Een les voor Eddy Boutmans

Op een luxueuze VN-top in Johannesburg buigt de wereldbureaucratie zich vanaf 26 augustus over duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding. Zeshonderd kilometer verder, in de townships van Bloemfontein, toont een project hoe ‘ontwikkelingssamenwerking’ wél kan werken. Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans én de investeerders kunnen er wat van leren.Bloemfontein, Botshabelo (Zuid-Afrika).

Bloemfontein, Botshabelo (Zuid-Afrika).

Beeld u in dat alles wat telt aan officiële en financiële instellingen uit het centrum van Brussel wegtrekt naar Vilvoorde of Waterloo. Dát is Sandton, de chique buitenwijk van Johannesburg waar van 26 augustus tot 4 september de wereldtop voor Duurzame Ontwikkeling en Armoedebestrijding plaatsvindt. Het zegt veel over deze top. Want uitgerekend Sandton belichaamt de vlucht vooruit van de rijken, de banken en de grote bedrijven. Weg uit de oprukkende armoede en criminaliteit in het centrum van de hoofdstad, waar onder meer het ooit vermaarde luxehotel Carlton met zijn vijftig etages leeg achterblijft, ten prooi aan de huizenkrakers.

“Ze hadden het hele circus voor die internationale topbijeenkomst ergens halfweg tussen de townships van Bloemfontein en Botshabelo moeten neerplanten, liefst in ijzeren prefabcontainers. Zonder stromend water en met petroleumlampen,” schampert meubelmaker Charly Tsiki uit de Mangaung-sloppen rond Bloemfontein. “Dan pas zouden de ministers en professionele ontwikkelingshelpers iets beginnen te snappen van armoede en ontwikkeling.”

Hulp wordt ondergeschikt

De omgeving van Bloemfontein is een desolate vlakte, onder een schroeiende zon, onderbroken door kleine heuveltjes of koppies (bergkopjes in het Afrikaans). Kleine taxibusjes rijden af en aan met dagloners of werkzoekenden, van Botshabelo naar Bloemfontein. In de townships van de hoofdstad van de Vrij Staat leven 800.000 mensen. De werkloosheid loopt er op tot 70%. Maar geleidelijk wordt de hoop op een betere toekomst er omgebogen tot zelfvertrouwen om het lot in eigen handen te nemen. Dankzij het MUCPP-project.

MUCPP staat voor Mangaung – University of the Free State Community PartnershipProgram, en ontstond in 1991 met financiële steun van de Amerikaanse W.K. Kellogg Foundation. “Het project wordt gedragen en verder uitgebouwd door de bewoners van de township. Aanvankelijk stonden buitenlandse sponsors centraal, maar die zijn naar de periferie verdrongen,” zegt Doreen Medupe, verantwoordelijk voor logistiek en administratie van MUCPP. “Hulp blijft uiteraard welkom, maar de bevolking beslist hoe en waar hij wordt aangewend. Die externe hulp is tegenwoordig complementair aan de inspanningen die de township doet om zich te ontwikkelen.”

In traditionele ontwikkelingsprojecten hebben de armen weinig of geen inspraak in beslissingen die – in hun naam – worden genomen door overheden en donors uit binnen- en buitenland. Het gebeurt allemaal over de hoofden van betrokkenen heen, want feedback dringt zelden door tot op het beleidsniveau waar ontwikkelingsplannen worden uitgebroeid.

“Wij draaien dat om,” zegt professor BasieWessels, die de luchtgekoelde kantoren van de universiteit inruilde voor barakken in de township. In 1994 werd hij door vertegenwoordigers van de gemeenschap uit een reeks kandidaten geselecteerd om directeur te worden van MUCPP. “Hier is het de gemeenschap die de prioriteiten bepaalt en de donoren met elkaar in competitie plaatst. Anders gezegd: de buitenlandse hulp moet zich schikken naar de vraag. Doorgaans gebeurt het omgekeerde, en dan krijg je zichzelf in stand houdende bureaucratische inefficiëntie” (zie kader: De paradox van ontwikkelingshulp).

