Een efficiënte successieplanning in 10 vragen

Een successieplanning maken is geen eenvoudige klus. U moet rekening houden met roerend en onroerend goed, inkomsten en uitgaven, familie en schoonfamilie. U hebt bepaalde wensen, maar wilt iedereen gelukkig houden. Om geen enkel aspect van de successie over het hoofd te zien, moet u 10 vragen beantwoorden.

Geen twee mensen hebben dezelfde inkomstenbronnen, familiale situatie en erfelijke wensen. Ieder individu moet dus zijn eigen successieplanning maken. En dat is een omslachtige zaak. Om een successie goed voor te bereiden, moet u zich de juiste vragen stellen en niets aan het toeval overlaten. Hieronder geven we een overzicht van de vragen die u zeker moet beantwoorden voordat u de pijp aan Maarten geeft. Het is een checklist die onmisbaar is om een successieplanning op maat te maken.

1. Wat is uw familiale situatie?

U moet goed de familiale situatie van uzelf en van uw toekomstige erfgenamen kennen. Dat niet alleen, maar weet u wel hoe uw nalatenschap wordt verdeeld als u overlijdt zonder testament? Bij gebrek aan kinderen zijn uw ouders de wettelijke erfgenamen voor elk een vierde van uw vermogen en uw broers en zussen krijgen de rest. De rechten van de broers en zussen verschillen van die van halfbroers en halfzussen. En kent u precies de rechten van de overlevende echtgenoot?

Vandaar dat u zich de volgende vragen moet stellen.

Als u kinderen hebt, zijn ze erkend? Komen ze uit één of meerdere huwelijken? Zijn er misschien niet-erkende kinderen die na uw overlijden opeens komen opdagen?

Als u kleinkinderen hebt, zijn dat wettelijke kleinkinderen of schoon-kleinkinderen (kleinkinderen van uw echtgenote)? Zijn het ‘eenvoudige’ adoptiekinderen van een van uw kinderen? In dat geval zijn ze geen kleinkinderen en kunnen ze niet erven. Of zijn het ‘volledige’ adoptiekinderen? In dat geval kunnen ze erven van de ouders van hun adoptanten.

Zijn er verdere erfgenamen zoals nichten of neven? Zijn het leden van uw familie of van die van uw echtgenote?

Als u een echtgenote hebt, leeft zij gescheiden van u of bent u in een echtscheidingsprocedure verwikkeld? Of bent u uit de echt gescheiden?

Wilt u een levensgezel beschermen? Leeft u samen met andere personen die u wilt begunstigen?

Zijn er minderjarige efgenamen, benadeelde erfgenamen, erfgenamen zoals gehandicapten die anders beschermd moeten worden?

Als u het antwoord op deze vragen weet, kunt u bijvoorbeeld:

* uw erfgenamen goed afbakenen en hun successierechten kennen;

* nagaan of diegenen die begunstigd worden eventuele schenkingen van u moeten aangeven bij uw overlijden;

* de schenkingsrechten berekenen;

* een meer adequate verdeling maken als u minderjarige of gehandicapte erfgenamen hebt.

2. Waaruit bestaat uw vermogen?

Welke goederen laat u na? Roerend of onroerend? Hebt u effecten? Een nalatenschap die een familiekasteel of een bedrijf omvat, moet anders voorbereid worden dan een nalatenschap met hoofdzakelijk aandelen van bedrijven.

U moet ook de werkelijke eigenaar van de goederen goed bepalen: zijn sommige gebouwen in een vennootschap ondergebracht? Hebt u de goederen in volle eigendom of is er een verdeeld recht (vruchtgebruik, naakte eigendom)? Is er onverdeeldheid met anderen?

Het is essentieel om een precieze lijst op te stellen met de goederen die u bezit, waarbij hun oorsprong en hun roerende of onroerende karakter wordt gespecificeerd. Maak een realistische evaluatie van de waarde ervan.

3. Waar zitten uw goederen en wat is uw woonplaats?

Tot voor kort hoefde u alleen te weten of uw woonplaats en uw goederen zich in België of het buitenland bevonden.

Sinds 1 januari 1997 – de datum dat het Vlaams Gewest de successierechten wijzigde, gevolgd door het Waals Gewest op 1 januari 1998 en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 1 januari 1999 – is het van belang of u fiscaal gedomicilieerd bent in het Vlaamse, Waalse of Brusselse gewest. Sinds 1 januari 2002 is die vraag ook relevant voor de registratierechten (schenking).

Het begrip fiscale woonplaats voor successie- en registratierechten is gewijzigd door de wet van 13 juli 2001. Sinds 1 januari 2002 ligt de fiscale woonplaats in het gewest waarin u in de vijf jaar voor het overlijden (of voor de schenking in het geval van schenkingsrechten) het langst hebt verbleven.

De woonplaats is ook van doorslaggevend belang voor de toepassing van de burgerlijke en fiscale wetgeving.

Hebt u – Belg of niet-Belg – uw fiscale woonplaats in België, dan wordt u in België belast op al uw bezittingen, ongeacht waar die liggen.

Hebt u uw woonplaats in het buitenland, dan is de buitenlandse fiscale wetgeving van toepassing op de nalatenschap. De Belgische (eigenlijk regionale) fiscale wetgeving belast enkel de gebouwen die op ons grondgebied staan (ongeacht uw nationaliteit);

Het is de wet van de woonplaats die de burgerlijke regels bepaalt voor de roerende nalatenschap. De onroerende wordt geregeld in het land waar het goed ligt.

Concrete gevallen

Voor een Belg gedomicilieerd in Frankrijk is de Franse wet van toepassing op de roerende nalatenschap, waar ook ter wereld, en op de onroerende nalatenschap in Frankrijk. Maar als er een onroerend goed in België ligt, is de Belgische wetgeving van toepassing op de vererving van dat goed.

