‘Een industriële partner kan ons uitdagen’

Aquafin viert dit jaar zijn 25-jarig bestaan. Een stabiele onderneming, weten topmannen Luc Bossyns en Erik Matthijs. Al zijn de uitdagingen niet min.

Luc Bossyns komt onbewust neuriënd de vergaderzaal binnen. De gedelegeerd bestuurder van Aquafin heeft redenen genoeg om tevreden te zijn. Het bedrijf scoort goed in Europese benchmarks, de Europese richtlijn voor stedelijk afvalwater werd gehaald, en Aquafin doet zijn deel van het werk om ook de volgende Europese regulering, de Kaderrichtlijn Water, te halen. Kortom, er is reden om op 25 april, wanneer het bedrijf 25 kaarsjes uitblaast, trots te zijn.

‘Geen overheidsbedrijf’

Aquafin is een geoliede machine: 1020 medewerkers leverden in 2013 een omzet van zowat 467,5 miljoen euro met het uitbaten van een kleine 290 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) en 5300 kilometer leidingen. Bij de start in 1990 was 28 procent van de huishoudens aangesloten op de zuiveringsinfrastructuur, nu is dat 80 procent, al moet het nog naar 98 procent.

“Aquafin is een stabiele onderneming”, verzekeren voorzitter Erik Matthijs en gedelegeerd bestuurder Luc Bossyns. Elk jaar is er een lichte groei, omdat er almaar meer wordt geïnvesteerd en er dus meer installaties moeten worden beheerd. Tegelijk wordt de productiviteit in de exploitatie elk jaar opgetrokken.

Hoewel de Vlaamse overheid de enige aandeelhouder is, en Aquafin een wettelijk monopolie heeft op de bovengemeentelijke waterzuivering, is het “geen overheidsbedrijf”, vindt Bossyns. “We volgen de wetgeving op openbare aanbestedingen voor aannemingswerken, maar voorts werken we volgens de privéwetgeving. Dat moet ook, want we zijn opgericht om sneller de waterzuiveringsproblematiek op te lossen dan de administratie dat kon. Toevallig is 100 procent van de aandelen in handen van de Vlaamse overheid. Maar toen die in 2007 de aandelen van Severn Trent terugkocht, beloofde ze die opnieuw op de markt te brengen. Alleen is dat nog niet gebeurd.”

In harmonie met water

Op de lauweren rusten is er niet bij. De Europese normen worden almaar strenger. Tegen ten laatste 2027 moeten alle waterlopen van biologisch goede kwaliteit zijn. Voor de Richtlijn Stedelijk Afvalwater volstond het dat Aquafin de waterkwaliteit aan het eindpunt van de zuiveringsinstallatie mat. Bij de Kaderrichtlijn Water wordt in de rivier gemeten, waardoor industrie en landbouw nog meer betrokken partij worden.

“Dat kunnen we niet alleen. Het is een zaak voor het hele gewest”, weet Matthijs. “De MAP 5-richtlijnen zijn een pak strenger voor de meststoffen die landbouwers mogen verspreiden. Bovendien komt Europa met zekerheid nog met andere stoffen die op termijn uit ons afvalwater moeten worden gehaald: geneesmiddelen, antibiotica, hormonen,…” Dat zal gepaard gaan met stevige kosten: de farmaproducten uit het afvalwater halen kost 0,5 euro per m³. Niet weinig, in de wetenschap dat de zuivering nu gemiddeld 0,70 euro per m³ kost.

Ook de verplichting om hemelwater en afvalwater zo veel mogelijk te scheiden is een uitdaging. Dat werk zal meerdere decennia duren. Op termijn moet het gedeelte hemelwater in de rioleringen van een derde naar 10 procent. “We dromen van propere waterlopen voor de volgende generatie en een leefomgeving in harmonie met het water. Woningen aan water zijn niet voor niks duurder, en in steden als Gent, Diest, Mechelen en Brussel worden waterlopen weer blootgelegd.”

Vlaanderen droogt uit

Dat gescheiden hemelwater moet ook de uitdroging van Vlaanderen helpen tegen te gaan. Bossyns: “Wij zijn bij de droogste regio’s van Europa, zelfs droger dan Spanje. Onder andere de textiel- en diepvriessector pompt nog veel water uit de sokkel onder West-Vlaanderen. Zij moeten veel meer oppervlaktewater gebruiken, en afvalwater hergebruiken.” Matthijs: “Daarbovenop verhardt Vlaanderen almaar meer: meer parkings, meer wegen. Het gevolg is dat er geen vertragingseffect meer is wanneer er plots veel regen valt, en dan zijn er overstromingen en vuil water in de rivieren.”

Naast die vele nieuwe beleidsmaatregelen kampt Aquafin ook met een ouder wordende infrastructuur. Momenteel wordt 1,5 procent van het geïnvesteerde vermogen besteed aan herstellingswerken. In dat ritme wordt elke riool om de 70 tot 100 jaar vervangen. “Misschien iets te weinig”, beseft Bossyns, “maar veel gemeenten hebben een moeilijke budgettaire situatie. Als een riool instort, kost het tien keer meer om ze te herstellen dan wanneer we tijdig maatregelen nemen. We doen veel preventief onderzoek, waarbij we met een aantal parameters rekening houden. Een probleem op de Meir in Antwerpen weegt maatschappelijk veel zwaarder dan ergens op een landweg.”

