Een dure liefde

Willy Van Damme medewerker Trends

Philips heeft de boeken gesloten bij Superclub. Miljarden gingen verloren. Waarom ging Philips zo diep ? Een analyse van de cruciale periode 1989-1991.

Bijna zes jaar na de oprichting van Super Club treedt op 23 januari 1989 Philips toe tot het kapitaal. 700 miljoen frank is goed voor 7 % van de aandelen in de videogroep waarvan de naam toen nog in twee woorden werd geschreven (na de overname in ’91 door Philips werd het Superclub in één woord). In ruil voor de participatie mag Philips de videoverhuurautomaten van Super Club produceren en zal de groep Philips-producten distribueren.

Begin ’90 is Super Club, zoals zo vaak, op zoek naar vers kapitaal. De megalomane plannen van stichter Maurits De Prins slokken steeds meer geld op. Een nieuw groots krediet georganiseerd door de Banco Hispano Americano Benelux en een kapitaalverhoging door de uitgifte van 1 miljoen aandelen tegen minimum 5400 frank het stuk, staan voor eind mei op het programma. Verder zullen 500.000 warrants uitgegeven worden.

Maar op 15 mei komt het voor De Prins en zijn bedrijf erg kritische rapport van bedrijfsrevisor André Deschamps in de openbaarheid. De bom ontploft. De Banco Hispano Americano Benelux trekt zijn belofte in en alleen Philips schrijft in via de inbreng van ongeveer 3,5 miljard frank op de nieuwe kapitaalverhoging.

Het feit dat het bedrijf in het verleden wissels niet tijdig heeft terugbetaald, dat het ettelijke keren door de RSZ is gedagvaard en de balansen laattijdig heeft ingediend, wijst niet alleen op een zeer slordige administratie. Het toont ook de constant benarde financiële situatie aan.

Zo verslechtert de thesauriepositie van het bedrijf in de jaarrekening eindigend op 31 januari ’89 tot min 400 miljoen frank tegen min 283 miljoen het jaar voordien. Ook blijkt uit de jaarrekeningen de massale interne facturering. Het gemiddelde aantal dagen leverancierskrediet tikt per 31/1/89 af op 257 en de klantenkredietdagen op gemiddeld 200. In de jaarrekening ervoor bedroeg het gemiddeld aantal dagen leverancierskrediet zelfs een fenomenale 584. Uiteraard is hier geen sprake van krediet aan externe leveranciers en klanten wie zou zo lang willen wachten op betaling ? maar gaat het vooral om de vele dochters van de holding die zodoende leefbaar worden gehouden. Ook verkrijgt Super Club zo een gigantische omzet. Een techniek die echter massa’s geld vergt, vandaar de snel ontsporende thesauriepositie van het bedrijf.

Bovendien stelt revisor Deschamps in zijn berucht rapport vragen bij de duistere financiële achtergrond van De Prins zelf. En daar komen dan nog de onderzoeken bij door het gerecht en de Commissie voor het Bank en Financiewezen (CBF) naar de handel in aandelen Super Club.

In augustus ’90 stokken stilaan alle betalingen. Het geld is op. Ook de 3,5 miljard frank van Philips. “We betaalden alleen maar na dagvaarding en zaten constant met een of andere dochteronderneming bij de depistagecommissie om een reddingsplan uit te werken,” zegt een toenmalig jurist bij Super Club.

Bij de banken.

Al snel laten de banken zich grommend horen. Super Club staat immers in totaal voor 10 miljard frank in het krijt bij banken en obligatiehouders, grotendeels diezelfde banken. Het eerste slachtoffer is financieel directeur Jan Maes, die in september het bedrijf moet verlaten.

En net op dat moment moet Super Club gaan onderhandelen met de banken die ofwel hun kredieten terugeisen ofwel nieuwe waarborgen vragen. Welke financiële specialist zal samen met De Prins die mission impossible klaren ? Het wordt Jaap van Weezendonk, de financieel verantwoordelijke van Philips België en sinds mei ’89 bestuurder bij Super Club. Van Weezendonk wordt prompt tot vice-voorzitter gepromoveerd, maar hij blijft in Eindhoven bij Philips werken en hij krijgt geen handtekeningsbevoegdheid. Voor alle financiële gegevens is hij totaal afhankelijk van wat hij vanuit Super Club toegespeeld krijgt.

