Een overheidsbedrijf kan efficiënt werken

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Vroeg u zich gisterenavond wel eens af wie de gebouwen beheert waarin u de sprankelende champagne dronk tijdens de receptie van de Trends Manager van het Jaar? De vzw Tentoonstellingspark van Brussel is een volle dochter van het Brusselse stadsbestuur. Maar het is daarom geen synoniem voor politiek cliëntelisme, gigantische verliezen, en mank beheer.

Het is winters koud in hal vijf op de Heizel. Alex Coddens stapt door de kille, nog lege, hallen. Standenbouwers zijn in de laatste decemberdagen echter al druk in de weer voor het Bedrijvenautosalon, dat half januari opent. Lappen parket knallen en knetteren tegen de vloer. Houten latten liggen met tientallen gespreid op het beton.

“Deze gebouwen zien enorm af”, duidt de bestuurderdirecteur van de vzw Tentoonstellingspark van Brussel, de beheerder van het gebouwencomplex. “In de hallen rijdt zwaar verkeer met zware gewichten. Tienduizenden bezoekers lopen af en aan.”

Voor de oppervlakkige waarnemer bevinden de gebouwen zich echter in zichtbaar goede staat. Misschien merkwaardig voor de stad Brussel, die niet meteen bekend staat om haar patrimoniumzorg. De eerste Heizelpaleizen werden in 1936, voor de toenmalige Wereldtentoonstelling, neergepoot. In 1958 kwamen er enkele paleizen extra en later volgden nog eens nieuwe beursgebouwen. De vzw Tentoonstellingspark van Brussel, een volle dochter van het stadsbestuur, beheert het geheel. Artikel 19 van de statuten verklaart wellicht de goede staat van de gebouwen. “Het eventueel batig saldo zal uitsluitend en steeds worden aangewend om het maatschappelijke doel beter te verwezenlijken.” Winsten worden dus steeds in de vennootschap gestoken. “Sinds 1998 investeerden we 125 miljoen euro in de gebouwen,” rekent Alex Coddens. “Daarvoor gingen we een lening aan van 37,5 miljoen euro. Maar we genereren ook voldoende cashflow zodat we in het eigen onderhoud kunnen voorzien. Die cashflow is vandaag bijna tien keer groter dan 20 jaar geleden.”

Fiere burgemeester

De cashflow bengelde begin jaren tachtig onder de één miljoen euro, maar klokte in het jongste boekjaar af op bijna acht miljoen euro (zie ook cijfertabel). Die gunstige evolutie is voor een groot deel het werk van Alex Coddens, CFO Jean-Marie Bailly, secretaris-generaal Jean-Pierre Gilson, en personeels- en administratieve directeur Guy Bolly. Een rondvraag bij zes (ex-)bestuurders levert unaniem lovende commentaar. Ook twee concurrerende beurzenorganisatoren loven, licht knarsetandend, het puike werk. “Ik ben fier op meneer Coddens en al die andere gasten,” benadrukt burgemeester Freddy Thielemans (PS) in zijn barokke werkkamer in het Brusselse stadhuis. “Ze spannen zich in. Ik voel een firmafierheid. De firm mentality.”

De burgemeester heeft als voorzitter van de vzw Tentoonstellingspark van Brussel (zie kader: Veel politiek, weinig partijkaart) een stevige greep op het doen en laten op de Heizel. De statuten melden niet uitdrukkelijk dat het voorzitterschap aan de burgemeester toekomt. “Dit is een belangrijke functie,” verantwoordt de Brusselse burgervader. “Ik heb onlangs gespeecht op een groot beurzencongres in Las Vegas. Een burgemeester die daar afkomt mét zijn voorzitterschap van een tentoonstellingspark, spreekt de mensen anders aan dan alleen een burgemeester of alleen een voorzitter. Dat heeft het tentoonstellingspark al vaak geholpen.”