Werkpunten

Is het bedrijf klaar om die uitdagingen aan te gaan? Uit een Europese en een Duitse benchmarkingstudie blijkt dat Aquafin het goed doet als het gaat over het aantal klachten per 1000 inwoners. Bossyns: “Wellicht mede een gevolg van de Minder Hinder-campagnes.” Ook op het aantal werknemers per miljoen m³ gezuiverd water scoort het bovengemiddeld, net als voor zijn CO2-voetafdruk.

Er zijn ook werkpunten. De kosten voor de afzet van het zuiveringsslib, dat kan worden gebruikt om bouwgrondstoffen van te maken, liggen iets hoger. Ook het energieverbruik kan lager. “We recupereren nog te weinig biogas, maar dat is ook een kwestie van infrastructuur.”

Aquafin heeft daar wel al stappen voor gezet. Vorig jaar produceerden de slibvergisters en biogasinstallaties 11 miljoen kilowattuur elektriciteit. In Aartselaar loopt een experiment om cellulose te recupereren uit afvalwater, die kan worden hergebruikt in isolatieproducten en bouwmaterialen. Een andere studie mikt op warmterecuperatie uit riolen, om daarmee gebouwen te verwarmen in onder andere Aalst en Aartselaar. Ook is het bedrijf begonnen met de productie van struviet, een fosforvervanger. “Nu importeren we fosfor uit de VS, Marokko en China, terwijl het hier in het toilet gaat.”

Industriële partner

“We hebben goede technologie”, vat Bossyns samen. “De vraag is of we het geld hebben om de ontwikkelingen te blijven volgen. Ik denk dat een industriële partner ons kan uitdagen in performantie. Ook is er almaar meer budget nodig voor onderzoek en ontwikkeling. Wij hebben veertig mensen die zich bezighouden met toegepast onderzoek, en een werkingsbudget van 400.000 euro. Daarmee kan je niet alles doen. We moeten samenwerken, en indien nodig technologie kopen. Een partner kan dat gemakkelijker maken.” Al maken Matthijs en Bossyns meteen duidelijk dat het alleen om een minderheidsbelang kan gaan. “Als we ooit stoppen, gaan alle terreinen en RWZI’s terug naar Vlaanderen. Het is logisch dat Vlaanderen hoofdaandeelhouder blijft.”

Bovendien zit Aquafin niet in geldnood. De obligatielening van 150 miljoen euro die in september afloopt, wordt niet verlengd, omdat er op de markt betere mogelijkheden zijn. De Europese Investeringsbank haalt Aquafin graag aan als een schoolvoorbeeld, en leende in negen operaties al 2 miljard euro aan het bedrijf.

Maar Aquafin is niet alleen afhankelijk van de eigen financiële veerkracht, maar ook van die van de gemeenten. Daar stelt zich de jongste jaren wél een probleem, weet Matthijs: “De kassituatie van veel gemeentes is zeer moeilijk.” Dat is lastig, want veel projecten gebeuren samen met andere gemeenten. Wanneer een partner noodgedwongen de betalingen uitstelt, valt het project stil. Bossyns: “We zullen misschien minder projecten koppelen aan gemeentes, zelfs als daardoor soms wegen twee keer moeten worden opengelegd.” Daar ligt een grote uitdaging, weet Matthijs, want volgens het rekenmodel van de Vlaamse Milieumaatschappij moest er tussen 2013 en 2025 nog 10.000 kilometer gemeentelijke riolering bij komen.

Drinkwater

Met de dochter Aquaplus kijkt het bedrijf voorzichtig naar het buitenland. Aquaplus is goed voor een halve procent van de omzet. Het bedrijf startte onder andere zuiveringsstations op voor Suez en Veolia in Sharjah, een van de Verenigde Arabische Emiraten. “Het is een andere tak, met andere voorwaarden: voor de industrie zijn er minder randvoorwaarden, maar is de timing belangrijker. Het is een verrijking, want de snelheid van ageren in de industrie ligt hoger, en dat zorgt voor een goede kruisbestuiving.”

Waar Bossyns ook brood in ziet, is de versterking van de samenwerking met de grote watermaatschappijen. “Ons gezuiverde water kan ook perfect worden gebruikt als proceswater voor de industrie. Zij hebben daar klanten voor, wij niet.” In rioleringen en drinkwater wordt nu al samengewerkt: via de dochter Rio-Link met Water-Link, de vroegere Antwerpse Waterwerken (AWW), en onlangs werd ook de samenwerkingsovereenkomst met De Watergroep vernieuwd. Bossyns kijkt ook verder: “Het water dat wij zuiveren, kan met nazuivering worden gebruikt als basis voor drinkwater. Dat dat nog weinig gebeurt, is vooral een psychologisch gegeven. In de Westhoek, waar we samenwerken met de Intercommunale Watermaatschappij Veurne Ambacht, gebeurt het al wel.”

“De toekomst is er een van meer samenwerking. Er is geen plaats voor tien drinkwatermaatschappijen. In het Verenigd Koninkrijk staat een bedrijf in voor drink- en afvalwater van ongeveer 6 miljoen mensen. Dat is de grootte van Vlaanderen. Economisch klinkt het logisch, maar het is de politiek die moet beslissen.”

LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE EMY ELLEBOOG

“Het water dat wij zuiveren kan worden gebruikt als basis voor drinkwater. Dat dat nog weinig gebeurt, is vooral een psychologisch gegeven”

“De toekomst van de waterwereld is er een van meer samenwerking. Er is geen plaats voor tien drinkwatermaatschappijen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content