Een gitzwarte toekomst

De ontploffing van het reusachtige olieplatform van BP voor de kust van Louisiana is ondertussen twee jaar geleden. De natuur heeft zich nog niet hersteld. En de economie ook niet.

Vanop zijn verlepte veranda kan Jesse Verdin een oogje houden op de Captain Toby, zijn boot die op het donkere water van het kanaaltje dobbert. De witte romp ligt tegen de oever als een reusachtig stuk speelgoed. De grote groene netten vangen allen nog de vochtige bries van Louisiana op. Maar in de Captain Toby ligt de hoop van een heel leven.

Hier, op twee uur rijden van New Or-leans, tussen het stadje Houma, de uitvalbasis van de krabben- en garnalenvissers, en de moerassige binnenwaters getuigen vijftig roerloze treilers van dezelfde verwachting. We ontmoetten Jesse ook toen de olie de hele Timbalier Bay en de kust voor Port Fourchon verpestte. De visser verhuurde zijn boot aan BP om drijvende olieschermen te leggen en de grootste olievlek uit de geschiedenis af te schuimen.

“Zoals zovele anderen kon ik drie maanden voor hen werken. Daarna niets meer. Ik kreeg geen antwoord op mijn vraag tot een schadevergoeding. Het visseizoen van 2011 was rampzalig. Nu staat het seizoen van de laatste kans voor de deur.”

De twee jaar sinds de ontploffing van het boorplatform Deepwater Horizon volstonden niet om de 800 miljoen liter ruwe olie weg te werken die drie maanden uit de opengescheurde boorput borrelde. Die oliestroom was zes keer groter dan die van het enige bekende precedent in Amerika, de ramp met de Exxon Valdez voor de kust van Alaska in 1989. In enkele weken vernietigde de onderzeese geiser een economie van minstens 300.000 banen langs de 2000 kilometer kustlijn van Louisiana, Alabama, Mississippi en Florida.

De petroleumreus BP reageerde met een vloedgolf van greenbacks: 37 miljard dollar werd opzijgezet voor de dood van elf werknemers die op het platform verkoolden en voor de economische, ecologische en menselijke gevolgen. Alleen al aan de schoonmaak van de Golf van Mexico door een legertje tijdelijke werkkrachten en vloten vissersboten werd 14 miljard gespendeerd. Aan 200.000 eisers werd 6 miljard dollar uitgekeerd. Vandaag keert het nog eens 7,8 miljard dollar uit onder gerechtelijk toezicht.

De meest gepeperde rekening heeft de Britse oliemaatschappij nog niet gekregen: de schadevergoeding plus intresten die ze verschuldigd is aan de federale overheid en aan de staten die aan de Golf grenzen. Een federaal burgerlijk gerechtshof moet een boete bepalen die in verhouding staat tot de hoeveelheid ontsnapte olie. Dat gaat dan van 1100 dollar per gallon (3,8 liter) tot 4300 dollar als aangetoond wordt dat BP nalatig was. Daar komen nog een aantal ‘kleinigheden’ bij: voor elk met olie besmeurd dier dat tot een beschermde soort behoort, voor elke bruine pelikaan of zeldzame schildpad, bedraagt de rekening 50.000 dollar.

Tonnen chemische producten

Jesse Verdin heeft daar weinig boodschap aan. Zelfs als BP 40 miljard dollar schadevergoeding moet betalen, blijft de schade onherstelbaar. De Golf is goed voor een vijfde van de aanvoer van vis en schaaldieren in de Verenigde Staten. “In Alaska zonk de Exxon Valdez meer dan 23 jaar geleden en de haring heeft er nog altijd niet het peil van voordien. Wat staat ons dan hier te wachten?”

In Leeville, net buiten de moerassen, zijn de waterplanten strogeel geworden, een teken dat de bayous zieltogen. De olie is de binnenmeren binnengedrongen. De emulgatoren, de duizenden tonnen scheikundige producten die door BP verspreid werden om de koolwaterstoffen af te breken en te laten bezinken, hebben die gigantische natuurlijke visgebieden nog meer geteisterd, met misvormde vissen en garnalen met drie ogen tot gevolg.

Paul Chiquet, de directeur van het plaatselijk cultureel centrum, richt drie keer per week zijn zalen in als onthaal- en adviesruimte voor de vissers die dreigen uit hun huis gezet te worden of die bedolven worden onder de paperassen. “De economie herpakt zich langzaam. Zoals elders in de Verenigde Staten ko-men er nieuwe banen. Maar voor wie? De tijd is voorbij dat je met de lagere school als enige bagage nog de middenklasse kon bereiken door netten overboord te gooien en vervolgens een andere job te vinden.”

Toch is de aftakeling van de dorpen niet opvallend. “Zoals de olie van BP, blijft die onder de oppervlakte”, zegt de zeventiger Chiquet. “Het trieste geheim is dat de ouderen de economische ramp getemperd hebben door hun kinderen met hun laatste spaarcenten te herbergen en te voeden.” Maar ook zij zitten nu aan de grond. “Neem maar eens een kijkje op de parking van de supermarkt. Daar rijden grootvaders de winkelwagentjes bijeen voor 5 dollar per uur.”

De kleine criminaliteit is zozeer toegenomen dat borden de automobilisten moeten ontraden om nog lifters mee te nemen. Banieren schreeuwen vanop een oranje achtergrond uit ‘Slecht vergoed? Niet Vergoed?’, gevolgd door het telefoonnummer van een groot advocatenkantoor uit New Orleans, dat bereid is om tegen een vergoeding van 25 procent van de schadevergoeding de handschoen op te nemen tegen BP.

Als er een business is die door de olievloed aangewakkerd werd, dan is het wel die van de 390 lawyers die de klachten van 230.000 malcontenten van Louisiana tot Florida in behandeling hebben. Een systeem van minnelijke schikking zoals dat na de aanslagen van 11 september mislukte. Toch keerde BP al 6 miljard uit aan meer dan 200.000 eisers. De rest van het geld, de 7,8 miljard dollar die door de onderneming beloofd werd, zal nu verdeeld worden door een federale rechter in New Orleans na onderhandeling met het legertje advocaten.

“BP is maar op een ding uit, de catastrofe zo snel mogelijk afbetalen en vervolgens op dezelfde plaats opnieuw te beginnen boren”, zegt Aaron Viles, een van de leiders van de milieuorganisatie Restoration Network. In september kreeg de oliemaatschappij haar eerste exploitatievergunning sinds de catastrofe. Ze dingt nog naar vijf andere toelatingen.

PHILIPPE COSTE (L’EXPRESS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content