‘Een businessschool runnen is een permanente evenwichtsoefening’

Er beweegt wat aan de top van Vlerick Business School. Decaan Philippe Haspeslagh zwaait eind dit academiejaar af en met de Fransman Roch Doliveux (UCB) wordt voor het eerst een niet-Vlaming voorzitter van de businessschool. En door almaar meer oor te hebben naar de vragen van studenten en bedrijven weet Vlerick stand te houden tussen de grote kleppers, zegt algemeen directeur Patrick De Greve.

Vorige maand kwam de Vlerick Business School even in een mediastorm terecht. De Fransman Roch Doliveux, nog een paar maanden de CEO van UCB, zou de nieuwe voorzitter worden, in opvolging van de voormalige zakenadvocaat Louis Verbeke, die zeventien jaar lang op de stoel zat. Maar Verbeke zou met tegenzin het veld ruimen voor Doliveux. En kon het wel dat de Vlerick Business School, die onder impuls van oprichter André Vlerick altijd een uitgesproken Vlaams profiel heeft gehad, geleid wordt door een Nederlands-onkundige Fransman? Was er een strijd aan de gang tussen zij die gingen voor een duidelijke internationalisering van de school en de aanhangers van de Vlaamse verankering? Op de koop toe deed het verhaal de ronde dat de interne kritiek op decaan Philippe Haspeslagh toenam.

Ondertussen is duidelijkheid geschapen: Doliveux wordt wel degelijk voorzitter en moet de internationalisering van de school voort promoten. Naast hem krijgt hij Frank Donck (onder andere bestuurder bij KBC, ex-voorzitter Telenet) als covoorzitter die de Vlaamse verankering van de school garandeert. Philippe Haspleslagh blijft tot het einde van het academiejaar aan het roer als decaan, in afwachting van een opvolger.

Patrick De Greve, algemeen directeur van de school, is blij dat de heisa voorbij is. “De eerste verhalen over de opvolging waren al in mei in de pers verschenen. Leuk was dat niet, want je kunt daar niet zomaar over communiceren. De kandidaturen moesten nog worden goedgekeurd door de raad van bestuur en de algemene raad, dat is goed bestuur. Dat is vorige maand gebeurd.” De Greve benadrukt dat de geruchten over mogelijke spanningen aan de top enkel de Vlaamse pers haalden. “In Brussel, Wallonië of het buitenland heeft niemand die artikels gelezen. Geen enkele klant heeft de stekker eruit getrokken. Het was een zuiver Vlaamse discussie. De vraag of Vlerick Business School nog Vlaams genoeg is, of niet internationaal genoeg, bevreemdt mij. Een managementschool runnen is een permanente evenwichtsoefening: tussen academisch werk en opleiding en advies aan bedrijven, tussen nationale en internationale werking. Een derde van onze professoren is niet-Belg. En onze Belgen zijn soms internationaler dan de buitenlandse academici. Je kunt een Amerikaanse prof hebben die twintig jaar enkel in eigen land gewerkt heeft. Onze hr-professor Dirk Buyens ziet er misschien zeer Vlaams uit, maar gaf in China, Rusland en Zuid-Afrika les en was in de VS actief. Professoren met een op het eerste gezicht zuiver lokaal profiel zoals Robert Boute hebben we zes maanden naar Kellogg in de VS gestuurd. Kristof Stouthuyzen, een andere prof, zit nu voor zes maanden bij IESE in Barcelona. De Vlaamse verankering blijft en de internationalisering is al een tijd bezig.”

Wie internationaal zegt, denkt in eerste instantie aan omzet die in het buitenland wordt gerealiseerd.

PATRICK DE GREVE. “Op onze omzet van 33,4 miljoen euro wordt 5 miljoen euro in het buitenland gegenereerd. Vorig jaar werden opleidingsprogramma’s gegeven op 36 plaatsen wereldwijd. Naast 16.000 Belgische alumni zijn er ook 2000 niet-Belgische alumni.”

Welke programma’s zijn de belangrijkste? De klassieke MBA of de kortlopende, gespecialiseerde programma’s voor kaderleden van ondernemingen?

DE GREVE. “Ik moet eerst benadrukken dat 24 miljoen van onze omzet uit opleidingen komt. 6 miljoen euro is research en we ontvangen 1,9 miljoen aan subsidies. De gespecialiseerde, kortlopende programma’s, zowel open als op maat van bedrijven, zijn goed voor 16 miljoen euro. 8 miljoen euro komt van de klassieke MBA en de masteropleidingen zoals een master in finance of marketing.

