Een oorlogskas van 240 miljard

De Belgische ondernemingen hebben in hun boeken bijna evenveel cash staan als de particulieren op hun spaarboekjes. Wat zijn ze daarmee van plan? Eindelijk investeren, blijkt uit een studie van Deloitte. Maar eerst moet het vertrouwen terugkeren.

240 miljard euro aan liquide middelen hebben de Belgische ondernemingen in hun boeken staan. Dat cijfer komt van B-information, een bureau gespecialiseerd in financiële informatie. Het analyseerde de balansen die de niet-financiële ondernemingen de voorbije zes jaar hebben ingediend. Ongeveer 348.000 van de 410.000 bedrijven hebben hun balans over 2013 al gepubliceerd en daaruit blijkt dat ze samen over meer dan 222 miljard euro cash beschikken, of 638.000 euro per onderneming. Wellicht hebben de ‘achterblijvers’ minder in kas, want doorgaans publiceren de grootste en rijkste ondernemingen het snelst hun rekeningen. Maar de berg cash is zeker groter dan 240 miljard euro, 55 miljard meer dan in 2007.

Meer cash, minder investeringen

Dat betekent niet dat de Belgische ondernemingen onmiddellijk 240 miljard euro ter beschikking hebben om te investeren of hun aandeelhouders te vergoeden. “Die cash omvat ook het bedrijfskapitaal van de ondernemingen”, benadrukt Pascal Flisch, directeur van B-information. Het neemt niet weg dat een flink deel van die liquiditeiten als overschot beschouwd kan worden.

Nochtans waren de bedrijven vorig jaar niet krenterig voor hun aandeelhouders. De onderzochte ondernemingen keerden in totaal 485 miljard euro uit, of 139.000 euro per onderneming. Dat is veel meer dan in 2012 (113.000 euro) en bijna evenveel als in het precrisisjaar 2007 (140.000 euro). De investeringen zijn daarentegen gedaald. Het bedrag dat per onderneming geïnvesteerd werd, daalde van 785.000 euro in 2007 tot 621.000 euro in 2013.

Dit mierengedrag is niet typisch Belgisch. In de Verenigde Staten zitten de beursgenoteerde ondernemingen op een oorlogskas van 4200 miljard dollar. Heel wat analisten maakten zich enkele maanden geleden zorgen over die toestand: waren die geldbergen geen symptoom van een grote malaise, van verlamming van de investeringen en dus een bedreiging voor de groei?

Sindsdien is de ongerustheid afgenomen, vooral na de indrukwekkende opleving van de investeringen in de Verenigde Staten. Uit de cijfers van het Amerikaanse bbp voor het tweede kwartaal blijkt een toename van de bedrijfsinvesteringen met 9,7 procent op jaarbasis.

Maar hoe zit het in Europa? Deloitte vroeg 271 Europese bedrijfsleiders (onder wie 20 Belgische) wat ze met hun cash van plan zijn. Het ging om ondernemingen met een zekere omvang: de helft van het panel draait een omzet van meer dan een miljard dollar, de andere helft tussen 100 miljoen en 1 miljard.

Keerpunt

Van die ondernemingen geeft 77 procent aan dat ze overtollige liquiditeiten aanhouden, maar 60 procent daarvan zegt dat ze willen investeren in de komende twaalf maanden. Ook in België bestaat die bereidheid. “We hebben een keerpunt bereikt”, zegt Olivier de Groote, managing partner bij Deloitte.

Waar zullen die investeringen naartoe gaan? Deloitte vond vier krachtlijnen bij de Belgische bedrijfsleiders. Ze willen vooral uitbreiden naar nieuwe markten (69 procent), de opleiding van hun personeel verbeteren (63 procent), investeren in nieuwe technologie (50 procent) en werken aan fusies en acquisities of partnerships (50 procent).

De belangrijkste motieven voor investeringen zijn de mogelijkheid om kansen te grijpen op de markt (86 procent), concurrentie of de wensen van hun raad van bestuur (71 procent). Overheidsstimuli motiveren slechts 43 procent onder hen.

Een opvallende maar niet verrassende vaststelling is dat 60 procent van de Belgische CEO’s op korte termijn bijzondere aandacht wil besteden aan buitenlandse markten. Vooral de regio’s Azië-Stille Oceaan en Latijns-Amerika worden genoemd. Maar zeker tot 2017 blijft Europa de prioritaire markt. Dat is geruststellend voor de economie van het oude continent, maar is het wel de juiste keuze als men op zoek wil gaan naar groei?

“We hebben verschillende aanbevelingen voor de ondernemingen”, besluit De Groote. “Ze moeten voor een ambitieuze groei durven te gaan en plannen uitwerken voor innovatie; ze moeten zowel interne als externe groei nastreven; of in het directiecomité iemand aanwijzen die verantwoordelijk is voor de groei.” Volgens hem moet elke onderneming een chief growth officer hebben.

De volledige studie vindt u op: www.deloitte.com/be/cashtogrowth

PIERRE-HENRI THOMAS

De dividenden zijn gestegen, de investeringen gedaald.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content