EEN LAGERE STROOMPRIJS IS NIET ALLES

Dat België belang heeft bij lage energieprijzen staat buiten kijf. Maar alle prijzen artificieel laag houden, kan alleen contraproductief werken. Het is tijd voor een structurele aanpak.

Natuurlijk heeft federaal minister van Economie Johan Vande Lanotte (sp.a) gelijk wanneer hij zegt dat de distributienetbeheerders efficiënter kunnen werken, en eens moeten kijken naar de forse uitkeringen aan hun aandeelhouders. Maar zoals steeds in energieland is de situatie net iets complexer dan een open deur die wordt ingetrapt.

Eandis is samen met Infrax de belangrijkste distributienetbeheerder. Zij zorgen ervoor dat de elektriciteit die ergens wordt opgewekt, ook bij u en mij terechtkomt. Aandeelhouders zijn de gemeenten – en bij Eandis ook Electrabel, dat tegen 2018 uit het kapitaal moet verdwijnen. Voor sommige lokale besturen zijn de dividenden van de distributienetbeheerders van levensbelang om hun begroting op orde te houden, zeker nu de Dexia-dividenden zijn weggevallen.

Vande Lanotte heeft gelijk omdat elke efficiëntiewinst bij de distributienetbeheerders resulteert in ofwel hogere dividenden (en dus minder hoge gemeentebelastingen) of, bij het vastleggen van de volgende meerjarentarieven, in lagere prijzen. Toch heeft zijn uithaal iets artificieels. Kort gesteld, zijn er drie componenten aan uw energiefactuur: de kosten van de energie zelf – die u betaalt aan Electrabel, Luminus, Nuon en co en die tot eind dit jaar bevroren zijn -; de prijs van transport en distributie; en taksen en accijnzen.

De fixatie op de prijs is begrijpelijk. België heeft na Italië de duurste energietarieven van het Europese vasteland. Tegelijk heeft ons land de grootste import- en exportmogelijkheden, en zou goedkopere buitenlandse elektriciteit dus makkelijker bij ons moeten raken. Bovendien is goedkope kernenergie goed voor de helft van onze stroomproductie. Toch slaagt het beleid er niet in die positieve factoren om te zetten in een lagere prijs.

Tegelijk is de bijna obsessieve focus op lagere prijzen slechts symptoombestrijding, met een aantal vervelende neveneffecten. Het ontneemt de nieuwe spelers – Essent, Nuon, Lampiris, Octa+ – een mogelijkheid om zich te differentiëren van de dominante stroomproducenten Electrabel en Luminus. Het vermindert voor de consument de noodzaak om zijn verbruik in de hand te houden. En de prijs is zowat het enige echt geliberaliseerde aspect van de energiemarkt, dat nu weer wordt gereguleerd. Als symbool kan dat tellen.

De energieprijs zal de komende jaren hoe dan ook stijgen. Al is het maar om de investeringen terug te betalen die nodig zijn om die prijsstijging binnen de perken te houden. Investeringen in beter geïsoleerde huizen. In meer hernieuwbare energie, die ons minder afhankelijk maakt van de grillen van de olie- en gasmarkt. In slimmere netten en slimme meters, die energieverliezen én ons verbruik beperken. En in nieuwe energieproductie. Zonder nieuwe elektriciteitscentrales stevenen we af op een gemiddelde jaarlijkse import van 20 procent van ons energieverbruik.

Die investeringen aantrekken, vergt een langetermijnbeleid. Door de prijzen te bevriezen heeft de overheid tijd gekocht om dat beleid op poten te zetten. Het is aan Vande Lanotte en co om eind dit jaar met een duidelijke visie op onze energiebevoorrading te komen. Daarvoor is meer nodig dan het bij de burger wegmasseren van de kwalijke gevolgen van een slecht energiebeleid.

LUC HUYSMAN

De bijna obsessieve focus op lagere prijzen is slechts symptoombestrijding.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content