Een opgepompte markt

De Arabische economieën gedijen, maar hervormingen zijn nodig. De werkloosheid onder de jongeren onder 24 jaar bedraagt bijna 30 %.

Recordprijzen voor olie en gas voeden een economische boom in vele delen van het Midden-Oosten, meer bepaald in Saoedi-Arabië en zijn buren aan de rand van de Golf: Koeweit, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Qatar en Oman. Het Internationaal Financieel Instituut heeft berekend dat de inkomsten uit de export van petroleum uit de Golfregio 305 miljard dollar zullen bereiken in 2006, een vervijfvoudiging ten opzichte van 1998.

Een groot deel van dat geld vloeit naar infrastructuurprojecten, meer bepaald de olie- en gasindustrie, om zowel de productie stroomopwaarts als de raffinage en de verwerking stroomafwaarts aan te zwengelen. Ook de regionale aandelenmarkten worden door de inkomsten uit olie en gas opgepept: Tadawul, de Saoedische beurs, is volgens sommige schattingen de grootste opkomende aandelenmarkt in de wereld met een totale marktkapitalisatie van meer dan 500 miljard dollar. Effectenbeurzen in andere delen van de Golf zijn in het voorbije jaar in waarde verdubbeld of meer, en openbare emissies worden honderd keer overtekend. Internationale financiële centra rijzen uit de grond in Dubai, Qatar en Bahrein.

Verwacht mag worden dat er in 2006 bescheiden marktcorrecties zullen gebeuren, maar een crash is onwaarschijnlijk. De regelgevers in de Golf doen pogingen om wat meer discipline bij te brengen aan de beurzen in de regio, waarvan vele nog limieten voor buitenlandse investeringen hanteren. Vandaar de opkomst van de nieuwste effectenmarkt op het schiereiland, de Dubai International Foreign Exchange, die openging in september. Zij zal in 2006 het gezelschap krijgen van een nieuw centrum voor de verhandeling van oliefutures in een joint venture met de New York Mercantile Exchange.

Buurlanden profiteren

De liquiditeit in de Golf vloeit ook naar de buurlanden via investeringen in plaatselijke effectenbeurzen, vastgoed, infrastructuur en toerisme, en door de transfer van arbeidskrachten. Dat is goed nieuws voor landen als Jordanië en Libanon, die niet over olie beschikken en de recente prijsoprispingen op hun dak kregen. Ook Egypte trekt geld uit de Golf aan en zijn export zwelt aan dankzij een overvloed aan grondstoffen, lage loonkosten en een zwakke munt. De investeringen van de Golf zullen zich in 2006 verder uitspreiden over het Midden-Oosten.

Het is echter niet allemaal rooskleurig. De intra-Arabische handel staat op een laag pitje en de regionale politiek staat een grotere toegankelijkheid tot de markt in de weg. De wederopbouw van Irak zou een enorme opsteker kunnen zijn voor de zakenwereld in de regio, maar door de instabiliteit van dat land is die mogelijkheid momenteel buiten bereik. Overal in het Midden-Oosten zijn overheden bezig staatseigendommen te privatiseren, gaande van de banksector tot de telecommunicatie, maar de economieën worden nog altijd overheerst door de slome, overbureaucratische openbare sector. En het economische potentieel van de vrouwen in de Arabische wereld wordt nog niet ten volle gerealiseerd.

Ondanks al de huidige opbrengsten moet het ritme van de economische groei en de diversificatie buiten olie en gas opgevoerd worden, wil het Midden-Oosten gelijke tred houden met zijn jeugdige bevolking: meer dan 90 % van de Saoedische bevolking is jonger dan veertig, bijvoorbeeld, tegenover slechts 50 % in Groot-Brittannië. De werkloosheid in de hele regio schommelt rond de 15 %, maar bedraagt bijna het dubbele onder de jongeren onder de 24 jaar. Het World Economic Forum schat dat het Midden-Oosten in de komende twintig jaar bijkomend 77 miljoen jobs – het dubbele van het huidige aantal – zal moeten creëren om alle nieuwe arbeidskrachten werk te geven. Daarvoor is een jaarlijkse groei van 6 % nodig, bijna het dubbele van vóór de recente opstoot van de olieprijzen.

De auteur is economisch en financieel redacteur Midden-Oosten van The Economist.

Shereen El Feki

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content