Eén front, maar niet te veel

Het VBO kondigt een nieuw initiatief aan om de activiteiten van de verschillende werkgeversverenigingen beter op elkaar af te stemmen. Een moeilijke evenwichtsoefening.

“Een van de schrijnendste uitwassen van het Vlaams ondernemerschap is de wildgroei van verenigingen, professionele organisaties en instellingen die zich vlijtig bezighouden met de belangenverdediging van de ondernemer, maar door hun verspreide slagorde en asymmetrische strategie aan slagkracht inboeten.”

Met die scherpe woorden analyseerde Paul Buysse het werkgeverslandschap in een recente vrije tribune in De Standaard. En hij pleitte daarin ook voor een grotere synergie tussen de verschillende organisaties. Buysse heeft recht van spreken. Hij is niet alleen een gewaardeerd bedrijfsleider (in de Britse BTR-groep), maar ook ex-voorzitter van de Antwerpse Kamer van Koophandel en actief in VEV en Fabrimetal.

Trends legde de tekst van Paul Buysse voor aan het VEV, het NCMV, het VBO, Fabrimetal en de Antwerpse Kamer van Koophandel. Ze reageerden allemaal positief. En VBO-gedelegeerd bestuurder Tony Vandeputte neemt zelfs de handschoen op : “De tijd is rijp om een nieuw initiatief te nemen waarbij we gesprekken aanknopen met de verschillende collega-werkgeversorganisaties.” Een nieuw initiatief, zegt Vandeputte, want in ’92 was er al een eerste poging toen toenmalig VBO-voorzitter Urbain Devoldere afzonderlijke gesprekken aanging met de verschillende collega-organisaties. Tot een gezamenlijke vergadering kwam het niet omdat Devoldere verplicht werd af te treden als gevolg van de PhilipsSuper Club-affaire.

Een jaar later werd een tweede stap gezet toen het VEV een samenwerkingsprotocol afsloot met de Kamers van Koophandel (één per provincie). De afgelopen jaren heeft het VEV ook akkoorden gesloten met een negental sectorfederaties zoals Fabrimetal, Febeltex enzovoort. “We hebben beslist terug te keren naar onze core business,” zegt Jan Van Doren, VEV-woordvoerder. “We hebben onder meer de organisatie van seminaries afgestoten. Tegelijk is ons personeelsbestand afgeslankt, van 60 ooit tot 33 nu. Bovendien werken de afgesloten protocollen. Met de Kamers hebben we vorig jaar een Ronde van Vlaanderen gehouden rond het Ontwerp Structuurplan Vlaanderen. Hetzelfde is in de maak voor Plato, een project waardoor groei-kmo’s zich door ervaren managers uit grote ondernemingen kunnen laten begeleiden.”

Maar er is nog een lange weg af te leggen. De Kamers bijvoorbeeld zijn nog te versnipperd, fusies als die van Kortrijk en Roeselare vorig jaar moeten er meer komen. Ook bij de sectoren is een groepering noodzakelijk. “De vakbonden doen dat veel beter,” provoceert Luc Luwel, directeur van de Antwerpse Kamer van Koophandel.

Een mooi voorbeeld van samenwerking is momenteel in de maak : tegen de zomer moet er een actieplan bestaan voor informatie rond de invoering van de euro. VEV, VBO, NCMV en sectorfederaties werken ter zake samen. Er is al een voorbereidend gesprek geweest. Ook rond de samenstelling van de Interfederale Raad voor Wetenschapsbeleid en de raad van bestuur en het coördinatiecomité van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel worden er onderlinge afspraken gemaakt.

VRAAGTEKENS.

Eventuele fusies lijken niet voor de hand liggend. “Op verschillende fronten actie voeren, kan geen kwaad,” zegt Jan Van Doren. “Ondernemers mogen blij zijn dat er concurrentie is tussen de dienstverlening van de verschillende organisaties,” vindt Kris Peeters, gedelegeerd bestuurder NCMV. Peeters is voorstander van samenwerking, maar hij plaatst ook vraagtekens. “In de mate dat de andere organisaties de kmo-invalshoek erkennen, hebben we geen probleem met samenwerking,” zegt hij. “Maar een fusie door opslorping is uitgesloten. Ik ben wel overtuigd dat we naar een grotere homogeniteit moeten gaan. Misschien zullen in de 21ste eeuw NCMV, VKW en Boerenbond een groep vormen, of het VEV en de Kamers, of het NCMV en de Kamers. Als evenwaardige partners zijn we bereid overal aan mee te werken. Het mag echter niet zijn dat één organisatie het initiatief neemt, alleen om er zelf beter van te worden. Rond de euro bijvoorbeeld willen we gezamenlijk optreden, maar toen het commissariaat-generaal voor de invoering van de euro werd opgericht, bleek dat alleen het VBO daarin inspraak kreeg.”

“Het kan niet de bedoeling zijn naar één organisatie te gaan,” beaamt ook Philippe de Buck, gedelegeerd bestuurder van Fabrimetal. “Dat is in het buitenland ook niet het geval. Wel moeten we dubbel gebruik en kosten vermijden.” Voor Philippe de Buck zijn de sectoren “de beste ingangspoort voor het patronaal landschap”.

Maar ook de Kamers zien zich als de bevoorrechte organisatie. “De Kamers staan zeer dicht bij hun leden,” zegt Luc Luwel. “Bovendien zijn we zeer representatief. Concrete acties zoals Plato kunnen alleen slagen als de Kamers erbij betrokken worden. Vanuit Brussel lukt dat nooit.” Voor de Antwerpse Kamer is nichewerking het sleutelwoord. “We ontwikkelen niets dat al elders bestaat,” zegt Luc Luwel. “Zo gaan we nu een Wereldbankdesk uitbouwen, omdat we merken dat het aandeel van Vlaamse bedrijven in Wereldbankprojecten terugloopt.” Vanuit eenzelfde bekommernis hebben VBO en BDBH een samenwerking afgesloten rond die Wereldbankprojecten. De weg naar een homogeen en efficiënt werkend werkgeverslandschap is duidelijk nog lang.

G.M.

PAUL BUYSSE Een van de schrijnendste uitwassen van het Vlaams ondernemerschap is de wildgroei van verenigingen die de belangen verdedigen van de ondernemer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content