“Buitenlandse hulp is een schitterend idee, maar het werd tot nu nog niet uitgeprobeerd. Waar echter wel volop mee geëxperimenteerd wordt, is met hulpbureaucratieën,” schrijft William Easterly in zijn paper The Cartel of Good Intentions. Easterly is medewerker van de Wereldbank en ook de auteur van The Elusive Quest for Growth, met als ondertitel Avonturen en uitschuivers van economen in de tropen. Hij vindt dat de kennis over hoe economische ontwikkeling ontstaat, nog altijd onderontwikkeld is.

MUCPP gaat anders te werk: deze ontwikkelingsvennootschap maakt al een decenniumlang externe hulp ondergeschikt aan de wensen van de lokale bevolking, en laat in de townships verschillende disciplines en departementen van de universiteit met elkaar samenwerken. Geneesheren met economen, bijvoorbeeld. Zo wordt academische boekenwijsheid voortdurend getoetst aan de ervaring van de bewoners van de sloppenwijken. Het MUCPP-model is intussen klaar om te worden overgeplant naar andere townships in Zuid-Afrika.

Vlaamse goede wil

De township rond Bloemfontein heeft stenen huisjes, tuintjes en zelfs groentetuinen. Dat is al een opvallend contrast met de desolaatheid van Botshabelo, zestig kilometer daarvandaan, met zijn troosteloze blikken dozen waarin een half miljoen mensen doelloos op elkaar gepakt zitten in the middle of nowhere, zonder één enkel boompje.

Sinds 1998 ontving MUCPP 64.948 euro van de Vlaamse regering voor vormingsprogramma’s, meer bepaald voor de opleiding van bouwvakkers die tegen een betaalbare prijs huisjes bouwen voor de bewoners van de sloppenwijk. Want van rechtstreekse subsidies aan de bevolking wil men hier niet weten. De huisjes worden verkocht door zelfstandige aannemers, die eerst het vak leerden doordat ze tijdelijk ingeschakeld werden voor de bouw van gezondheidscentra voor de Mangaunggemeenschap. Zodra ze hun opleiding voltooid hebben, kunnen ze als jonge zelfstandige ondernemers meedoen aan openbare aanbestedingen van het departement van Gezondheidszorg van de Vrij Staat voor huizenbouwprogramma’s. Illegale nederzettingen werden geregulariseerd, zodat de bewoners eigenaar zijn van de grond waarop hun huisje komt.

Ook in Botshabelo is er een klein Vlaams ankerpunt. Unizo, de organisatie van zelfstandige ondernemers, bood er advies aan voor het opstarten van een ‘bedrijvencentrum’, samen met de GOM en het Vormingsinstituut van West-Vlaanderen. Het project is echter jammerlijk mislukt. De Vlaamse regering investeerde 178.483 euro in dit bedrijvencentrum en nog eens 436.292 euro in opleidingen.

Bij MUCPP doen ze er niet denigrerend over, maar weten ze waarom dat bedrijvencentrum niet van de grond is gekomen. “Van bovenaf opgedrongen en geen betrokkenheid van onderuit,” luidt de diagnose. “Bij MUCPP daarentegen proberen we de armen te stimuleren om het heilig vuur in zichzelf te ontdekken,” lacht Basie Wessels. Langs de hoofdweg in Botshabelo staan ettelijke informele ateliertjes waarin auto’s worden gerepareerd, confectie wordt gemaakt en schrijnwerk wordt gedaan. De geïmproviseerde werkplaatsen negeren het bedrijvencentrum waarvoor de Vlaamse regering met de beste bedoelingen 500.000 euro neertelde.

Evenmin vreemd aan de mislukking was politieke inmenging. Die is er ook bij MUCPP, waar de regionale autoriteiten van Bloemfontein mee in de raad van bestuur zitten. “Maar de functionarissen zitten stevig ingebed in de gemeenschap van de township,” onderstreept Doreen Medupe.

