Een huisje van hout

In ons land wordt maar 8 procent van de huizen met een houtskelet gebouwd. Een niche, maar dit verandert door de strengere energienormen. “Sociale woningen in houtskelet, vijftien jaar geleden was dat ondenkbaar.”

Wereldwijd is houtskelet de meest courante bouwmethode. In Canada, Japan en de Verenigde Staten is houtbouw de norm, in Scandinavië is 90 procent van de woningen uit hout opgetrokken. In de middeleeuwen werd ook bij ons in hout gebouwd, pas veel later ontstond onze baksteen- en betontraditie.

Sibomat werd in 1979 opgericht als een onafhankelijke entiteit van Matexi. Het ging van in het begin tegen de stenen traditie in door zich exclusief toe te leggen op energiezuinig bouwen met hout. “Energiezuinig bouwen was toen nog geen hype, al had de oliecrisis van de jaren zeventig ons toch al doen nadenken over de vermindering van de torenhoge stookkosten door beter geïsoleerde woningen”, vertelt algemeen directeur Jan Lootens. “De tijdsgeest en de regelgeving zijn sindsdien alleen maar in ons voordeel geëvolueerd.”

Houtbouw heeft voordelen. Om te beginnen is het ecologischer. Hout isoleert beter dan staal of beton en bovendien leent houtskeletbouw zich beter tot het gebruik van zachte isolatiematerialen als cellulose, rotswol en glaswol. Er ontstaat een zeer goed geïsoleerde buitenschil, terwijl bij de traditionele massiefbouw lagen moeten worden opgebouwd, waardoor je dikkere wanden krijgt om hetzelfde energiepeil te bereiken. Nu de nood om compacter te wonen zich opdringt, wordt dat een belangrijk argument.

Hout is het enige bouwmateriaal dat CO2 opslaat en zichzelf vernieuwt, en het productieproces van houten bouwelementen vraagt minder energie en leidt tot minder CO2-uitstoot dan die van andere bouwmaterialen.

Het is bovendien een droge bouwmethode waardoor het bouwen sneller gaat en het leefcomfort wordt vanaf dag een gegarandeerd. Dan is er nog het voordeel van de flexibliliteit. Bij renovaties biedt houtskelet extra mogelijkheden, omdat hout zo’n licht bouwmateriaal is.

Stenen gevels

Sibomat heeft al 6250 sleutel-op-de-deur-houtskeletbouwwoningen neergezet. In het begin waren dat vooral eenvoudige, standaard viergevelwoningen op eigen gronden. “Ze werden aangeboden als totaalpakket, waardoor we werden geassocieerd met de goedkopere woningbouw. Door de jaren zijn we sterk geëvolueerd. Klanten kunnen kiezen tussen een standaard conceptwoning en een ontwerp van een architect naar keuze. We bouwen huizen die niet onderdoen voor de klassieke bouw.”

De buitenafwerking is afhankelijk van de persoonlijke voorkeur: muren kunnen worden bekleed met hout, tegels, baksteen of pleisterwerk. Dat verklaart waarom de toename van het aantal houtskeletwoningen niet opvalt in het straatbeeld.

“We zien dat de vooroordelen verdwijnen. De voornaamste bezorgdheden kunnen we perfect counteren: houtbouw is even brandveilig als de traditionele bouw, de gemiddelde levensduur van een houten huis bedraagt 80 tot 100 jaar en op esthetisch vlak hoef je met hout geen enkele toegeving te doen. Vooral jonge mensen staan meer open voor nieuwe bouwmethoden en ook de houding van architecten is veranderd.”

Lootens geeft een rondleiding in het atelier van 6000 vierkante meter in Zulte in Oost-Vlaanderen. Platen Scandinavisch hout — vooral grenen en vuren — worden in alle mogelijke vormen gezaagd en verwerkt tot wanden, met minerale wol en glaswol als isolatiemateriaal.