“Die laatste activiteit, de degree business, is voor de crisis van 2008 sterk gegroeid. De fulltime MBA is een globale markt. Dat zijn mensen die een jaar lang komen studeren. De Executive MBA voor kaderleden is een regionale markt. Voor 80 procent van de EMBA-studenten, meestal tussen 30 en 35 jaar, betaalde het bedrijf vroeger de opleiding. Vandaag is dat nog 50 procent. De studenten betalen het nu zelf met spaargeld, een bonus of via een lening. Dan is niet langer het bedrijf klant, maar het individu. Die zegt: ‘Ik betaal zelf, dus wil ik in mijn cursus meer innovatie en ondernemerschap. Corporate finance? Ja, als het bedrijf betaalt, is dat interessant.’ De cursussen vinden voor die groep ook meer en meer in het weekend plaats, want in de week werken ze. Ze willen meer met opleidingsmodules werken.”

Wat bedoelt u daarmee?

DE GREVE. “Vroeger verkochten wij producten: een programma van tien tot twintig dagen. Nu verkopen we een individueel leerontwikkelingspad. De deelnemers volgen trajecten, maar de proffen doen, naast lesgeven, ook aan coaching. Ze ondersteunen businessplannen en geven zelfs online advies. Dat is een ander model. Vroeger zat onze fabriek van negen tot vijf vol. Nu van zes uur ‘s morgens tot ‘s avonds laat.”

Zijn de gespecialiseerde programma’s op maat van bedrijven dé groeimarkt voor businessscholen?

DE GREVE. “Die op maat gemaakte opleidingen zijn tijdens de crisis met dubbele cijfers gegroeid. Vorig jaar hadden we 108 dergelijke programma’s voor 87 bedrijven. En dat is een veel internationalere business. Voor Vlerick Business School, een kmo, is dat toch bijzonder. Wij leiden mensen op uit bedrijven die tientallen keren groter zijn dan wij. Momenteel volgen 1500 kaderleden van het Nederlandse chemiebedrijf DSM hier een online-opleiding.”

Zijn de masteropleidingenen, de MBA’s, het zwakke broertje aan het worden?

DE GREVE. “Dat is een moeilijke markt en internationaler dan ooit, ook omdat Vlaamse studenten met een master nog een of twee jaar in het buitenland gaan studeren. Ze denken niet meer automatisch aan een MBA via Vlerick. We groeien hier nog omdat Vlerick Business School veel buitenlanders weet aan te trekken.”

Vlerick Business School heeft een campus in Sint-Petersburg. Heeft de geopolitieke situatie en de spanning tussen het Westen en Rusland op de school gewogen?

DE GREVE. “Sint-Petersburg heeft een haven en telt 6 miljoen inwoners. Dat is vergelijkbaar met Vlaanderen. De stad is ook westers georiënteerd. Daar voel je de spanningen minder. Moskou is anders. Daar leiden we mensen op van multinationals als Nestlé en AGC. Vlerick ging er een opleiding verzorgen voor kaderleden van de Amerikaanse voedingsgroep Mondelez (van Kraft en LU, nvdr), maar door de spanningen hebben ze die uitgesteld.

“Vlerick wordt daar natuurlijk als een westerse businessschool gezien. Maar we blijven er investeren. In Sint-Petersburg hebben we een nieuwe campus geopend.”

Wat is de positie van Vlerick ten opzichte van grote spelers als INSEAD, London School of Economics en IMD?

DE GREVE. “Vóór 2008 hadden wij het moeilijk om daartegen op te boksen. Belgische en Nederlandse bedrijven stuurden hun mensen naar LSE of IMD. Vanwege de naam, reputatie, en omdat de omgeving er zuiver internationaal is. Bij IMD zijn er groepen van veertig mensen met veertig nationaliteiten. Bij Vlerick heb je in de MBA-opleiding ook veertig nationaliteiten. Bij een openexecutiveprogramma heb je 20 à 30 procent niet-Belgen en 70 à 80 procent Belgen. Bij IMD zal je in zo’n programma geen enkele Zwitser tegenkomen.

“De financiële crisis heeft toch een aantal zaken gewijzigd. Het inschrijvingsgeld van zo’n businessschool is drie tot vier keer hoger dan bij ons en dat doet bedrijven nadenken. En dan komt Vlerick Business School in beeld. Vlerick behoort tot de top 15 in Europa en tot de top 30 wereldwijd voor executive education. Multinationals weten dat. We hebben nu klanten die vroeger enkel naar grote namen gingen. De opleidingen gebeuren trouwens niet enkel op onze campussen.”