Kleine zelfstandigen

Van bij de start in 1991 was de Universiteit van de Vrij Staat de motor. Omdat die altijd een bastion van het Afrikanerdom is geweest, was het wantrouwen groot. “Maar we hebben dat overwonnen door een juridische structuur waarin de bevolking de helft van de stemmen heeft: acht vertegenwoordigers op de zestien in de Board ofTrustees, vijf voor de universiteit, en drie voor de overheid. Maandelijks debatteren vertegenwoordigers van de bevolking over de plannen, en zij bepalen de prioriteiten en de koersrichting die de Board zal volgen: scholen bouwen, wegen aanleggen, jobs creëren en zo meer. Het wantrouwen verdween, en de neuzen staan nu in dezelfde richting,” aldus Doreen Medupe.

De nadruk lag de eerste jaren op de verbetering van de gezondheid in de township. Met financiële steun van de Vrijstaatregering, de Kellogg Stichting en van de Ierse regering werden gezondheidscentra opgericht. Later kwamen er scholen en multifunctionele sport- en recreatiecentra. Dat laatste is belangrijk om jongeren ‘van de straat te houden’, en als ontmoetingsplaats voor volwassenen, waar ze alfabetiseringscursussen krijgen en discussiëren over de gang van zaken in de gemeenschap.

“Alle diensten worden gerund door vrijwilligers uit de gemeenschap, maar voor alles moet er door de gebruikers ook een redelijke bijdrage betaald worden. Dat doen we om los te geraken van een schooiermentaliteit, waarbij men verwacht dat alles altijd gratis van de overheid moet komen,” zegt Medupe.

“De moeilijkste fase kwam er enkele jaren geleden, toen we verschoven van gezondheid naar economische projecten,” zegt Basie Wessels. “Het is onze bedoeling om eigen opbrengsten te genereren. Dat is belangrijk voor het MUCPP-project, om onze afhankelijkheid van externe donoren te verkleinen. Maar ook als inkomens voor individuele mensen uit de gemeenschap, om ze te leren op eigen benen te staan. Met andere woorden: om ondernemers te worden.”

Geslaagd zijn onder meer een landbouwproject, waar vijftien boerengezinnen van leven. Ze verkopen hun groenten in de township. “De gemeente is medevennoot, via de schenking van tachtig hectare grond. Sinds de start in 1999 is dat project in waarde gestegen van 750 euro tot meer dan één miljoen euro vandaag,” aldus Wessels. Met de steun van MUCPP werden zuivelproducenten, bakkerijen, metaalbewerkers, naaiateliers, steenbakkers, kippen- en viskwekers op gang getrokken; nu staan ze op eigen benen.

“We gaan nu het MUCPP-model kopiëren in Botshabelo, en hebben inmiddels contacten met de Vlaamse investeringsmaatschappij voor het Zuiden Incofin voor het bedrijvencentrum daar,” zegt Wessels. Buitenlandse partners kunnen nog altijd hun steentje bijdragen, maar MUCPP verwacht van hen geen vrijblijvende train the trainer-programma’s. “We willen met donoren een partnership op lange termijn aangaan. Na Kellogg is de Ford Foundation sinds 1999 een nieuwe vennoot in MUCPP voor de implementering van het Community Higher Education Services Program. Met dat project wil men de opleiding in scholen en universiteiten beter afstemmen op de leefomgeving van de studenten. “Het moeilijkste bij de armen is to get their mindset right,” zegt Doreen Medupe: een mentaliteitsverandering waardoor afgestudeerden zich niet meer elitair afzetten tegen hun oorspronkelijke milieu, maar ernaar terugkeren om de rest van de gemeenschap uit de armoede op te tillen. “Zo komt duurzame ontwikkeling op gang.”

Erik Bruyland [{ssquf}]

ebruyland@trends.be

Vlaanderen bouwde een bedrijvencentrum nabij Botshabelo, maar het echte werk gebeurt in informele ateliertjes. Die initiatieven komen tenminste uit de gemeenschap zelf.

In Bloemfontein moet de buitenlandse hulp zich schikken naar de vraag. Zoniet krijg je zichzelf in stand houdende bureaucratische inefficiëntie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content