Een buitenlandse wet kan wel verwijzen naar een andere wet, zoals de wet van de nationaliteit. Op die manier kan bijvoorbeeld de Belgische wet van toepassing worden, zelfs al is de overledene niet in België gedomicilieerd.

Voorbeeld. Een Belgische man en een Spaanse vrouw hebben hun woonplaats in Portugal en hebben er een bankrekening. Ze bezitten samen een huis aan de Belgische kust en een ander in Frankrijk. Bovendien hebben ze een effectenportefeuille van 5 miljoen euro (aandelen van de patrimoniumvennootschap die ze in België hebben opgericht) in een Belgische bank. Ze komen samen om in een ongeval. Fiscaal gezien worden hun nalatenschappen belast in Portugal, het Belgische huis wordt (ook) belast in België en het Franse in Frankrijk. Burgerrechtelijk wordt het pand in België vererfd volgens de Belgische wetgeving (voor beide echtgenoten), die van het huis in Frankrijk volgens de Franse wetgeving (voor beiden) en de roerende goederen worden vererfd volgens de Portugese wetgeving. Maar omdat de Portugese wet verwijst naar de wet van de nationaliteit, zal de vererving van de bankrekening in Portugal en van de effecten in België voor de Belg gebeuren volgens de Belgische wetgeving en voor de Spaanse vrouw volgens de Spaanse wetgeving.

U moet dus de internationale erfrechtelijke gevolgen van uw patrimonium kennen. In Frankrijk bijvoorbeeld heeft de overlevende echtgenoot in principe slechts recht op een vierde van het vruchtgebruik als de overledene afstammelingen heeft, terwijl die in België recht heeft op het volledige vruchtgebruik. In de Angelsaksische landen is dat principe van het “reservataire deel” onbekend. Tussen Frankrijk en België bestaat er een overeenkomst die dubbele belasting moet vermijden, maar met bijvoorbeeld Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben we die niet.

4. Aan wie wilt u uw goederen overmaken?

U moet duidelijk beslissen aan wie u uw bezittingen wilt overmaken of wie u absoluut wilt uitsluiten. Niemand is verplicht om bezittingen over te maken aan alle erfgenamen of aan een van de erfgenamen. Maak ook voor uzelf uit waarom u een persoon kiest voor een bepaalde nalatenschap. Is hij een goede beheerder van uw bedrijf? Of wilt u dat hij een bepaald deel van het kapitaal van het bedrijf in handen krijgt?

5. Onder welk huwelijksstelsel bent u getrouwd?

Als u gehuwd bent, is het onmogelijk geen rekening te houden met het huwelijksstelsel. Het nalezen van het huwelijkscontract is een stap die elke vorm van successieplanning voorafgaat, want bepaalde clausules in het contract kunnen de nalatenschap beïnvloeden.

6. Wilt u bij leven of pas bij overlijden goederen overdragen?

Deze vraag is essentieel: wilt u goederen tijdens uw leven overdragen, wachten tot bij uw overlijden of beide? Afhankelijk van uw keuze kunt u denken aan een schenking, een testament, het oprichten van een vennootschap waarvan de aandelen in uw handen blijven of direct aan de rechthebbenden worden gegeven, of andere constructies.

7. Wilt u bij een overdracht bij leven een vinger in de pap houden?

Twee vragen zijn hier belangrijk:

Wilt u de inkomsten (of zelfs de meerwaarden) behouden van wat u schenkt of wilt u een vervangingsrente voor uzelf en/of derden?

Wilt u het beheer houden over de goederen die u wilt schenken? En zo ja, tot welke leeftijd of welke gebeurtenis? Of wilt u het beheer volledig uit handen van de erfgenamen houden?

8. Wilt u alle erfgenamen gelijk begunstigen?

Als u geen rechthebbende wilt bevoordelen tegenover een andere en gelijkheid voor allen wenst, omschrijf dan duidelijk wat gelijkheid betekent voor u, om latere problemen te vermijden.

U doet bijvoorbeeld een schenking van 500.000 euro in contanten aan uw tweede kind in 2002, en een schenking van 400.000 euro in contanten aan uw eerste kind in 1994. Zijn deze twee schenkingen gelijk?

Tweede voorbeeld. Het schenken van 400.000 euro in contanten aan één kind op dezelfde dag als de schenking van een huis ter waarde van 400.000 euro aan een ander kind is voor velen volstrekt gelijk. Zelfs al is dat gebouw bij uw overlijden 600.000 euro waard.

Voor het Burgerlijk Wetboek bestaat in beide gevallen een ongelijkheid die bij het overlijden strijdig kan zijn met de filosofie van de successieplanning.

9. Wilt u specifieke zaken overlaten aan één begunstigde?

Wilt u dat uw rechthebbenden precies hetzelfde ontvangen of wilt u door een schenking of in uw testament een verdeling van de goederen in functie van de rechthebbenden voorzien? Als specifieke zaken aan een of andere rechthebbende zijn toegekend, kunnen vragen rijzen over de gewilde gelijkheid of ongelijkheid.

10. Waar moet u nog meer op letten?

Er zijn nog andere aspecten die u niet uit het oog mag verliezen. Hoewel ze geen direct verband houden met uw patrimonium, kunnen ze latere conflicten vermijden: de voorbereiding van de begrafenis, de aanstelling van een voogd voor minderjarige kinderen of voor een gehandicapt kind, de splitsing van het beheer van het bedrijf, het bepalen van ieders taak in dat bedrijf…

Hebt u uw fiscale woonplaats in België, dan wordt u in België belast op al uw bezittingen, ongeacht waar die liggen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content