Een raket voor radarverklikkers

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Ja, ik heb nog een faxtoestel. Het toestel is oud en de cartridges drogen gemakkelijk uit. Ik aarzel om het af te danken en voortaan faxloos door het leven te gaan. Je weet nooit wie mij via fax op de hoogte wil brengen dat ik de gelukkige winnaar ben in de loterij van het leven. Ik vrees dat ik nog lang mag wachten. Misschien zelfs tot Brussel-Halle-Vilvoorde is gesplitst of bankiers in Wall Street beseffen dat je grote bonussen echt moet verdienen.

En wie gebruikt er de facto dan wél mijn toestel? Niet ikzelf, de laatste fax die ik verzond, dateert al van 2007. Niet mijn vrouw, die gebruikt dat lompe ding heel af en toe als fotokopieertoestel. Wie dan wel? Steeds meer firma’s verblijden mij met hun ongewenste intimiteiten, waarbij ze op mijn kosten mijn papier en mijn steeds sneller drogende inkt verkwisten. Ze hebben ook heel graag zwarte achtergronden en mijn laatste druppels zwarte inkt worden er dan echt uitgeperst. Ik heb al geprobeerd een einde te maken aan sommige watercoolerreclames, kopieertoestanden allerhande, fleecedump, robotcleaners en dergelijke meer. Maar ten eerste kost me dat moeite, een fax (sic!) of een telefoon en ten tweede het werkt niet. Je geraakt van die mestkevers niet af.

Het is wel boeiend om zien welke sectoren zo wanhopig zijn dat ze niet aarzelen hun potentiële klanten met faxspam te bestoken. Op de eerste plaats de kopieerbranche. Niet slecht bekeken, een mooi voorbeeld van een goed omschreven doelgroep. Wie nog een fax heeft, neemt er waarschijnlijk slechte kopieën mee; gooi dus de fax maar weg en vervang hem door onze kopieermachine. Irriterend, maar toch wel goed gevonden. Waterkoelers staan nummer twee op de lijst. Ook al niet slecht gevonden. Stress van die spamfaxen geeft een droge keel. Op de derde plaats uiteraard de faxen die u aanraden om reclame te maken per fax. Want voor slechts enkele centiemen per fax bereik je schitterendste doelgroepen. Over bedrijfscynisme gesproken.

Bijzonder boeiend is de fax over bescherming tegen alle Europese snelheidsradars. Deze fax roept gewoon op om de wet te overtreden, en die overtreding onopspoorbaar te maken. Je zegt best geen lelijke dingen over de medemens of je krijgt een proces aan je been. Maar je mag wel oproepen de wet te overtreden. En wat voor verhevens staat er in die fax? Onze klanten zijn geen roekeloze chauffeurs. En geen enkele van onze Belgische klanten is jonger dan 35 jaar. Dat bedrijf is dus alwetend. Het kent elk van zijn klanten persoonlijk (waarom sturen ze me dan een anonieme fax?) en het kent die klanten zo goed dat het weet dat de 45-jarige moeder de flitslocaties niet zal doorgeven aan haar 19-jarige zoon. In het vakjargon heet dat ‘customer intimacy’. Maar we leren nog veel meer: er zijn geen roekeloze chauffeurs boven de 35. Vreemd dat ik net die potentiële klanten, senior managers, in de bar hoor pochen over hun verkeersovertredingen. Of ik hoor ze vloeken als ze betrapt werden: 150, en er was niemand op de baan.

Maar de fax omvat nog veel boeiender informatie: zelfs een minister is klant bij ons. Dat is het ultieme bewijs. Ministers handelen nooit roekeloos, ministers drinken niet, ministers handelen steeds binnen de wet. Ofwel liegt die firma, ofwel hebben we toch een gewetenloze minister die dus bewust de wet overtreedt én bewust die overtreding wil maskeren.

We leven in een rechtsstaat. En velen lijken niet goed te beseffen wat dat inhoudt. Dat begint (en eindigt) met respect voor de wet. Dat betekent ook: niet te veel wetten, en niet overhaast wetten maken. En dat betekent ook: als er dan toch een slechte wet wordt gestemd, ze zeer snel aanpassen. Niet de dag na een afschuwelijk drama de wetten over kinderdagverblijven veranderen bijvoorbeeld, of de weken na gesjoemel met aandelenopties een wet laten stemmen over ontslagvergoedingen voor topmanagers, en die dan enkele weken later moeten repareren.

Het omgekeerde van de rechtsstaat is uiteraard: ik zal zelf wel oordelen. Als mijn buurman drie keer in mijn tuin is geweest, dan mag ik hem wel een lesje leren, vind ik; is hij door mijn klem een paar vingers kwijt is, jammer voor hem. Dat is het typische caféargument: ik ben zelf wel oud en wijs genoeg om te beslissen. Ik heb een grote veilige auto, het is twee uur ‘s nachts, bijna geen verkeer, en zeker geen kinderen op de baan. Dus mag ik beslissen om 150 te rijden. Dat leert mij het gezonde verstand, en dat staat, zoals iedereen weet boven de wet. En dus verkopen ze apparaatjes om deze redenering te ondersteunen.

Hoe meer ik er over nadenk, hoe zinvoller ik dit vind. Laten we de rechtsstaat buitenkieperen en ze vervangen door de samenleving van het gezonde verstand. En als ik midden in de nacht plots voorbijgezoefd word, in de regen, door iemand met een radarverklikker aan boord, dan mag ik daar een klein raketje op af vuren, vind ik. Ik ben ten slotte toch al ouder dan 35 jaar… en ik bezit zelfs een faxapparaat. (T)

DE AUTEUR IS HOOFDDOCENT AAN DE UNIVERSITEIT GENT EN PARTNER VAN DE VLERICK LEUVEN GENT MANAGEMENT SCHOOL.

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content