De concurrenten zitten in het buitenland

Een bijkomende hulp voor het tentoonstellingspark is de centrale ligging van het Heizelcomplex. “De Heizel heeft geen concurrenten, dus we moeten als exploitant wel tevreden zijn met de geleverde diensten,” grimlacht een beursorganisator. Toch hoorde Trends tijdens de rondgang in het beurzenwereldje nergens een negatieve reactie op de kwaliteit van de geleverde diensten op de Heizel. Het tentoonstellingspark speelt dan ook in een andere categorie dan de andere beurzen in eigen land, zoals Antwerpen, Charleroi, Gent, Kortrijk, Waregem.

De oppervlakte (zie ook tabel met kerncijfers) is meteen twee keer groter dan het nummer twee in België, Flanders Expo in Gent (55.000 m2). “Onze concurrenten zijn de internationale spelers”, situeert Alex Coddens. “De bekendheid van Brussel is onze belangrijkste troef. Dagelijks praat de wereld over de Europese Commissie, de NAVO, de lobbyisten. Bovendien zijn we van de grotere jongens het goedkoopste tentoonstellingspark in Europa. We vragen 61 eurocent, Fransen en Duitsers meer dan een euro huur per vierkante meter. In Groot-Brittannië betaal je bijna twee euro.”

De lage tarieven zijn een historisch verschijnsel. Tot het begin van de jaren tachtig was geld verdienen geen prioriteit. “Ik heb de tarieven met 60 procent opgetrokken,” rekent Coddens. “Maar de geleverde diensten zijn dan ook niet min. Gratis sanitair. Klimaatregeling. Automatische toegangscontrole. Nutsvoorzieningen. Bewaking. Maar je mag een hond niet slaan tot hij dood is. Je moet dus weten tot waar je kan gaan.”

In eigen land mag de Heizel dan wel de duurste zijn, binnen Europa schuilt het complex in het peloton. Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje zijn de grote beursjongens. Diverse overheden en de lokale handelskamer ondersteunen de parken meestal rijkelijk. Milaan opende een nieuw beurzencomplex van een half miljoen vierkante meter. München investeerde ruim een miljard euro. De Heizel moet het stellen met de eigen middelen, gegenereerd uit de kasstroom.

Guggenheim op de Heizel

Het stadsbestuur noch het management zijn echt vragende partij voor extra geld, bijvoorbeeld uit de federale begroting. Wat meer promotie rond de Heizel mag wel. Zo is het een puike zaak dat premier Guy Verhofstadt (VLD) zijn Nieuwjaarsspeech afsteekt tijdens de Trends Manager van het Jaar in het auditorium van de Heizel.

En toch hoopt Alex Coddens op extra federaal manna voor zijn droomproject: de bouw van een congrescentrum met ten minste 5000 zitjes. Dat zou tot 750 miljoen euro kunnen kosten. Het zou complementair zijn aan het Brusselse Congrespaleis (zie kader: Immuun voor de lange biedstrijd), grotere congressen huisvesten, én Europese toppen uit de binnenstad lokken. “Hoe ik dat ga financieren?” weert Alex Coddens de vraag. “In België doet men altijd alsof niets meer mogelijk is. En er is inderdaad weinig mogelijk. Maar het nieuwe congrescentrum moet een eyecatcher zijn. Het moet iets zijn dat Brussel op het internationale echelon versterkt. Bilbao was een achtergebleven industriestad in Spanje. Het Guggenheim museum is enig. Mensen trekken vandaag naar Bilbao om het museum te zien.”

Nu al gaat Alex Coddens ervan uit dat dit grootse congrescentrum een verlieslatende operatie wordt. Voor de rechtstreekse inkomsten moet het stadsbestuur trouwens niet aankloppen bij de Heizelpaleizen (zie kader: De Beurs en de conjunctuurgolven). Maar het positieve resultaat schuilt vooral in de terugverdieneffecten. Vooral hotels en restaurants hebben er baat bij. “Naar aanleiding van het Autosalon komt de horeca bij mij”, vertelt burgemeester Freddy Thielemans. “Prachtig, we hadden volle hotels de voorbije dagen. Die klanten moeten bovendien ‘s avonds pret vinden in de stad. Ze kopen, consumeren. Dat brengt dus bijzonder op. Zeggen dat het niet opbrengt aan de stad zou een leugen zijn.”

Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content