“EEN GEZONDE AFWEGING VAN BELANGEN”

Al jaren woedt er in ons land een juristenstrijd over het gerechtelijk akkoord. Voor de ene is het een rechtsconstructie om werkgelegenheid te redden, voor de andere een gunst voor een onderneming in toevallige en tijdelijke moeilijkheden.

In het Brepols-dossier haalden de voorstanders van de ruime toepassing (strekking Sabena-curator Christian Van Buggenhout) het van de aanhangers van een strikte interpretatie (strekking banken). Marc Van Passel, advocaat van Brepols: “Dit dossier is een juridische sensatie. De rechter laat toe dat de levensvatbare bestanddelen uit een ten dode opgeschreven vennootschap worden gehaald. Daarmee is de sterfhuisconstructie met voorafgaande gerechtelijke goedkeuring een feit.”

De Brepols-groep bestond uit de drukkerij/boekbinderij Brepols Graphic Industries ( BGI) en de vennootschap Brepols Graphic Products ( BGP), die agenda’s en albums produceerde. Beide vennootschappen waren hoofdelijk aansprakelijk voor 30 miljoen euro aan bankschulden (op een totaal van 54 miljoen euro aan vorderingen). BGP had een negatief vermogen van 1,7 miljoen, nog minder dan BGI (min 1,7 miljoen). De bankkredieten werden opgezegd. “Dit dreigde een klassiek faillissement te worden, waarbij het failliete deel, BGI, de goede tak van het bedrijf, BGP, in de ondergang meesleurt,” aldus Van Passel.

Voor velen was het verzoek om een gerechtelijk akkoord, dat de advocaat in oktober 2002 indiende bij de Turnhoutse rechtbank van koophandel, een wanhoopsdaad. De koppeling van BGP aan het rendabele segment van BGI (een deel van de binderij) was het alternatief dat Brepols zelf naar voren schoof.

Vooral in de interpretatie van artikel 41 van de wet op het gerechtelijk akkoord ging het verzoekschrift vrij ver. Volgens dat artikel kan een (deel van) een onderneming worden overgedragen als dat bijdraagt tot de terugbetaling aan de schuldeisers en er zo een economische activiteit en werkgelegenheid blijven gehandhaafd.

Wat de terugbetaling van de schulden betreft, legde Brepols de rechter een herschikkingsplan voor. Het vroeg de leveranciers om 40 % van hun vorderingen kwijt te schelden en zou het saldo aflossen over twee jaar. Door deze operatie en de overname van een vordering van BGI op BGP krikt BGP zijn eigen vermogen op naar 7 miljoen euro. De banken behouden hun vordering, omdat BGP naast de Brepols-terreinen en gebouwen ook de zakelijke zekerheden overneemt. “Al bij al worden de niet-bevoorrechte schuldeisers er beter van,” aldus meester Van Passel. “In andere scenario’s bleef er niets voor hen over.”

Doorslaggevend voor de rechtbank was het feit dat een deel van Brepols bleef bestaan. Bij de drukkerij van BGP vloeiden weliswaar 327 mensen af, maar 92 personeelsleden werden via de binderij van BGI overgedragen naar BGP. Daar bleef de tewerkstelling van 130 personen bijna stabiel. Zonder zich over zijn vonnis uit te laten, zegt voorzitter Ludo Goossens van de rechtbank van koophandel van Turnhout: “Door het gerechtelijk akkoord al te strikt te interpreteren kan de wet een dode letter blijven. Een rechter zoekt een oplossing door een gezonde afweging van belangen. Voor mij zijn de belangen van de schuldeisers even behartigenswaard als die van het personeel.”

Dit is volgens Van Passel ook de eerste keer dat de rechtbank in een groot dossier toestaat dat het management en de aandeelhouders actief blijven. Waarom mogen falende managers aanblijven? “We zochten in de grafische sector naar alternatieven, maar vonden niemand die de markt zo goed kent als de Brepols-directie.”

De rechtbank keurde begin januari 2003 het verzoekschrift tot opschorting van de schuldvorderingen en het herstelplan goed en verklaarde BGI failliet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content