‘Een beetje inflatie helpt tegen een recessie’

Michel Demaré schoof de voorbije week aan bij het wereldwijde netwerkevenement in Davos. De Belgische CFO van de Zweeds-Zwitserse multinational ABB stelt in een gesprek alvast vragen bij het harde munt- en besparingsbeleid van Europa. “Een beetje inflatie kan geen kwaad. Ook al zullen de Duitsers dat niet graag horen. Als we alleen maar besparen, stevent Europa de volgende vijf jaar af op een recessie.”

Ooit kon hij in de journalistiek beginnen, maar uiteindelijk bleek de lokroep van de financiële wereld sterker. Het leverde de 55-jarige Belg Michel Demaré een carrière op die hem tot een topbaan bij ABB bracht. In 2008 was hij er acht maanden tijdelijke CEO, nu financieel directeur, een baan die hij graag tot zijn pensioen, op zijn zestigste, wil blijven uitoefenen.

Omwille van zijn topfunctie woont hij al twintig jaar in Zwitserland. “Ik voel me niet méér Zwitser dan Belg, maar wel een beetje van de twee. Twee van mijn kinderen zijn er geboren, het wordt toch je tweede thuis.” Al zijn er nog wel bindingen met België. “Soms zie ik Anderlecht op televisie, maar de spelers ken ik niet meer. Mijn zoon en ik volgen meer Olympic Marseille, van toen we nog aan de Côte d’Azur woonden. Enkele keren per jaar heb ik contact met die twee andere Belgische topmensen, Paul Bulcke en Patrick De Maeseneire” (CEO bij Nestlé en Adecco, nvdr).

MICHEL DEMARÉ. “Nee. Het was een moeilijke beslissing, in 2009. Toen wist je zelfs niet wat er zou gebeuren met de banken. Voor je reputatie kan het gevaarlijk zijn, maar net op zo’n moment wil men mensen die de mouwen willen opstropen. Dat vergt moed. Want je krijgt uiteraard veel kritiek en weinig waardering voor de risico’s die je neemt. Ik heb geen spijt van de beslissing.”

Hoe kijkt u vanuit Zwitserland naar de bankencrisis? Geraakt men eruit?

DEMARÉ. ( zucht) “Het zal moeilijk zijn. Veel Europese banken hebben een kapitaalverhoging nodig. Dat is een gevaar. Ik denk niet dat een bank echt failliet zal gaan. De overheid zal altijd tussenbeide komen. Maar wat zijn de gevolgen, ook voor onze business? Een door de overheid geholpen bank wordt protectionistischer. Ik ben nu wel aangenaam verrast door de manier waarop de Europese Centrale Bank heel veel liquiditeit in de markt pompt. De ECB zorgt ervoor dat de banken voldoende liquiditeit hebben.”

Met die extra liquiditeit kopen banken gemakkelijker overheidsobligaties. Zouden de overheden niet beter wat meer besparen?

DEMARÉ. “Je hebt uiteraard de economische theorie: geen geld drukken, zoveel mogelijk proberen via overheidsbesparingen. Maar ik heb een beetje het gevoel dat het te laat is voor landen als Griekenland, Spanje of Italië. Met besparingen alleen zullen ze niet terugkomen.”

Zelfs Italië?

DEMARÉ. “Italië doet veel inspanningen, maar hoeveel jaar zal het duren voor dat land weer in een normale toestand komt? De Verenigde Staten hebben al twee keer veel geld in de markt gezet. De markttoestand in de VS is vandaag zeer goed, met veel liquiditeit. De dollar is in waarde gezakt, waardoor het land weer competitief werd. Ik heb soms de indruk dat Europa te theoretisch is. Misschien is het nu een beetje laat voor de theorie. Een beetje meer geld en zelfs een beetje meer inflatie helpen.”

Dat zullen de Duitsers niet graag horen.

DEMARÉ. “Nee, de Duitsers hebben dat niet graag. Maar dit is wél het probleem. Moeten we echt wachten tot we met onze rug tegen de muur staan? Met krimpende overheidsbegrotingen stevent Europa af op een recessie voor de volgende vijf jaar.”

Blijft Griekenland in de eurozone?

DEMARÉ. “Dat weet ik niet ( lacht). Het is technisch zeer moeilijk om een land uit de eurozone te zetten. Er zijn te veel vraagtekens. Ik denk dat iedereen in de eurozone blijft.”

Dus u denkt dat de euro blijft bestaan.

DEMARÉ. “Dat denk ik wel. Er is geen keuze. Het was uiteraard slecht om een gemeenschappelijke munt te maken zonder een economische en fiscale unie. Maar we zouden elkaar nu twee, drie jaar moeten helpen en tot meer fiscale convergentie komen. Dan komt er misschien toch nog een oplossing. Een eurosplitsing zou zeer moeilijk zijn.”

Wat is voor u een aanvaardbare inflatie?

DEMARÉ. “Tot 3 procent. Toen ik jong was en in België leefde, hadden we een beetje inflatie, gekoppeld aan een indexering. Met als gevolg dat bijna elke Belg een eigen woning heeft. Zwitserland kende nauwelijks inflatie. Dat is een van de landen met een zeer groot aantal woninghuurders. Zonder inflatie zal je minder risico’s nemen. Een beetje inflatie vind ik dus niet slecht. We zitten momenteel in een situatie van bijna deflatie.”

Pleit u niet voor een eigen huis? Veel Europese landen moeten de broekriem aanhalen. Voelt ook ABB die overheidsbesparingen in het orderboekje?