“Die kant-en-klare wanden moeten door onze ploegen op de bouwplaats alleen nog gemonteerd worden. Als we beginnen te bouwen, is een woning in vier maanden opgeleverd. Als we bouwen betaalbaar willen houden, dan moeten we evolueren naar een bouwproces met een zekere graad van prefabricatie. Het zal ook steeds moeilijker worden om goede vakmensen te vinden die iedere dag uren in de wagen willen zitten op weg naar een werf, om daar in weer en wind te werken.”

Kantoren en appartementen

Bouwgrond wordt schaars. De tijd van iedereen zijn huisje op zijn eigen lapje grond ligt stilaan achter ons. Die terugval woog de voorbije jaren op de omzet van Sibomat en zette het bedrijf aan tot diversificatie. “Met onze lange ervaring hebben wij alles in huis om ons ook te richten op de projectmarkt”, zegt Lootens. “In de projectmarkt speelt de snelheid van de houtbouw in ons voordeel. Door die snelheid is er minder trafiek en overlast voor de buurt, wat een groot voordeel kan zijn bij grote bouwprojecten.”

“In Charleroi zijn we betrokken bij de bouw van de nieuwe politietoren, een passief torengebouw van twintig verdiepingen. In Gent bouwen we een appartementsblok, volledig in hout. We leverden en monteerden de gevelsluitende elementen in houtskeletbouw voor het appartementencomplex Den Draad in Gentbrugge, een groot project voor duurzaam wonen. In Maasmechelen zetten we binnenkort het inkom- en studiepaviljoen van een natuurgebied neer.”

“De overheid staat meer open voor houtskeletbouw. Voor sociale woningen bijvoorbeeld, was dat vijftien jaar geleden ondenkbaar, ondertussen hebben wij er al tientallen gebouwd. Ook het optoppen van gebouwen — een verdieping bijzetten — een vraag die vaak gesteld wordt voor de uitbouw van kantoorgebouwen — is een interessante nichemarkt.”

Mengvormen

Bij BLAF Architecten in Lokeren werken ze graag met hout. “Dat mijn vader schrijnwerker was en ik opgegroeid ben met de geur van hout, zal daar wel voor iets tussen zitten”, vertelt partner Bart Vanden Driessche. “Maar de belangrijkste motivatie is dat ecologisch bouwen vanzelfsprekend was, van bij de opstart van ons bureau, tien jaar geleden. En dan kom je al snel bij houtskeletbouw uit.”

“Een ander voordeel is de prefabricatie, ook bij kleinschalige projecten, wat in massiefbouw veel minder evident is. In eerste instantie zoeken wij aannemers in de buurt van de bouwplaats, dat blijft economisch en ecologisch de beste optie. Als dat niet mogelijk is, proberen wij onze verplaatsingen te beperken door geprefabriceerde wanden ter plaatse te brengen.”

Heeft hout dan geen enkel nadeel? “In sommige gevallen kan houtskeletbouw duurder uitvallen, afhankelijk van de wensen van de klant. En het is thermisch minder inert, dat wil zeggen dat, als je eenvoudig afwerkt, je een slechte geluidsisolatie riskeert. En er is het feit dat een houten huis makkelijker te verwarmen is in de winter dan te koelen in de zomer. Bij massiefbouw is het omgekeerd.”

“Vaak werken wij niet alleen met houtskelet, maar we combineren met een massieve vloer of gemetselde binnenmuren. Wij geloven niet in één bouwmethode, een mengeling is vaak het beste. Per project kijken we wat meest aangewezen is. Slechts 5 procent van wat wij doen is puur houtskelet, maar ook slechts 5 procent is puur massiefbouw.”

Het aandeel van houtskeletbouw in de totale bouw zal volgens Vanden Driessche zeker toenemen, al zal het nooit de plaats van de massiefbouw innemen. “Dat is ook niet nodig, ik vind niet dat we onze typische bouwtradities verloren mogen laten gaan.”

KARIN EECKHOUT, FOTOGRAFIE WOUTER RAWOENS

“Muren worden bekleed met hout, tegels, baksteen of pleisterwerk. Daarom valt de toename van houtskeletwoningen niet op in het straatbeeld” Jan Lootens, Sibomat

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content