Tijdens de debatten voor de rechtbank in 1996 tussen Euroventures in ’90 aandeelhouder van Super Club en Philips zal Johan Verbist, advocaat van Philips, trouwens stellen : “Uit het gerechtelijk onderzoek dat thans nog loopt lastens de heer De Prins zal immers blijken dat de heer De Prins aan zijn personeel opdracht had gegeven om alles verborgen te houden voor Philips en voor de Heer van Weezendonk om te voorkomen dat Philips, indien zij kennis zou hebben gekregen van de kwartaalresultaten, zou weigeren met geld over de brug te komen.”

De gesprekken van De Prins en van Weezendonk met de banken leiden ertoe dat Philips zich voor bepaalde leningen borg stelt en zelfs geld aan Super Club leent om de zwaarste schulden te delgen. Alles samen voor bijna 2 miljard frank. “Zolang het kleine bedragen waren, bleef het een zaak van Philips België. Pas toen de grote sommen dienden op tafel te komen kwam Eindhoven eraan te pas,” zegt een gewezen topman van Philips.

Eind ’90 heeft Philips reeds meer dan 6 miljard frank in Super Club gestopt.

De vlucht.

In de zomer van ’90 stellen De Prins, Jan Maes en bedrijfsjurist en medebestuurder Charles Cool voor om te verhuizen naar Zwitserland. Naar buiten uit wordt het voorgesteld alsof die verhuis te maken heeft met de internationalisering van de groep. Op de raad van bestuur klinkt een ander verhaal. Een bestuurder : “Het argument van de groep De Prins om te verhuizen was dat men machteloos stond tegenover de stroom negatieve persberichten.”

Als gevolg van die verhuis moet Super Club van de CBF een prospectus maken. De aandelen Super Club die massaal onder het publiek verspreid zijn, moeten immers omgeruild worden in effecten van de Zwitserse Super Club Holding & Finance sa. De CBF heeft zich voorheen reeds wegens de aandelenhandel zeer boos gemaakt. Ze eist nu voldoende info over de Amerikaanse activiteiten en publicatie van de halfjaarlijkse resultaten die een zwaar nettoverlies vertonen. Het fiat van de CBF blijft tot op het laatste ogenblik achterwege. Ook nu weer wordt de hulp ingeroepen van “brandweerman” Jaap van Weezendonk.

Reeds een half jaar later duiken de eerste vragen naar de correctheid van die prospectus op. Zoals met de aandelenhandel trekt ook nu weer de CBF naar de Antwerpse procureur met een lijvig dossier. Dat het bedrijf eind ’90 virtueel failliet was, is uiteraard in de prospectus niet terug te vinden. Wel de belofte dat ’90 ondanks het verlies in de eerste helft toch nog winstgevend zal worden.

Er wordt ook geen melding gemaakt van het rapport Deschamps, het stilvallen van de koop van aandelen, de massa’s negatieve persverhalen, de onderzoeken door gerecht en CBF, de dreigende banken en de niet betaald wordende leveranciers.

Maar voor de aandeelhouders is er geen alternatief. Velen hebben aan waanzinnige prijzen aandelen gekocht in een bedrijf dat in wezen een zinkend schip is. Ze kunnen alleen maar volgen, in de hoop dat…

Enkel Philips nog.

Eind november ’90 starten de gesprekken op over een nieuwe kapitaalverhoging bij Super Club, noodzakelijk om het dreigend faillisement af te wenden. Gesprekken tussen vooral De Prins en Philips die zullen leiden tot de overname van Super Club door Philips het jaar nadien.

“Niemand was nog bereid om te investeren in het bedrijf,” zegt Jos Peeters van Benevent, een Kredietbank-fonds en aandeelhouder van Super Club. Super Club-bestuurder Flor Mouthaan die de Nederlandse investeringsgroep Noro vertegenwoordigt beaamt dit : “Niemand behalve Philips was nog bereid kapitaal te leveren.” Verklaart een ex-Philips-man en gewezen bestuurder van Super Club : ” Euroventures heeft nog wel wat gedaan. Maar in feite waren wij de enigen die bereid waren met voldoende kapitaal over de brug te komen. Aangezien wij er reeds zoveel hadden ingestoken, eisten wij meer controle. Men begon zich in Eindhoven ook vragen te stellen.”