Niet enkel in Gent bedoelt u, ook in Brussel en Leuven.

DE GREVE. “We hebben een campus in Gent, Leuven, Brussel, Sint-Petersburg en een joint venture in China. Vorig jaar hebben we op 36 locaties programma’s georganiseerd. Er zit momenteel een leidinggevende groep van een familiebedrijf in een klooster in Milaan les over leiderschapsontwikkeling te volgen. We hebben professoren en coachingteams in Barcelona, Polen en Canada.

Zes miljoen euro van de omzet komt van onderzoek voor bedrijven. Is dat conjunctuurgevoelig?

DE GREVE. “Vijf miljoen euro komt van privébedrijven, één miljoen van overheidsopdrachten. Vijf jaar geleden dacht ik dat de omzet van die activiteiten zou dalen door besparingen bij ondernemingen. Maar bedrijven blijven om onderzoek vragen en blijven financieren. Onze professoren zijn daar blij mee.”

Waaruit blijkt dat Vlerick de Vlaamse connectie niet vergeet?

DE GREVE. “Kijk naar onze onderzoeken. Vlerick verricht een onderzoeksproject voor de stad Gent of voor FDC: hoe stimuleer je ondernemerschap in een allochtone omgeving? Voor de provincie Oost-Vlaanderen maken we logistieke studies. Er is IGMO of het Impulscentrum Groeimanagement voor Middelgrote Ondernemingen. Dat is een platform voor onderzoek, dialoog en netwerking rond de groei van die ondernemingen. IGMO is een project in de lijn van de visie van André Vlerick.

“Van onze 80 open programma’s worden er 34 nog altijd in het Nederlands gegeven. Wij doen niet alles in het Engels. Maar meer en meer proffen zijn niet Nederlandstalig. Al dat gedoe over Roch Doliveux: die man wil Nederlands leren. Ik zeg hem: doe het nog niet. Het kan helpen dat een voorzitter altijd Engels praat. Ja, we hebben een opleiding gegeven aan N-VA’ers. Zoals we dat met kaderleden van andere bedrijven doen. Als morgen de socialisten of het cdH zoiets vraagt, dan zal ik daar ja op zeggen. We kunnen lokaal zeer relevant zijn.”

Is er veel concurrentie op de Vlaamse of Belgische thuismarkt?

DE GREVE. “Antwerp Business School is sterk aanwezig, net als Solvay Business School. Onze Executive MBA is het nummer twee in de Belgische markt geworden, na Antwerpen. Een baby die we hebben sinds 1975 en een van onze paradepaardjes is, moet nu Antwerpen laten voorgaan. Daar praten we langer over dan of Vlerick Business School in de Europese rankings tiende of vijftiende staat.”

Om nog terug te komen op de opvolgingskwestie: is alles nu uitgeklaard?

DE GREVE. “Ik werk twintig jaar voor de school en zit ook in de raad van bestuur. Ik ben dag en nacht overal bij geweest, denk ik. Er was in de media sprake van problemen bij de opvolging. Welnu, Louis Verbeke is twee jaar bezig geweest met de voorbereiding daarvan. Ik heb hier niemand gezien die aan zijn machtspositie vasthield. Maar een nieuwe voorzitter vinden was niet gemakkelijk. Louis Verbeke was gestopt als zakenadvocaat en had tijd voor zijn bestuursmandaten en de school. Hij ontving de studenten thuis, ging naar de opening van het academiejaar in Sint-Petersburg. De school vroeg hem iets en Louis sprong op het vliegtuig. Dat vind je vandaag niet meer. De opvolging is jaren geleden voor het eerst ter sprake gekomen aan tafel bij Louis Verbeke thuis. We hebben altijd via twee assen willen werken: Vlaams en internationaal. Vandaar het duo Roch Doliveux-Frank Donck. Ze hebben passie voor ondernemerschap, professioneel management, internationalisatie en innovatie.”

En wanneer mogen we een nieuwe decaan verwachten?

DE GREVE. “Dat zal nog een tijdje duren. Philippe Haspeslagh blijft tot er een nieuwe is. Er zal na Nieuwjaar een profiel in de markt worden gezet. De vacature staat open voor interne en externe mensen.”

ALAIN MOUTON , FOTOGRAFIE THOMAS SWEERTVAEGHER

“De Vlaamse verankering blijft en de internationalisering is al een tijd bezig”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content