EEN KOEKOEK MAG ALTIJD EEN BEETJE MEER

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Waarom? Omdat het een koekoek is!

Toen Vogelland een rechtsstaat was geworden, was een van de eerste bepalingen van het vogelrecht dat de koekoek een juridisch beschermde soort was. De koekoek had immers een heel slechte reputatie. Koekoeken kregen de schuld van alles wat verkeerd liep: de lage kwaliteit van de regenwormen, de netten door mensen gespannen en de veel te lange winters. Maar in een rechtsstaat was iedereen onschuldig tot het tegendeel was bewezen. Daarom was het ook bij wet verboden een vogel “koekoeksjong” te noemen. En er was zelfs een vorm van verplicht negationisme. Iedereen was bij wet verplicht stilzwijgend te ontkennen dat koekoeken hun eieren in andermans nest legden. Je had wel het recht een koekoek de toegang tot je nest te ontzeggen, maar zodra het ei in jouw nest lag, viel dat ei onder de wet op de bescherming der vogeleieren en speciaal onder artikel 28 ter: een vogel zal steeds alle eieren in zijn nest uitbroeden. In het nauwelijks nog verkrijgbare standaardwerk Het ontstaan van het vogelrecht (dat de facto alleen koekoeken konden raadplegen) kon je lezen hoe koekoeken hadden gelobbyd om vooral die bepaling in het vogelrecht te krijgen.

Er was ook een vreemde wetsbepaling die stelde dat het edele beroep van advocaat (“wij beschermen het vogelrecht”) uitsluitend voorbehouden was aan koekoeken, distelvinken en groene spechten. Koekoeken hadden daar een heel eenvoudige en plausibele uitleg voor: zij hadden aan den lijve ondervonden hoe onrechtvaardig een samenleving kon zijn. Zij waren dus uitermate geschikt om de zwakken te beschermen en het recht te doen zegevieren.

Maar, zo merkte de Haarlemmer Duivenkrant op: distelvinken en groene spechten kregen nooit vanuit de overheid of vanuit grote vogelbedrijven ernstige zaken toegeschoven. Hoe dat kwam? Een kwestie van competentie en toewijding, zo stelden de koekoeken, in alle objectiviteit.

Proces wegens morele wreedheid. Niemand had sinds vogelgeheugenis een proces aangespannen tegen een koekoek. Maar nu stond Vogelland in rep en roer. Sophie Vink had het plan opgevat een proces te voeren tegen Diederik Koekoek. Die zou namelijk zijn vrouw, Francine Koekoek, hebben aangespoord een ei te leggen in het nest van Sophie. En Sophie had dus nodeloos een ei uitgebroed, maar wat nog meer was: het koekoeksjong had de kleine vinkjes het nest uitgekieperd. Dat was morele wreedheid.

Sophie zou worden bijgestaan door haar advocaat Marie Distelvink. De koekoeken begonnen een roddelcampagne. Vink en distelvink, dat is familie! De onpartijdigheid, de objectiviteit, de neutraliteit van de rechtbank kwamen in het gedrang. Zie je nu wel! Het dossier werd niet in handen gegeven van koekoeken, en het liep al fout. Bovendien had nog nooit in de loop van de geschiedenis een distelvink een ernstige zaak gepleit.

En de koekoeken vervolgden hun campagne met brio: dit gebrek aan ervaring bij zo’n belangrijke zaak (de beschuldiging van een koekoek!) was een kaakslag in het gezicht van het rechtssysteem in het algemeen, en de koekoeken in het bijzonder. Het proces was nog niet eens begonnen en Sophie Vink leek al haar zaak te hebben verloren.

Diederik Koekoek werd verdedigd door niemand minder dan Paulus Koekoek, een persoonlijke vriend van opperrechter Jean den Uyl. Deze zaak was een kolfje naar de hand van de zeer ervaren Paulus. Want de kern van de zaak, het leggen van het ei zelf, was per definitie niet illegaal, het was de natuur van de koekoek. En het mocht bovendien niet eens vermeld worden, op straffe van onontvankelijkheid van de klacht. Het enige wat Sophie kon pleiten, was “ophitsing tegen een andere vogel”, want dat was wel strafbaar.

Diederik zou dus zijn vrouw Francine opgehitst hebben tegen Sophie Vink. Paulus Koekoek, de welbespraakte advocaat stak van wal. “Waren dat niet alleen vermoedens? Gissingen? Ja, zijn cliënt, de respectabele Diederik Koekoek, had eerst het vertrouwen van Sophie gewonnen door haar allerlei rupsen en regenwormen aan te bieden. Ja, hij had haar bij herhaling voorgesteld om samen even weg te vliegen, tot ze had aanvaard. Maar Diederik had dit alleen gedaan om Sophie voor een nog veel groter kwaad te behoeden.”

Diverse koekoeken kwamen getuigen dat de kat van de buurman wel degelijk die namiddag hongerig was, naar het nest had gekeken, of toch minstens in die richting. “Ja, er waren wormen en rupsen nodig geweest om Sophie te overtuigen. Maar het was in haar belang. Nu dreigde zijn klant, de onbesproken Diederik Koekoek, slachtoffer te worden van zijn eigen goedheid! En Francine? Toen het nest van Sophie leeg was, kon Francine Koekoek niet aan een natuurlijke drang weerstaan er vlug een ei in te leggen. Dat is de natuur van de koekoek en dus per definitie niet strafbaar.”

Restaurant ‘Comme chez les Oiseaux’. De wijze en ervaren rechter Jean den Uyl kwam snel tot een besluit. Dit was een lichtzinnige aanklacht. Als dergelijke frustraties ook al voor een rechtbank moesten komen, dan werd het hele rechtssysteem ondermijnd. Vijftig wormen boete. En twintig wormen wegens smaad aan de rechtbank.

Recht was geschied. Maar niet iedereen begreep de finesse van het recht. Dat was iets voor fijnbesnaarde intellectuelen zoals Paulus, Diederik en Jean. Daar waren ze het overigens grondig over eens toen zij samen tien lekkere wormen verorberden à la façon du chef in het bekende restaurant Comme chez les Oiseaux.

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School. Reacties: marc.buelens@trends.be

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content