Wanneer op 20 december ’90 een eerste overeenkomst wordt bereikt tussen Maurits De Prins en Philips is het duidelijk dat het onvoorwaardelijk geloof in de man voorbij is. Volgens dit akkoord brengen beide partijen ieder 2 miljard frank vers kapitaal in. Philips geeft aan De Prins een achtergestelde borg ten bedrage van 1 miljard frank op het bedrag dat De Prins moet lenen. In feite moet De Prins dus maar op zoek naar 1 miljard. Er wordt tussen Super Club en Philips een stembindingsovereenkomst getekend zodat Philips nu mee aan het roer zit. Philips zal bovendien haar uitstaande kredietlijn met het bedrijf van 1,1 miljard frank omzetten in nieuw kapitaal en zal 950 miljoen terugbetalen aan de banken voor leningen waarvoor Philips zich eind ’90 extra borg heeft gesteld. Verder zal Euroventures 400 miljoen frank op tafel leggen. Het bedrijf lijkt gered. Maar waarom zal 4,4 miljard nu volstaan als 3,5 miljard in mei ’90 slechts goed was voor amper een paar maand overleven ?

Bank bedreigd ?

Voor De Prins is het natuurlijk zeer belangrijk dat Super Club niet failliet gaat. Bij bankroet komen zijn nieuwe plannen immers in gevaar. Bijna volledig in stilte zijn hij en z’n vrienden begonnen aan de uitbouw van nieuwe imperia. Een ander probleem is dat bij een faillissement hun voorname vrienden hiervan het slachtoffer zullen worden. Een aantal Antwerpse families omheen Almanij heeft immers fors geïnvesteerd en geleend aan het bedrijf. Bondgenoot Eddy Wauters, voorzitter Kredietbank, via een obligatielening zelfs 4 miljoen frank. Vrienden die hij kan gebruiken voor het financieel ondersteunen van de nieuwe plannen en bij de onderzoeken door het Antwerpse gerecht.

Het lokken van Philips in Super Club is dan ook essentieel voor de groep De Prins. Het akkoord van 20 december ’90 tussen De Prins en Philips wordt echter nooit uitgevoerd. In januari komt de mededeling dat De Prins het benodigde geld niet heeft verzameld.

Hoewel op dat ogenblik De Prins een krediet heeft verkregen voor de aankoop van Amerikaans vastgoed, verklaart hij er niet in te slagen een lening te verkrijgen voor de kapitaalsverhoging bij Super Club. De vraag is natuurlijk hoe serieus de poging van De Prins is geweest om hiervoor geld bijeen te halen. Voor zover geweten heeft op een kleine uitzondering begin ’90 na De Prins na 20 november ’86 nooit nog ingeschreven op een kapitaalsverhoging van zijn bedrijf. De versie van de groep De Prins zoals vermeld in het boek De val van De Prins : “De Prins had een groep gevormd die het geld bijna bijeen had. Daar zaten De Prins, Revenge, Noro en anderen tussen. Maar ze kwam 250 miljoen tekort. De Prins is toen naar de Kredietbank gegaan en die was uiteindelijk bereid om 350 miljoen krediet te verlenen. Toen heeft Van Weezendonk bij de KB geprotesteerd tegen het feit dat er leningen werden toegekend die niet rechtstreeks aan Super Club ten goede kwamen.”

Bij het Nederlandse investeringsfonds Noro ontkent men echter dit verhaal. En wie Revenge is of wie die “anderen” zijn, is vijf jaar later nog steeds onduidelijk. Ook Remi Vermeiren, gedelegeerd bestuurder van de KB en in de bank hoofdverantwoordelijke voor het dossier Super Club, ontkende zowel aan het Antwerpse parket tijdens een ondervraging in het gerechtelijk onderzoek rond de zaak, als aan Trends het bestaan van enige druk in dit dossier. Er blijkt wel een kredietaanvraag van De Prins geweest te zijn, maar die werd afgewezen.

In een beëdigde verklaring van 9 september ’94 van Eddy Wauters ter gelegenheid van het Amerikaans proces van De Prins tegen Philips klinkt het ietwat anders : “Om deze kapitaalverhoging te realiseren klopte De Prins bij onze bank aan voor een lening van 450 miljoen frank. Meteen nadat De Prins aan de raad van bestuur had meegedeeld dat hij zijn investering rond zou hebben zodra Kredietbank hem zijn lening zou toekennen, werd ik door Van Weezendonk opgebeld. Hij belde in naam van Philips en vroeg dat ik zou tussenkomen om de aangevraagde lening te weigeren… Ik weet dat Philips met hetzelfde doel ook met andere KB-mensen heeft gesproken… Onze bank die zich aanvankelijk positief had opgesteld jegens de aanvraag van De Prins kende de lening niet toe.”