DEMARÉ. “Dat is een beetje een probleem. Maar er zijn gelukkig nog heel veel investeringen in energie-efficiëntie. Ook de financiering begint een groot deel van de totale deal uit te maken. We moeten niet enkel energieoplossingen bieden, maar ook zorgen voor de financiering van de projecten. Dat is een uitdaging. Ik wil niet dat we onze eigen middelen gebruiken voor de financiering van onze projecten. Je hebt slechts één balans, ofwel een industriële, ofwel een finan-ciële. De criteria van de twee zijn te verschillend. Als je eigen projecten financiert, verdubbel je de risico’s, maar het is geen verdubbeling van het rendement op dat project. We hebben een hele ploeg voor die financieringen. We werken met banken, investeringsfondsen, durfkapitaalfondsen. Op die manier vermijden we het feit dat regeringen niet langer zelf de projecten betalen.”

Uw grote concurrenten zijn Alstom, Emerson, Honeywell, Schneider, Siemens. Nog geen Aziaten?

DEMARÉ. “Dat komt wel. We moeten voorbereid zijn, zodat we met gelijke wapens kunnen strijden. Daarom investeren we ook zoveel lokaal. Globalisering is niet meer zo sterk. Je hebt niet zomaar één formaat dat je in alle markten kan verkopen. Onze strategie luidt ‘ in country for country‘. Als je naar China gaat, moet je echt alles ter plaatse doen: de productie, de engineering en het design. Als je het design in Europa bedenkt, ben je nog altijd te duur. Je moet het ter plaatse maken, zodat je zeker bent dat je precies doet wat de klant wil en wat hij bereid is te betalen. Hij zal niet betalen voor iets extra. Er is nog een voordeel aan verbonden. Door die ontwikkelingen bij de lokale vestigingen in China krijg je ook interne concurrentie. Waardoor wij ons in Europa gaan afvragen of al die engineering wel moet. Het is een win-winsituatie op de langere termijn.”

Prijst China zich al niet uit de markt? Philips sluit een filiaal in China en brengt het terug naar Nederland want het wordt te duur in China.

DEMARÉ. “Dat is een zeer interessante en recente ontwikkeling. China heeft echt wel een probleem met de kostenstructuur. De voorbije twee jaar stegen de lonen jaarlijks met bijna 20 procent. Als dat niet wordt beperkt, krijgt China snel een exportprobleem. China is een fantastische thuismarkt, maar er zijn betere landen voor de bouw van een exportplatform. Sjanghai is zeer duur. Een werknemer verdient er evenveel als één in Polen.”

Philips geeft nog een tweede reden aan: de ingenieurs in China zouden kwalitatief minder zijn.

DEMARÉ. “Je vindt meer ingenieurs in één Chinese provincie dan in heel Frankrijk. Dat is echt een probleem in Europa. We moeten wel ingenieurs aanwerven in China, Oost-Europa, India. Anders kunnen we onze opdrachten niet uitvoeren. Maar die mensen zijn vaak onervaren. Ze hebben een coach nodig. Het probleem is dus het doorgeven van de kennis. Onze ingenieurs in West-Europa worden ouder. Ze gaan sneller met pensioen dan de tijd die nodig is voor het doorgeven van de kennis.”

De voorbije drie jaar bespaarde ABB 3,5 miljard dollar. Hoe snijdt u kosten weg?

DEMARÉ. “De helft van de besparingen komt door het aankoopbeleid. Door onze activiteiten in China en India kunnen we nu ook bij die leveranciers producten kopen voor onze fabrieken in de westerse wereld. ABB blijft een zeer gedecentraliseerde onderneming, maar we hebben veel meer behoeften gebundeld. Dat geeft ons meer aankoopkracht. We hebben daarnaast duizenden programma’s voor een efficiëntere productie. Als we iets leren in één fabriek, kunnen we dat toepassen in een andere. We hebben een aantal dure fabrieken gesloten en nieuwe capaciteit gebouwd in onze groeimarkten. We willen die sluitingen zo veel en zo lang mogelijk vermijden. Het is niet plezierig en het kost veel geld.”

In 2011 bespaart u nog eens een miljard dollar.

DEMARÉ. “Ja. We hebben een doelstelling: elk jaar moet er één miljard dollar af. Dat is uiteraard moeilijk, vooral in crisistijden. Onze klanten staan zelf op de rem. Ze willen lage prijzen. Wij moeten hetzelfde doen met onze leveranciers.”

Hoe lang blijft u zelf nog aan het werk?

DEMARÉ. ( lacht) “Ik ben bijna 56. De normale pensioenleeftijd voor een lid van een directiecomité is 60 jaar. Wellicht blijf ik tot die leeftijd bij ABB. Maar daarna ben ik zeker beschikbaar voor bestuursmandaten. Ik wil actief blijven. Ik moet jong blijven, want mijn kinderen zijn nog klein.”

Is 60 niet wat vroeg?

DEMARÉ. “Het is toch een zware baan. Een CFO blijft gemiddeld twee jaar en acht maanden aan de slag bij de Fortune 500-bedrijven van de wereld. Ik ben het al drie keer langer.”

U wou nooit bij een ander bedrijf CEO worden?

DEMARÉ. “Jawel, soms speelde ik met dat idee, maar ik ben heel graag bij ABB. Het is een bijzonder interessante onderneming. Er is heel veel passie. In 2008 was ik acht maanden CEO omdat de vorige plots vertrok. De werknemers gingen fantastisch met me om in die acht maanden, want er speelt toch emotie mee. Misschien ben ik wel een beetje sentimenteel geworden. Jawel, dat overkomt zelfs financiële mensen.”

LUC HUYSMANS EN WOLFGANG RIEPL, FOTOGRAFIE PAT VERBRUGGEN

“Misschien ben ik wel een beetje sentimenteel geworden. Dat overkomt zelfs financiële mensen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content