemen, zodat vele armen zonder dit levensnoodzakelijke goed zullen vallen.

Intussen neemt

het aantal fusies in de sector stormenderhand toe. Gezien het kapitaalintensieve karakter van de branche zijn vooral de grote nutsbedrijven op overnamepad. Zo zijn vier van de tien grote watermaatschappijen in Groot-Brittannië al in handen van buitenlanders. In de Verenigde Staten heeft Suez Lyonnaisedes Eaux 28% in United Water (New Yersey) en 50% in United Water Services genomen. Na SAP (Italië), Siemec (Italië), Coll (Spanje), Eau et Ozone (Frankrijk), Sahie (Frankrijk), Three Valleys Water (Groot-Brittannië), Tendring Hundreds (Groot-Brittannië), North Surrey Water (Groot-Brittannië), Folkstone & Dover Water (Groot-Brittannië) kocht Vivendi – het voormalige Compagnie Générale des Eaux – vorige maand de grootste Amerikaanse waterzuiveringsmaatschappij US Filter voor niet minder dan 229 miljard frank (zie kader: US Filter). Ook de andere reuzen in de sector lieten zich niet onbetuigd: Thames Water, United Utilities, Severn Trent. Daarnaast gooien energiebedrijven – zoals Nuon ( WFL), Enron ( Wessex), Veba ( Gelsenwasser), Scottish Power ( Southern Water), ENI ( Italgas) – en bouwgroepen – zoals Bouygues ( SAUR) – zich succesvol op de markt.

Ook Aquafin

droomt van grensoverschrijdende projecten. Behalve buitenlandse opdrachten in Tsjechië, Polen, Hongarije, Senegal (zie Trends, 25 juni 1998), Tunesië en recentelijk nog Zuid-Afrika zet de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij een volgende stap naar een volledig ketenbeheer. Hergebruik van gezuiverd afvalwater vormt haar tweede opdracht, aldus Vlaams minister van Milieu Theo Kelchtermans (CVP) op de inhuldiging van het duizendste Aquafin-project op 1 maart 1999.

In Nederlands Limburg hebben het distributie- en zuiveringsbedrijf al de handen in elkaar geslagen en een gezamenlijke onderneming opgericht: E-water. Via het ontwerpdecreet van integraal waterbeheer legt Kelchtermans nu de juridische basis voor deze nieuwe vorm van waterschappen op kleinschalig niveau. Ook heeft begin dit jaar het energiebedrijf voor Gelderland, Flevoland en Friesland – Nuon – het Friese waterleidingsbedrijf WLF overgenomen.

Weinig Vlaamse synergie

Ons land telt niet minder dan 112 watermaatschappijen. Behalve de Intercommunale voor Waterbedeling in Vlaams-Brabant (IWVB), de Intercommunale voor Watervoorziening in Oost-Vlaanderen (IWOV) en de Intercommunale Maatschappij voor Watervoorziening in Vlaanderen (IMWV) – alledrie een samenwerkingsverband met Tractebel – zijn alle bedrijven volledig in handen van de overheid.

Maar deze situatie is niet langer houdbaar. Zo werkt Wallonië sinds vorige zomer officieel aan de oprichting van één gemengde maatschappij die alle bestaande structuren (productie, distributie én zuivering) groepeert: de Société Publique de Gestion de l’Eau ( SPGE), waarvan 49% aan de privé-sector (financiële instellingen en milieubedrijven) zal worden toegekend.

Vlaanderen kijkt nog de kat uit de boom. Al meer dan tien jaar vangen de respectieve milieuministers – Theo Kelchtermans (CVP) en Norbert De Batselier (SP) – bot bij het op één lijn brengen van de diverse baronieën. Wel is sinds begin dit jaar het Vlaams Integraal Wateroverleg Comité actief. Het VIWC moet de synergieën bevorderen en ons landsgedeelte voorbereiden op een openstelling van de markt. Maar behalve het uitwisselen van de diverse standpunten, gebeurt daar niet veel. Hetzelfde geldt voor de beroepsfederatie Belgaqua, dat een doods bestaan leidt. Alleen de Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Waterbedeling (TMVW) heeft met de Antwerpse Waterwerken ( AWW) een joint venture – Aqualink – afgesloten voor de bouw van twee bijkomende productie-eenheden. Op die manier blijft de bevoorrading van TMVW door AWW gewaarborgd. Maar deze samenwerking bestaat de facto nu al en beperkt zich tot een loutere levering.

Van enige concentratie

van de activiteiten is hier dus geen sprake, hoewel die dringend nodig is om de uitdagingen van de globalisering in de 21ste eeuw aan te kunnen. De huidige drinkwatermaatschappijen zijn gekant tegen een samensmelting met de waterzuivering of een privatisering van de hele sector, aldus een gemeenschappelijke tekst in de jubileumeditie van Water, het tweemaandelijks tijdschrift van de vzw Water-Energik-Vlario ( WEL): “Drinkwater is immers een goed van openbaar nut en omdat het daarenboven ook een zaak van algemene volksgezondheid is, mag de drinkwatervoorziening niet onderworpen worden aan de prioriteit van het winstbeginsel. (…) Verzelfstandiging en aangepaste regelgeving moeten het mogelijk maken de efficiëntie en de regelgeving nog verder te verbeteren.” Maar als de drinkwatermaatschappijen zo corporatistisch blijven werken, zal het niet lang meer duren vooraleer de buitenlanders ook deze nutssector in Vlaanderen hebben ingepalmd. En wie betaalt dan het gelag?

ERIC POMPEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content