Een seizoen versus eeuwigheid

De mode, snel veranderlijk volgens de seizoenen, wordt steeds meer in musea tentoongesteld. Moeten we het kledingstuk beschouwen als kunstwerk, dan wel als getuige van een tijdperk ? Met andere woorden : is het museum van de mode een museum van de kunst of een antropologisch museum ? Mode, vroeger en nu.

TEKST : SERGE VANMAERCKE

Om antwoorden te vinden op de verschillende vragen die rijzen bij ‘de mode van de musea van de mode’, moet men enige afstand in de tijd kunnen nemen. Wat er ook van is, net zoals dat het geval is bij het design en het meubel, hebben ook kleding en mode een vaste plaats verworven in verzamelingen en op tentoonstellingen.

In Parijs is het Musée de la Mode et du Textile sinds kort ondergebracht in de nieuwe Rohan-vleugel van het Palais du Louvre. Het is één van de drie belangrijkste musea van mode ter wereld, naast Victoria & Albert in Londen en Metropolitan in New York. In België neemt Hasselt het voortouw en bij onze noorderburen vinden wij in Tilburg het Textielmuseum.

De Parijse collectie telt 81.000 stuks, waaronder 16.000 kostuums daterend van de 17de eeuw tot heden, wat de bezoeker toelaat de evolutie in de kledij te volgen van de Régence tot heden. Verder zijn er 35.000 accessoires en 30.0000 textielstukken te bekijken.

De collectie

spitst zich vooral toe op het Franse kledingstuk, maar het oudste stuk is een Koptische tuniek uit de zevende eeuw. Een museumcollectie samenstellen in deze sector is echter niet vanzelfsprekend, als je bedenkt dat Karl Lagerfeld, Jean Paul Gaultier of Comme des Garçons zich nooit bekommerd hebben over de bewaring van hun creaties. Yves Saint Laurent daarentegen heeft vanaf zijn prille begin al zijn ontwerpen bewaard.

Madeleine Vionnet was de eerste die haar collectie aan het museum schonk : 150 jurken en 700 patronen in stof, van de periode 1919 tot 1939. Het was zij die haar collega’s ertoe aanzette om haar voorbeeld te volgen : Mainbocher, couturier van de hertogin van Windsor, Elsa Schiaparelli en Cristobal Balenciaga verrijkten op hun beurt het museum met hun schenkingen. Een belangrijke basis van de reserve wordt gevormd door giften van Dior en Chanel, met daarnaast creaties van verschillende ontwerpers : Balmain, Courrèges, Lanvin, Paco Rabanne, Guy Laroche, Nina Ricci, Louis Féraud, Kenzo, Azzedine Alaïa zijn de meest vrijgevigen, zegt men.

Op historisch en sociaal vlak daarentegen zijn dan weer andere schenkingen interessant : zo maakte burggravin Bernard de Bonneval reeds in 1949 haar complete familiegarderobe over, die een overzicht geeft van de kledij van de Franse bourgeoisie over een periode van twee eeuwen. De 1033 stuks tellende familieverzameling bevatte zowel dames-, heren- als kinderkledij, hemden, hoeden, kousen, zakdoeken. Dan weer grappiger is de schenking van 915 stuks, door de nazaten van Gustave Eiffel.

Het Franse museum

strekt zich uit over twee verdiepingen en heeft een opervlakte van 1500 m2. De tentoonstelling begint bij de actuele mode, om vervolgens chronologisch af te dalen in het verleden. Om de interesse van de bezoeker te blijven wekken en om de rijkdom van de collectie ten volle te benutten, heeft conservator Lydia Kamitsis beslist om de tentoongestelde werken twee keer per jaar te vernieuwen, dit volgens bepaalde thema’s die op één of andere manier aansluiten bij de actualiteit. Zodoende kan het museum ook de nodige herstellingen uitvoeren om de stukken in optimale conditie te bewaren.

Zo zal de lopende tentoonstelling die slechts 1 % van de totale collectie vertegenwoordigt rond het thema geometrie, opgevolgd worden door een expositie rond exotisme.

Palais du Louvre, 107 rue de Rivoli, 75001 Parijs. Tel : (00-33-1) 44.55.57.50. Internet : www. ucad/fr. Open van 11 u tot 18 u (zaterdag en zondag vanaf 10 u). Maandag gesloten.

Het kledingstuk als kunstwerk of als getuige van een tijdperk ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content