Een erfenis met een foutje

Na een overlijden is het niet altijd eenvoudig de aangifte van de nalatenschap correct op te geven. Een fout is gauw gemaakt. Hoe kunnen de erfgenamen een vergissing of een vergetelheid rechtzetten of regulariseren? En hoelang duurt het voordat die feiten fiscaal verjaren?

Na een overlijden moeten de erfgenamen binnen de vier maanden de aangifte van de nalatenschap invullen, of dat door een notaris laten doen. Maar het is niet altijd gemakkelijk op zo’n korte termijn een goed overzicht te krijgen van het volledige vermogen van een erflater, vooral als zijn spaargeld en zijn effecten over verscheidene banken verspreid zitten. Bovendien moeten de erfgenamen een schatting van de roerende en de onroerende goederen maken. Ook dat is niet altijd eenvoudig.

In de fout

Een fout is gauw gemaakt. Zo zijn veel erfgenamen geneigd de waarde van roerende goederen — zoals kunstwerken en antiek — te laag in te schatten. Vastgoed willen de meeste erfgenamen zeker niet te duur ramen, zodat ze vaak 10 à 20 procent onder de marktprijs uitkomen. Het gebeurt ook geregeld dat bankrekeningen of tak21-en tak23-spaarverzekeringen die een overledene in Luxemburg en Zwitserland had, en waarvan de erfgenamen niet wisten dat ze bestonden, worden vergeten. Ook effecten aan toonder, goudstaven of gouden munten die in een kluis liggen, worden weleens over het hoofd gezien.

Heel wat ouders geven tijdens hun leven via een bank- of een handgift een deel van hun vermogen door aan hun kinderen. Stel dat een vader 50.000 euro via een overschrijving schenkt aan zijn kinderen. Als die bankgift niet wordt geregistreerd en de vader binnen de drie jaar na de overdracht overlijdt, moeten de kinderen de schenking melden in de aangifte van de nalatenschap. Dat betekent dat ze alsnog successierechten moeten afdragen op hun 50.000 euro. Soms denken de erfgenamen er niet aan een bank- of handgift te melden aan de notaris die de aangifte opstelt. Naast vergissingen en vergetelheden die te goeder trouw gebeuren, valt het natuurlijk ook voor dat goederen bewust niet worden opgegeven bij de aangifte van de nalatenschap.

Hoe kunnen de erfgenamen die fouten later rechtzetten of regulariseren? En hoelang duurt het voordat die feiten fiscaal verjaren?

Drie verjaringstermijnen

Voor de successierechten bestaan er drie verjaringstermijnen: twee jaar, vijf jaar en tien jaar. In de meeste gevallen gaan die termijnen in vanaf de datum dat de aangifte van de nalatenschap wordt ingediend, en soms vanaf de dag dat de aangifte moest zijn ingediend. Belangrijk om te weten is dat het zogenoemd bevrijdende verjaringstermijnen zijn, zodat de erfgenamen na die periode op beide oren kunnen slapen. De verjaringstermijn kan wel worden gestuit door een bevel tot betaling of een dagvaarding. Er begint dan een nieuwe verjaringstermijn te lopen, die altijd twee jaar bedraagt, ongeacht de oorspronkelijke termijn.

– Verjaringstermijn van twee jaar

De verjaringstermijn van twee jaar is vooral belangrijk voor onroerende goederen — bijvoorbeeld de gezinswoning of een appartement aan zee — die tegen een te lage waarde worden aangegeven. Zodra die termijn voorbij is — te rekenen vanaf de dag dat de aangifte werd ingediend — kan de fiscus geen bijkomende successierechten meer heffen, zelfs niet als de erfgenamen het pand later voor een veel hogere prijs verkopen. De tweejarige verjaringstermijn geldt ook voor de betaling van rechten, boetes en intresten op een aangifte van nalatenschap.

– Verjaringstermijn van vijf jaar

De verjaringstermijn van vijf jaar geldt hoofdzakelijk voor erfgenamen die een in België gelegen onroerend goed vergeten aan te geven, of die fouten in de aangifte maken die geen betrekking hebben op de waarde of de samenstelling van de goederen. Denk bij dat laatste aan vergeten hand- of bankgiften of schenkingen voor een Nederlandse notaris, waarop nog successierechten moeten worden betaald.

– Verjaringstermijn van tien jaar

De belangrijkste verjaringstermijn is die van tien jaar. Er vallen zowat alle roerende goederen onder, waarvan de waarde te laag werd geschat — niet alleen kunstwerken of antiek, maar bijvoorbeeld ook de aandelen van een familiebedrijf of een patrimoniumvennootschap. Deze termijn gaat in vanaf de indiening van de aangifte.

Deze verjaringstermijn geldt ook als erfgenamen een buitenlands onroerend goed, roerende goederen — zoals diamanten, goudmunten en effecten — of een Luxemburgse tak21- of tak23-verzekering in de aangifte vergeten te vermelden.

Een vergissing rechtzetten

Zolang de indieningstermijn van de aangifte niet verstreken is — vier maanden na het overlijden dus — kunnen de erfgenamen vergissingen en vergetelheden rechtzetten in hun voordeel. Daarna is dat niet meer mogelijk, tenzij in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een goed per vergissing bij het actief staat.

Interessant in dat verband is een arrest van het Hof van Cassatie van 13 september 2002. Een erfgenaam had in de aangifte van een erfenis een pakket aandelen aangegeven voor 843 euro per aandeel. Uiteindelijk bleken die maar 446 euro per aandeel waard te zijn. Hij eiste daarom de successierechten terug die hij te veel had betaald. Het Hof van Cassatie oordeelde dat hij geen recht op een teruggave had. Hij had de vergissing begaan bij het bepalen van de waarde, ze sloeg dus niet op een goed dat bij vergissing in het actief van de aangifte werd opgenomen.

Contactpunt Regularisaties

Erfgenamen kunnen niet-betaalde successierechten regulariseren bij het Contactpunt Regularisaties. Onder de huidige regeling, die nog loopt tot en met 1 juli 2013, betalen ze dan de verschuldigde successierechten — vaak 27 procent of zelfs een stuk meer, bijvoorbeeld tussen broers en zussen — plus 10 procent boete. Onder de nieuwe regularisatiewet, die van toepassing zal zijn vanaf 2 juli 2013 tot en met 31 december 2013, wordt die boete opgetrokken naar 15 procent.

Het Contactpunt Regularisaties wordt overspoeld met regularisatieaanvragen. Het duurt zes maanden om een dossier goedgekeurd te krijgen, terwijl dat een jaar geleden soms nog een maand was.

Wie successierechten van een buitenlandse rekening regulariseert, moet daarbovenop vaak ook de niet-betaalde roerende inkomsten regulariseren. Het is raadzaam zich in die materie te laten bijstaan door een fiscaal jurist die veel ervaring in regularisaties heeft.

JOHAN ADRIAENS

Voor de successierechten bestaan er drie verjaringstermijnen: twee, vijf en tien jaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content