Een zwaar verhaal daar een voorzitter hier insinueert dat zijn bank een krediet weigert onder invloed van derden. Vraag is ook wie die andere benaderde KB-mensen zijn. Zowel Van Weezendonk als Remi Vermeiren ontkennen echter dit verhaal. Een bandopname van dit telefoongesprek bestaat ook niet. Verder is er ditmaal sprake van 450 miljoen tegen 350 miljoen in het eerste verhaal. In kringen van toenmalige Philips-bestuurders klinkt het zo : “Waarom zouden wij verhinderen dat banken geld lenen om in Super Club te steken. Wij wilden niets liever dan dat anderen er geld instaken.”

Overname.

De Prins haakt af en Super Club komt in handen van Philips. Eerst staan op 21 maart ’91 De Prins en zijn vrienden hun aandelen praktisch geheel af en is er de dag nadien een zoveelste kapitaalverhoging waardoor Philips 51 % van het bedrijf in handen krijgt. Kostprijs : vier miljard frank. Super Club is gered.

Op 1 april neemt Van Weezendonk samen met nog twee andere mensen van Philips het roer over. De Prins blijft, maar in een ondergeschikte rol. Zegt een toenmalig insider : “Regelmatig waren er conflicten tussen Van Weezendonk en De Prins. Jan Timmer, grote man van Philips, bleef echter in De Prins geloven als een marketingspecialist. De Prins kreeg dan ook soms gelijk van Timmer. Pas toen de auditers van KPMG Nederland de onregelmatigheden in de boeken ontdekten, wijzigde ook Timmer zijn mening. Deze heeft steeds geloofd in de man. Zo zat Timmer samen met De Prins in Rome naar de finale van de wereldbeker voetbal te kijken toen het rapport-Deschamps werd gepubliceerd. Zij hadden hierover een gesprek waarna Timmer tevreden bleek over diens uitleg.” Een verhaal dat door andere gewezen kaderleden van Philips wordt bevestigd. Zegt een andere vroegere bestuurder : “Toen KPMG zijn rapport af had, was Timmer zwaar geschokt. Hij riep De Prins bij zich voor een zeer hard gesprek waarbij hij hem verweet zijn vertrouwen en eergevoel te hebben geschonden. De Prins kwam lijkbleek buiten.”

De bevindingen van KPMG Nederland zijn ontnuchterend. De voor bijna 2 miljard frank gewaardeerde filmrechtenportefeuille wordt omschreven als “not auditable”. Er wordt brandhout gemaakt van de wijze waarop het bedrijf wordt gerund. Bij Philips is het paniek. Het aandeel Philips dat na de operatie Centurion van Timmer juist aan een remonte bezig is, dreigt in moeilijkheden te komen. De verliezen bij Super Club zullen nog jaren massaal zijn en dus negatieve invloed hebben op het winstcijfer van Philips.

Zegt een vroegere topman van Philips : “Om die reden besloot men alles zoveel mogelijk in een keer af te schrijven. De boekhoudkundige regels van Philips laten toe dat deze verliezen afgeboekt worden van het eigen vermogen en niet in de resultatenrekening komen. Het wordt door de beleggers niet opgemerkt.” Dit verklaart meteen de plotse hoge afschrijvingen bij Super Club waardoor het verlies in het jaar eindigend op 31/3/91 aftikt op 14,8 miljard frank. Het masker is gevallen. De lege doos die Super Club steeds is geweest, wordt zichtbaar.

Het KPMG-rapport betekent het definitief einde van De Prins bij Super Club. Op 1 juli ’91 vertrekt de gewezen bankwerker. Op 4 juli wordt in de Brusselse Philips-toren na een hele namiddag en nacht van discussies tussen De Prins, Van Weezendonk en Philips-jurist Wim Hautekiet zijn factuur gemaakt die op zijn rekening courant wordt geboekt : 897,6 miljoen frank plus 173,5 miljoen frank voor de nv Pyramid Invest, een De Prins-vehikel.

Op 27 mei ’92 worden de overige aandeelhouders door Philips uitgekocht. Zegt een ex-Philips man : “Men had schrik dat zij een faillissement zouden aanvragen en bekomen. De verliezen zouden dan alsnog in de jaarrekening van Philips moeten worden opgenomen.” Het bedrijf heeft volgens een waardering van Credit Suisse First Boston een waarde tussen de -2,4 en -7,3 miljard frank. Philips betaalt desondanks de andere aandeelhouders 150 frank per aandeel of 220 frank in de vorm van warranten Philips. Het sprookje genaamd Super Club is uit.

WILLY VAN DAMME

SUPERCLUB GESLOTEN Philips heeft miljarden in Superclub gestopt omdat het blind geloofde in De Prins.

JAAP VAN WEEZENDONK (PHILIPS) De brandweerman zonder echte bevoegdheden van Philips bij Super Club.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content