Een nieuw circuit

Een van de beste Europese spelers koos een ex-teambaas uit de Formule 1 als caddie.

De Ier Paul McGinley is geen jongeman meer. In december 2006 wordt hij veertig. En toch lijkt het alsof het allemaal nog moet beginnen voor hem. Zijn enige moment van glorie, tot nu toe, was de beslissende putt die hij binnen gaf in de Ryder Cup 2002 op de Belfry. Ook in de volgende editie deed hij het niet onaardig, toen hij 2,5 punten op drie pakte voor Europa. Alleen hechtte niemand toen veel belang aan zijn prestatie in het winnende team van Bernhard Langer.

Onlangs, op 21 augustus, werd hij derde ex aequo tijdens de WGC-NEC Invitational in Akron, Ohio, op min vier. Dat was even goed als Vijay Singh en de Amerikaan Ryan Palmer. Alleen Tiger Woods en Chris DiMarco deden beter, met min zes en min vijf: meteen de beste soloprestatie op wereldniveau voor de Brit. “Het was inderdaad de eerste keer dat ik echt met de besten streed voor de overwinning.” In mei speelde hij ook voor de winst, maar dan op Europees niveau, in het BMW Championship. Hij werd er uiteindelijk tweede, op twee slagen van de Argentijn Angel Cabrera.

“Ik leer iedere dag bij,” zegt McGinley. “Ik ben misschien al wel 38, maar afgemeten aan mijn ervaring ben ik nog heel jong. Ieder groot toernooi is voor mij nog een nieuwe ervaring.”

In Ohio stond McGinley zaterdagavond met één slag voorsprong aan de leiding. En ook zondag stond hij een tijdje eerste, ex aequo met vijf onder de par en nog twee holes te gaan. Helaas eindigde hij met een bogey en een par. Maar de elfde hole was pas pijnlijk voor de Brit, toen hij na zijn drive op de par vier nog drie keer moest putten. “Als je een toernooi wil winnen, dan kan je het je niet permitteren om zo stuntelig te spelen,” zei hij zelf. “Na die elfde hole keerde ik nog goed terug, maar al bij al was ik toch wel goed ontgoocheld.”

Maar McGinley is niet iemand die snel opgeeft. Als rechtgeaarde Ier speelde hij ook Keltisch voetbal, een gespierde en toch wel ietwat gewelddadige sport. Hij was dat ook graag blijven doen, maar op zijn negentiende liep hij een zware knieblessure op. Meteen verhuisde hij naar de golfbaan. Ook op de green zijn kracht en fysieke conditie altijd zijn sterke punten geweest.

Maar vorige week maakte McGinley vooral indruk met zijn nieuwe caddie, tijdens de BMW International Open in München: niemand minder dan zijn ouwe vriend en landgenoot Eddie Jordan, die begin dit jaar zijn F1-team verkocht aan de Russische miljardair Alex Shnaider. “Eddie was het gewoon om te fungeren in een wereld van jongens met grote ego’s, en hij kan me ongetwijfeld helpen om nog doeltreffender te gaan spelen,” zei McGinley. “We hadden het er jaren geleden al eens over, over de mogelijkheid om dit te doen. Alleen moet je zoiets goed voorbereiden. Onder andere door eens goed te gaan praten met mijn caddie, Darren Reynolds…”

De vraag is nu inderdaad of dit bij een one shot blijft. Eddie Jordan neemt zijn nieuwe job alvast serieus: “Formule 1 en golf hebben raakpunten. Ook hier moet je de finish halen. En ik weet hoe je topsporters moet begeleiden. Ik had jongens als Michael Schumacher, Damon Hill en Nigel Mansell in mijn team.”

John Baete

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content